nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de In- en uitvoerwet (aanpassing aan de EG-verordening inzake controle
op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 oktober 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de In-
en uitvoerwet aan te passen teneinde de uitvoering mogelijk te maken van verordening
(EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 2000
tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer
van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (PbEG L 159);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De In- en uitvoerwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot
het derde en vierde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. De artikelen van deze wet die betrekking hebben op goederen hebben
mede betrekking op programmatuur, op technologie en op andere producten dan
goederen, voor zover deze verband houden met goederen die worden aangemerkt
als strategische goederen in een krachtens deze wet vastgesteld invoer- of
uitvoerbesluit onderscheidenlijk een krachtens artikel 2, vierde lid, of 7,
eerste lid, vastgestelde ministeriële regeling.
B
Artikel 2a wordt gewijzigd als volgt:
1. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Voor zover dit strekt tot uitvoering van verdragen of van bindende
besluiten van volkenrechtelijke organisaties, kan Onze Minister van Economische
Zaken regelen stellen ten aanzien van de uitvoer en de wederuitvoer van goederen
waarvoor geen verbod op de uitvoer zonder vergunning van Onze Minister van
Economische Zaken geldt op grond van een uitvoerbesluit of een regeling als
bedoeld in artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid.
2. Het zevende en achtste lid vervallen.
C
Na artikel 2c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3
Onze Minister van Economische Zaken kan in overeenstemming met Onze Minister
wie het mede aangaat regelen stellen ten aanzien van de overdracht van programmatuur
en technologie door middel van elektronische media, faxapparaten of telefoon
naar een bestemming buiten de Europese Gemeenschappen. De artikelen 2, eerste,
tweede en derde lid, onder a en d, 2a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid,
2b, 4, eerste en tweede lid, 5, 9, eerste lid, 10, 10a, en 12b zijn van overeenkomstige
toepassing.
D
Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de beschikking van Onze
Minister van Economische Zaken, bedoeld in artikel 2a, vijfde lid, of de beschikking,
genomen krachtens artikel 2a, zesde lid, voor zover de in dat lid bedoelde
regelen de bevoegdheid van Onze Minister van Economische Zaken omvatten om
bij beschikking te bepalen dat de uitvoer van de in dat lid bedoelde goederen
zonder vergunning verboden is, beschouwd als een beslissing als bedoeld in
artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de procedure ter voorbereiding
van de beslissing op de aanvraag van een ingevolge die beschikking vereiste
vergunning.
ARTIKEL II
In artikel 1, onderdeel 1°, van de Wet op de economische delicten
wordt in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet «en artikel
2a, zesde, zevende en achtste lid» vervangen door: artikel 2a, zesde
lid, en artikel 3.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,