nr. 68
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juli 2002
Bij brief van 30 november 2001, nr. CV 134 065/AJ (zie bijlage),
heeft de Commissie voor de Verzoekschriften uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal
haar verslag toegezonden inzake een verzoekschrift van J.C. Snel te Gouda.
In deze brief verzoekt de Commissie namens de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
die zich op 29 november 2001 met de inhoud van het verslag heeft verenigd,
adressant nogmaals een schikkingsaanbod te doen. Aangezien het verzoekschrift
van adressant de verschuldigde vervolgingskosten en invorderingsrente betrof,
ben ik er van uitgegaan dat de uitnodiging tot het doen van een herhaald schikkingsaanbod
de kosten en rente betreft.
Aan het verzoek is inmiddels gevolg gegeven. Bij brief van 27 februari
2002 heeft de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen
Gouda de heer Snel het aanbod gedaan om 50 % van de verschuldigde vervolgingskosten
en invorderingsrente buiten invordering te laten onder de voorwaarde dat de
resterende schuld binnen één maand integraal zou worden voldaan.
Op grond van vorenstaand aanbod zou een bedrag van € 6 173,18
aan kosten en rente buiten invordering worden gelaten. In het aanbod zijn
de kosten en rente met betrekking tot de vordering van de Duitse Belastingdienst
en de (voormalige) uitvoeringsinstellingen overigens niet begrepen aangezien
de Belastingdienst niet de bevoegdheid heeft daarvoor een aanbod te doen.
Naar aanleiding van voormelde brief heeft op 3 april 2002 een onderhoud
plaatsgevonden tussen de heer Snel en de ontvanger. Uit de nadien verstrekte
gegevens is gebleken dat de overwaarde in de onroerende zaak ruimschoots voldoende
was om door middel van een hypothecaire lening de nog openstaande fiscale
schuld te voldoen. Dit standpunt heeft de ontvanger adressant bij brief van
5 juni 2002 medegedeeld. Daarbij heeft de ontvanger vermeld dat hij bereid
was zijn aanbod ten aanzien van de vervolgingskosten en rente te verlengen
tot 1 juli 2002 mits op die datum de restantschuld ad € 70 312,19
zou worden voldaan.
In die brief heeft de ontvanger tevens aangekondigd dat hij zich genoodzaakt
zou zien de onroerende zaak van de heer Snel executoriaal te verkopen als
betaling binnen de gestelde termijn achterwege zou blijven. Adressant
reageerde daarop met het indienen van een bezwaarschrift tegen de aanslagen
Einkommenssteuer over de jaren 1988, 1989 en het 3e en 4e kwartaal 1990. De
ontvanger heeft adressant daarop medegedeeld dat het bezwaar ter behandeling
is doorgezonden aan de Duitse fiscale autoriteiten. Bij brief van 4 juli 2002
heeft de ontvanger adressant vervolgens medegedeeld dat – nu adressant
geen gehoor heeft gegeven aan de (herhaalde) uitnodiging van de ontvanger
om het restant van de openstaande schuld voor 1 juli 2002 te voldoen –
hij voorbereidingen zou gaan treffen om over te gaan tot de executoriale verkoop
van de onroerende zaak om de openstaande schuld uit de opbrengst daarvan te
kunnen voldoen.
In een telefonische reactie daarop heeft de heer Snel de ontvanger toegezegd
dat hij het verschuldigde bedrag ad € 70 312,19 zou voldoen
onder de voorwaarde dat de ontvanger het bedrag van de aanslagen Einkommenssteuer
ad € 12 285,81 in depot zou houden in afwachting van de behandeling
van het tegen die aanslagen ingediende bezwaarschrift. De ontvanger is akkoord
gegaan met dit verzoek van adressant.
Het vorenstaande leidt er toe dat op de openstaande fiscale schuld een
bedrag van € 58 016,38 zal worden afgeboekt (in dit bedrag
is de matiging van de kosten en rente verwerkt) en een bedrag van € 12 285,81
vooralsnog in depot zal worden gehouden.
De Staatssecretaris van Financiën,
S. R. A. van Eijck
Aan de staatssecretaris van Financiën
's-Gravenhage, 30 november 2001
Hierbij deel ik u mede, dat de Kamer zich in haar vergadering van 29 november
2001 heeft verenigd met het bijgaande verslag bevattende de voorstellen van
de Commissie voor de Verzoekschriften over het adres van de heer J.C. Snel
te Gouda betreffende kwijtschelding van rente en kosten in verband met een
belastingschuld.
Derhalve verzoek ik u namens de Kamer gevolg te geven aan de in het verslag
bedoelde uitnodiging en haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van
uw beslissing daarop.
Met vriendelijke groet,
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Van Nieuwenhoven