nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 3 december 2001
De vaste commissie voor Economische Zaken1
belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemds wetsvoorstel heeft
de eer de regering de navolgende vragen en opmerkingen voor te leggen.
Onder het voorbehoud dat de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het voorliggende wetsvoorstel. Zij onderschrijven de noodzaak tot aanpassing
van de wet doordat op Europees niveau een nieuwe verordening ter zake van
toepassing is. Terecht wordt het begrip goederen vervangen door producten
en technologie waaronder zaken vallen die niet tot het oude begrip goederen
behoren zoals programmatuur voor tweeërlei gebruik. De vraag is echter
hoe de in- en uitvoer van zulk soort zaken kan worden gecontroleerd. Tevens
is het lang niet altijd helder in hoeverre programma's die primair voor de
civiele sector zijn ontwikkeld ook militair kunnen worden aangewend. In hoeverre
kan aan importeurs en exporteurs helderheid worden verschaft of zij onder
het regime van de wet vallen?
In de tweede plaats willen de leden van het CDA-fractie graag weten waarom
in de wet tevens de mogelijkheid wordt verruimd voor het in het leven roepen
van een vergunningsplicht in individuele gevallen van uitvoer c.q. wederuitvoer.
Waarom is deze verruiming noodzakelijk en vloeit deze voort uit de gewijzigde
verordening van de EU?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennis genomen
van de wijziging van de in- en uitvoerwet, die strekt tot aanpassing aan de
nieuwe EG-verordening. In het wetsvoorstel wordt in de eerste plaats de mogelijkheid
verruimd voor het in het leven roepen van een vergunningplicht in individuele
gevallen voor de uitvoer en wederuitvoer van niet aangewezen goederen voor
tweeërlei gebruik. In de tweede plaats valt nu ook de overdracht van
programmatuur en technologie door middel van elektronische media, fax en telefoon
onder het bereik van de verordening.
De leden van de ChristenUnie-fractie achten deze aanpassingen aan moderne
omstandigheden van groot belang, mede gelet op de recente intensivering van
de strijd tegen het internationale terrorisme.
De leden van de ChristenUnie-fractie informeren naar de wijzigingen van
het in- en uitvoerbesluit strategische goederen. Zij lezen dat het in- en
uitvoerbesluit strategische goederen per 21 maart 2001 is gewijzigd, maar
dat vanwege de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening (28 september
2000) gebruik is gemaakt van de spoedregeling op grond van artikel 7 van de
in- en uitvoerwet om een eerder besluit tot wijziging van het in- en uitvoerbesluit
strategische goederen (20 september 2000) te nemen. Hoe verhouden beide wijzigingen
zich tot elkaar, zo vragen deze leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben er begrip voor dat de regering
de term «goederen» in de in- en uitvoerwet wil blijven gebruiken,
gebaseerd op het Communautair Douanewetboek. Dat daarom is gekozen voor het
opnemen van een omschrijving die beoogt de lading te dekken van de in de nieuwe
verordening gebruikte term «product» roept bij deze leden de vraag
op, waarom de EG-Raad in de bedoelde verordening geen rekening heeft gehouden
met afstemming in de terminologie. Kan de regering dit verklaren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts naar de juridische
basis van controle van electronische informatie-uitwisseling per e-mail, fax
of internet. Aangezien electronische gegevensoverdracht via ontastbare signalen
door de lucht of door de kabels plaatsvindt, kan er geen fysieke controle
door de douane plaatsvinden. In de memorie van toelichting staat dat daarom
de Belastingdienst of de ECD tijdens reguliere onderzoeken en steekproefsgewijs
de legitimiteit van overdrachten van programmatuur en technologie via telefoon
en elektronische media zal controleren. Behoorde dergelijk onderzoek naar
de inhoud van electronische informatieoverdracht al tot de reguliere taken
van de Belastingdienst en de ECD en zo ja, op welke wettelijke basis, of betreft
het hier een toegevoegde taak op basis van deze wetswijziging? Indien het
laatste het geval is, waar is dan in de wet geregeld dat deze diensten de
hen toebedachte taken zullen mogen uitvoeren, zo vragen deze leden.
Tenslotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de reikwijdte
van het begrip «electronische media» zoals gebruikt in het voorgestelde
artikel 3. Valt ook transmissie via de ether (via radiofrequenties) onder
dit begrip, en vallen tastbare informatiedragers zoals CD-ROM en diskettes
onder dit begrip, zo vragen deze leden.
De voorzitter van de commissie,
Biesheuvel
De griffier van de commissie,
Tielens-Tripels
XNoot
1Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga
(PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks),
Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie),
M. B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagemakers (CDA),
Stroeken (CDA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg
(CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Horn
(PvdA).
Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Molenaar (PvdA), Wijn
(CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den
Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van
der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh
(PvdA), Van der Hoeven (CDA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66),
Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers
(PvdA), Smits (PvdA).