nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2002
In antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Justitie betreffende
de concrete uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap (28 039)
van 12 april jl. kan ik u als volgt berichten:
1
Bent u nog altijd voornemens om de gewijzigde Rijkswet
op het Nederlanderschap per 1 september 2002 in werking te laten treden?
Neen. Ik ben niet langer voornemens om de gewijzigde Rijkswet op het Nederlanderschap
per 1 september 2002 in werking te laten treden. Naar is gebleken vergt een
goede voorbereiding van de uitvoering nog meer tijd dan aanvankelijk aan uw
Kamer is meegedeeld. De vertraging van de invoering zal naar schatting ongeveer
een half jaar bedragen. Vooralsnog wordt gestreefd naar inwerkingtreding per
1 april 2003. Het nieuwe Kabinet zal de definitieve inwerkingtredingsdatum
bepalen.
2
Welke regelingen zullen in verband met deze inwerkingtreding
gelden ten aanzien van de naturalisatietoets en de naturalisatieleges?
Voor wat betreft de naturalisatietoets zal gelden de Algemene Maatregel
van Rijksbestuur «Besluit naturalisatietoets», Stb. 2002, 197.
Voor wat betreft de naturalisatieleges kan worden vermeld dat het «Besluit
optie- en naturalisatiegelden 2002» binnenkort in het Staatsblad zal
worden gepubliceerd.
3
Moet de aanvrager voor het afleggen van de naturalisatietoets
betalen? Zo ja, wat is de achterliggende motivatie daarvoor en hoe hoog is
het te betalen bedrag?
Ik ga er van uit dat de naturalisandus ten minste een redelijk deel van
de kosten van de naturalisatietoets zelf betaalt. Het voornemen bestaat om van de deelnemers een eigen bijdrage te vragen van gemiddeld € 136.
Hierbij is er van uitgegaan dat de gemiddelde kosten per toets € 272
bedragen. De achterliggende reden van dit voornemen is dat de kosten van naturalisatie
in beginsel niet of niet geheel dienen te worden afgewenteld op de overheid.
4
Zullen de leges voor naturalisatie worden verhoogd?
Zo ja, waarom? Kunt u een indicatie van de hoogte van het bedrag geven? Kunt
u aangeven of dit de reële administratieve kosten zijn?
Ja. Op grond van het Besluit van 15 april 2002 (Stb. 2002, 194) tot wijziging
van het Besluit naturalisatiegelden 1997 worden met ingang van 1 juli 2002
de naturalisatieleges verhoogd. De verhoging houdt verband met het streven
van het Kabinet om tot een meer kostendekkend tarief voor overheidsdiensten
te komen. De leges zijn met ingang van 1 juli 2002, € 272 (volledig tarief)
of € 159 (verminderd tarief) voor enkelvoudige verzoeken en € 363
(volledig tarief) of € 250 (verminderd tarief) voor een echtpaar. Met
de verhoging van de tarieven per 1 juli 2002 zullen de opbrengsten vrijwel
kostendekkend zijn voor de gemeenten. Er wordt naar gestreefd om in het jaar
2003, waarin de herziening van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting
in werking treedt, tot volledige kostendekkendheid te komen voor de gemeenten.
Voor de IND zijn de tarieven niet volledig kostendekkend. In verband met de
hoogte van de kosten voor de naturalisandus is afgezien van volledige kostendekkendheid
voor de IND.
5
Hoe verhouden deze maatregelen zich tot het integratiebeleid
van vreemdelingen en met name tot het integratiebeleid van migranten en vluchtelingen?
Naar mijn oordeel staat het vragen van een redelijke bijdrage van de naturalisandus
in de kosten die met de naturalisatieprocedure zijn gemoeid niet in de weg
aan de integratie van migranten en vluchtelingen in de Nederlandse samenleving.
6
Welke afspraken hebt u gemaakt met de gemeenten over
de uitvoering van de wet?
In het kader van de totstandkoming van de gewijzigde Rijkswet op het Nederlanderschap
met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap
(Stb 2000,618) en de onlangs door de Eerste Kamer aangenomen Rijkswet tot
aanpassing van bovenstaande gewijzigde Rijkswet (Stb 2002,194) alsmede de
bijbehorende Algemene maatregelen van Rijksbestuur, heeft overleg met de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) plaatsgevonden.
Met het oog op de uitvoering van de wet zijn afspraken gemaakt zoals het
verzorgen van landelijke voorlichtingssessies voor de gemeenten en het ter
beschikking stellen van de Handleiding voor de toepassing van de herziene
Rijkswet op het Nederlanderschap aan de gemeenten. Voorts is afgesproken dat
publicatie van voornoemde Handleiding in de Staatscourant ten minste drie
maanden voor de inwerkingtreding van de Rijkswet op het Nederlanderschap zal
plaatsvinden.
De Staatssecretaris van Justitie,
N. A. Kalsbeek