28 055
Wijziging van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 in verband met het vervallen van het woonplaatsvereiste voor bepaalde categorieën van personen, alsmede wijziging van de regels met betrekking tot de begroting en de verantwoording (vervallen woonplaatsvereiste)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 15 november 2001

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt onderstaand verslag uit over haar bevindingen. Met een tijdige en afdoende beantwoording van de daarin opgenomen vragen en opmerkingen acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel dat belangrijke knelpunten zal wegnemen die met name door grensarbeiders en postactieven worden ondervonden, en die het vrij verkeer van personen in ernstige mate hinderen. De aan het woord zijnde leden hebben de regering al eerder – en bij herhaling – om een oplossing van de gesignaleerde knelpunten gevraagd, en zijn de regering dan ook erkentelijk voor deze wetswijziging. Toch menen zij dat nog niet alle knelpunten zijn opgelost. Zij vragen de regering dan ook met name in te gaan op de relatie met de AWBZ, welke als volksverzekering slechts op individuele basis voor ingezetenen geldt (met een enkele mogelijkheid om op vrijwillige basis hiermee door te gaan), terwijl de WTZ ook gezinsleden toelaat. De aan het woord zijnde leden vinden dat voorkomen moet worden dat nieuwe discrepanties tussen eerste en tweede compartiment ontstaan, waardoor mensen half of dubbel verzekerd zijn.

De systematiek van ons ziektekostenstelsel blijkt namelijk problemen op te leveren wanneer men in het buitenland woont, en op grond van nationale of internationale regelingen verplicht verzekerd is krachtens de AWBZ, maar geen aanspraak kan maken op een wettelijke ziektekostenverzekering in het tweede compartiment, terwijl men van de vrijwillige ziektekostenverzekering in dat tweede compartiment kan worden uitgesloten. Als gevolg daarvan is er een aantal mensen dat voor het «AWBZ-pakket» dubbele premie betaalt dan wel onverzekerd (voor het tweede compartiment) door het leven moeten gaan. Het gesignaleerde probleem kan volgens de leden van de VVD-fractie op verschillende manieren worden opgelost. Buiten de door de regering gekozen oplossing, waarbij grensarbeiders in feite worden gemedicaliseerd (de WTZ is immers voor de zwaardere/chronische gevallen), zou dat kunnen door:

1. mensen desgevraagd vrijstelling te verlenen van de AWBZ;

2. de WTZ als wettelijke verzekering te zien, en onder de vigeur van verordening 1408/71 te laten vallen;

3. verzekeraars te verbieden een woonplaatsvereiste te stellen in de particuliere verzekering.

De leden van de VVD-fractie vragen de regering gemotiveerd aan te geven waarom niet voor een of meerdere van genoemde alternatieve oplossingen is gekozen.

Omdat de WTZ is bedoeld voor de zwaardere c.q. chronische gevallen, is deze ziektekostenverzekering ook aanmerkelijk duurder, terwijl verzekeraars geen enkel risico lopen bij deze verzekering. Deelt de regering de vrees dat grensarbeiders en grenslandbewoners – nog meer dan voorheen – geweigerd worden voor een gewone maatschappijpolis, nu de WTZ expliciet voor genoemde groep is opengesteld? Is de regering bereid maatregelen te treffen, opdat verzekeraars mensen niet louter op grond van hun woonplaats weigeren voor een maatschappijpolis? Kan de regering aangeven hoeveel mensen naar verwachting gebruik zullen maken van de in dit wetsvoorstel geschapen mogelijkheid?

Naast de primair gerechtigde personen krijgen ook hun echtgenoot, kinderen en gelijkgestelde samenleefvormen dezelfde mogelijkheden. Dit vloeit voort uit de internationale regelgeving, waarin zij immers als gezinsleden van de betrokken personen «afgeleide» rechten hebben. De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre voor deze groep een nieuwe discrepantie met de AWBZ-verzekering gaat ontstaan. Deze WTZ-gerechtigden zijn immers niet in alle gevallen ook (al dan niet vrijwillig) AWBZ-gerechtigd.

Zo wijzen deze leden erop dat de kinderen van de naar Duitsland verhuisde mensen uit voorbeeld 1 (MvT) niet zijn verzekerd voor de volksverzekering AWBZ. Hebben zij bijv. psychiatrische hulp nodig dan krijgen zij deze niet. Dit geldt ook voor de partner al deze geen eigen Nederlands inkomen heeft. Kortom de gezinsleden zijn half verzekerd. De leden van de VVD-fractie vragen de regering om een reactie terzake.

Een ander voorbeeld betreft een man die in Nederland komt werken, en woont in België of Duitsland. Hij wordt niet toegelaten tot de particuliere verzekering (is wel verplicht AWBZ-verzekerd). Hij kan zich nu wel WTZ-verzekeren. Deze man is alleenverdiener. Kunnen de gezinsleden ook WTZ worden verzekerd? Zo ja, dan is dit slechts een halve dekking. Zij zijn immers niet AWBZ-verzekerd. Ook hierop vragen de leden van de VVD-fractie een reactie.

In voorbeeld 2 (MvT) wordt een geval geschilderd van iemand die met echtgenote na zijn 65-ste om gezondheidsredenen naar Spanje verhuist. Zij kunnen de standaardpakketpolis met dit wetsvoorstel behouden. Dat is mooi, aldus deze leden. Maar hoe zit het met de AWBZ van beiden? Zijn zij nu niet slechts half verzekerd? Welke oplossing ziet de regering voor deze mensen?

De voorzitter van de commissie,

Van Lente

De griffier van de commissie,

Teunissen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, Middel (PvdA), Van Lente (VVD), voorzitter, Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Passtoors (VVD), Gortzak (PvdA), Hermann (GroenLinks), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Mosterd (CDA), Rijpstra (VVD), Pitstra (GroenLinks) en Cörüz (CDA).

Plv. leden: Lambrechts (D66), Rehwinkel (PvdA), Apostolou (PvdA), Örgü (VVD), Verburg (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Ravestein (D66), Slob (ChristenUnie), Van 't Riet (D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Belinfante (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP), O. P. G. Vos (VVD), Hamer (PvdA), Cherribi (VVD), Rietkerk (CDA), Weekers (VVD), Van Gent (GroenLinks) en Visser-van Doorn (CDA).

Naar boven