28 060
Wijziging van de In- en uitvoerwet (aanpassing aan de EG-verordening inzake controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 3 december 2001

De vaste commissie voor Economische Zaken1 belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemds wetsvoorstel heeft de eer de regering de navolgende vragen en opmerkingen voor te leggen.

Onder het voorbehoud dat de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij onderschrijven de noodzaak tot aanpassing van de wet doordat op Europees niveau een nieuwe verordening ter zake van toepassing is. Terecht wordt het begrip goederen vervangen door producten en technologie waaronder zaken vallen die niet tot het oude begrip goederen behoren zoals programmatuur voor tweeërlei gebruik. De vraag is echter hoe de in- en uitvoer van zulk soort zaken kan worden gecontroleerd. Tevens is het lang niet altijd helder in hoeverre programma's die primair voor de civiele sector zijn ontwikkeld ook militair kunnen worden aangewend. In hoeverre kan aan importeurs en exporteurs helderheid worden verschaft of zij onder het regime van de wet vallen?

In de tweede plaats willen de leden van het CDA-fractie graag weten waarom in de wet tevens de mogelijkheid wordt verruimd voor het in het leven roepen van een vergunningsplicht in individuele gevallen van uitvoer c.q. wederuitvoer. Waarom is deze verruiming noodzakelijk en vloeit deze voort uit de gewijzigde verordening van de EU?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennis genomen van de wijziging van de in- en uitvoerwet, die strekt tot aanpassing aan de nieuwe EG-verordening. In het wetsvoorstel wordt in de eerste plaats de mogelijkheid verruimd voor het in het leven roepen van een vergunningplicht in individuele gevallen voor de uitvoer en wederuitvoer van niet aangewezen goederen voor tweeërlei gebruik. In de tweede plaats valt nu ook de overdracht van programmatuur en technologie door middel van elektronische media, fax en telefoon onder het bereik van de verordening.

De leden van de ChristenUnie-fractie achten deze aanpassingen aan moderne omstandigheden van groot belang, mede gelet op de recente intensivering van de strijd tegen het internationale terrorisme.

De leden van de ChristenUnie-fractie informeren naar de wijzigingen van het in- en uitvoerbesluit strategische goederen. Zij lezen dat het in- en uitvoerbesluit strategische goederen per 21 maart 2001 is gewijzigd, maar dat vanwege de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening (28 september 2000) gebruik is gemaakt van de spoedregeling op grond van artikel 7 van de in- en uitvoerwet om een eerder besluit tot wijziging van het in- en uitvoerbesluit strategische goederen (20 september 2000) te nemen. Hoe verhouden beide wijzigingen zich tot elkaar, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben er begrip voor dat de regering de term «goederen» in de in- en uitvoerwet wil blijven gebruiken, gebaseerd op het Communautair Douanewetboek. Dat daarom is gekozen voor het opnemen van een omschrijving die beoogt de lading te dekken van de in de nieuwe verordening gebruikte term «product» roept bij deze leden de vraag op, waarom de EG-Raad in de bedoelde verordening geen rekening heeft gehouden met afstemming in de terminologie. Kan de regering dit verklaren?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts naar de juridische basis van controle van electronische informatie-uitwisseling per e-mail, fax of internet. Aangezien electronische gegevensoverdracht via ontastbare signalen door de lucht of door de kabels plaatsvindt, kan er geen fysieke controle door de douane plaatsvinden. In de memorie van toelichting staat dat daarom de Belastingdienst of de ECD tijdens reguliere onderzoeken en steekproefsgewijs de legitimiteit van overdrachten van programmatuur en technologie via telefoon en elektronische media zal controleren. Behoorde dergelijk onderzoek naar de inhoud van electronische informatieoverdracht al tot de reguliere taken van de Belastingdienst en de ECD en zo ja, op welke wettelijke basis, of betreft het hier een toegevoegde taak op basis van deze wetswijziging? Indien het laatste het geval is, waar is dan in de wet geregeld dat deze diensten de hen toebedachte taken zullen mogen uitvoeren, zo vragen deze leden.

Tenslotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de reikwijdte van het begrip «electronische media» zoals gebruikt in het voorgestelde artikel 3. Valt ook transmissie via de ether (via radiofrequenties) onder dit begrip, en vallen tastbare informatiedragers zoals CD-ROM en diskettes onder dit begrip, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), M. B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagemakers (CDA), Stroeken (CDA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Horn (PvdA).

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Molenaar (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66), Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers (PvdA), Smits (PvdA).

Naar boven