28 062
Wijziging van de Wet Justitie-subsidies (Halt-afdoeningen, technische wijzigingen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 14 december 2001

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om voor de subsidies aan Halt-bureaus de verplichte wettelijke grondslag tot stand te brengen op grond van artikel 4:23 Awb.

De leden van de fractie van de PvdA hebben tevens kennisgenomen van het advies van de Raad van State en de reactie van de regering daarop. Hierin kondigt de regering aan te komen tot wet- en regelgeving rond de wettelijke grondslag voor Halt-bureaus. Deze leden hebben ook kennisgenomen van de verschillende verschijningsvormen van Halt-bureaus. Kunnen de leden hieruit opmaken dat zij op korte termijn een voorstel van wet tegemoet kunnen zien die een wettelijke grondslag voor Halt-bureaus regelt? Ook de leden van de VVD-fractie vragen de regering om aan te geven op welke termijn zij voornemens is een wetsvoorstel in te dienen dat ertoe strekt om een wettelijke grondslag voor de Halt-bureaus te creëren.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel inhoudende een wijziging van de Wet Justitie-subsidies, in het bijzonder voor zover deze betrekking heeft op de Halt-afdoeningen. De zogenaamde Halt-afdoening is na een experimentele fase inmiddels stevig verankerd in het Nederlandse stelsel van strafrecht, hetgeen een goede ontwikkeling is. Halt-bureaus bieden ondersteuning bij de uitvoering van deze in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht neergelegde maatregel jegens jeugdige verdachten. Deze bureaus krijgen daarvoor een subsidie van de minister van Justitie. Het is wenselijk dat deze subsidieverlening die nu met name op basis van beleidsregels wordt verstrekt, van een wettelijke grondslag wordt voorzien zoals ook is voorgeschreven in artikel 4:23 van de Awb. De leden van de VVD-fractie hebben nog wel een aantal vragen.

Kan de regering aangeven waarom gekozen is voor een gedetailleerde regeling omtrent de rechten en de plichten van het Halt-bureau terzake subsidieverlening en waarom bijvoorbeeld niet is aangesloten bij de wijze waarop de subsidieverlening voor de reclasseringswerkzaamheden is geregeld in artikel 48e van de Wet Justitie-subsidies?

Kan de regering aangeven of de afwezigheid van deze wettelijke grondslag tot complicaties kan leiden bij de rechtstreekse subsidiëring van een Halt-bureau? De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering bij haar antwoord te betrekken het gegeven dat de afzonderlijke Halt-bureaus belast kunnen zijn met de uitvoering van taken die zowel onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie als de betreffende gemeente kunnen vallen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Met de inwerkingtreding van de derde tranche van de wet bestuursrecht is het verplicht gesteld dat er een wettelijke grondslag bestaat voor het verlenen van een subsidie. Het is daarom toe te juichen dat de regering overgaat tot het creëren van een wettelijke grondslag voor het toekennen van subsidies aan Halt-bureaus. De leden van de CDA-fractie dragen de Halt-bureaus en haar activiteiten een warm hart toe en vinden het dan ook belangrijk dat de financiering van deze bureaus goed is geregeld. Het onderbrengen van de subsidieverlening aan Halt-bureaus in de wet Justitie-subsidies juichen deze leden toe. Deze leden zouden echter een aantal vragen nog wel beantwoord willen zien. Uit de memorie van toelichting bij het betreffende voorstel blijkt dat er verschillende soorten Halt-bureaus bestaan. De leden van de CDA-fractie hebben er begrip voor dat deze verschillende vormen het gevolg van experimenten zijn. De vraag is echter, nu het nut van de Halt-bureaus is bewezen, of een meer integrale opzet van de Halt-bureaus niet noodzakelijk is. Het blijkt dat er in de praktijk grote verschillen bestaan bij de invulling van activiteiten bij de verschillende bureaus. Is de minister van plan om via het verbinden van voorwaarden aan de vergunningen een grotere mate van uniformiteit te bewerkstelligen? Is de minister van plan om op termijn de verschillende vormen van de bureaus gelijk te schakelen, zoals de in het nader rapport omschreven Halt-wet? Voorts wordt gesteld dat de subsidie alleen ziet op de Halt-afdoeningen. Kan de minister aangeven welke andere financiële middelen een Halt-bureau krijgt om andere activiteiten te ontplooien? Klopt het dat de Halt-bureaus deze gelden nu ontvangen van de organisatie waaronder zij ressorteren? Is de minister van plan om deze activiteiten ook bij de van rijkswege verleende subsidie te betrekken? De leden van de CDA-fractie willen erop wijzen hiervan voorstander te zijn. Volgens deze leden zou dit een goede manier zijn om ook deze activiteiten enigszins te harmoniseren.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel dat tot doel heeft de subsidiëring van Halt-afdoeningen in de Wet Justitie-subsidies onder te brengen en daarnaast een wijziging op te nemen met betrekking tot het hoofdstuk schuldhulpverlening. Deze leden hebben naar aanleiding van het voorstel nog enige vragen.

De regeling omtrent schuldhulpverlening wordt nu in mandaat uitgevoerd door de Raden voor de Rechtsbijstand. In de nieuwe constructie wordt aangesloten bij artikel 10:8 Awb. Kan de nieuwe constructie materiële of feitelijke gevolgen voor de schuldhulpverlening met zich mee brengen? Zo ja, welke? Om welke reden zou de minister het mandaat kunnen intrekken?

Verandert er materieel of feitelijk iets voor de Halt-subsidies doordat deze nu een wettelijke basis krijgen in de Wet Justitie-subsidies? Zal van de beleidsregels die tot nu toe golden in de nieuwe constructie worden afgeweken?

Welke gegevens bestaan er over de resultaten van het systeem van Halt-afdoeningen? Kan de regering aangeven hoe zij oordeelt over de resultaten van de Halt-afdoeningen toe nu toe? Bestaan er gegevens over het aantal of het percentage mislukte Halt-afdoeningen (mislukt volgens de definitie op pagina 5 van de memorie van toelichting)?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. De leden hechten eraan te benadrukken dat Halt-afdoeningen, mits juist toegepast, een werkzaam alternatief kunnen bieden aan jeugdige wetsovertreders waarbij stigmatiserende effecten van reguliere sanctionering voorkomen kunnen worden. Deze leden vragen op welke wijze de prijs wordt vastgesteld van de door de bureaus Halt geleverde producten. Op welke wijze kan bij productfinanciering de minister van Justitie aanwijzingen geven over de taakvervulling van Halt-bureaus?

Artikelsgewijze behandeling

Artikel 48c

De leden van de fractie van D66 vragen welke rol de Raden voor de Rechtsbijstand precies krijgen bij de verdeling van de subsidies aan Halt-instellingen nadat de artikelleden waarin hun bevoegdheid is geregeld, vervallen? Hoe kan worden gegarandeerd dat bij de Raden bestaande expertise op dit vlak niet verloren gaat?

Artikel 48g

In het derde lid van dit artikel wordt afdeling 4.2.8 Awb van overeenkomstige toepassing verklaard, die aanvullende voorschriften ten aanzien van subsidies mogelijk maakt. De leden van de fractie van D66 vragen of de regering verwacht van deze mogelijkheid tot voorschriften bij Halt-bureaus gebruik te zullen maken en, zo ja, op welke wijze?

Artikel 48h

Voldoet de huidige kostprijs indeling voor de verschillende Halt-afdoeningen volgens de Halt-bureaus op dit moment, zo vragen de leden van de fractie van D66.

Artikel 48i

De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom er trimesters als periodiek systeem gehanteerd worden. Ligt het niet meer voor de hand om regelmatiger een opgave van het aantal afdoeningen te laten verstrekken?

Artikel 48n

De formulering van het eerste lid sluit niet uit dat meerdere (niet door de minister van Justitie aangewezen) rechtspersonen kunnen worden aangemerkt als zijnde ondersteunend voor Halt-bureaus. Kan de regering aangeven of zulks ook wordt bedoeld? De leden van de VVD-fractie vragen de regering of het wenselijk is om in deze bepaling op te nemen dat de Stichting Halt Nederland de rechtspersoon is die de Halt-bureaus ondersteunt.

Kan de regering aangeven of het (op termijn) wenselijk is dat de Stichting Halt Nederland namens de minister van Justitie de subsidiering van alle Halt-bureaus zal verzorgen?

De leden van de fracties van de VVD en D66 verzoeken de regering nader uit te werken op welke wijze zij voornemens is de Stichting Halt Nederland verder te professionaliseren en toe te rusten.

Is het mogelijk dat bijvoorbeeld Stichting Reclassering Nederland of een andere rechtspersoon als ondersteunende rechtspersoon wordt aangemerkt, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Artikel 48p

Uit de memorie van toelichting blijkt niet wat precies onder groot onderhoud wordt verstaan. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de minister hier een toelichting op te geven.

De voorzitter van de commissie,

Swildens-Rozendaal

De griffier voor dit verslag,

Stahlie


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Vacature (PvdA).

Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), C. Cörüz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Vacature (GroenLinks), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Arib (PvdA).

Naar boven