nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Aan de Staten van de Nederlandse Antillen
Aan de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet tot
goedkeuring van het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal
Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
4 oktober 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 9 december 1999 te New
York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering
van terrorisme ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag
ter bestrijding van de financiering van terrorisme, waarvan de Engelse en
de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2000, 12, en de vertaling
in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2001, 62, wordt goedgekeurd
voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,