28 024
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs

nr. 57
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN LAMBRECHTS EN HAMER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 53

Ontvangen 5 februari 2002

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel CCC, wordt na artikel 17a.2b een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Arikel 17a.2c. Instemmingsbevoegdheid invoeringsdatum bachelor-masterstructuur

1. Het instellingsbestuur van een universiteit of het college van bestuur van de Open Universiteit behoeft de voorafgaande instemming van de faculteitsraad of de studentenraad, bedoeld in artikel 11.13, voor een door het instellingsbestuur of het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de datum van gehele of gedeeltelijke invoering van de bachelor-masterstructuur voor een faculteit of de Open Universiteit.

2. De faculteitsraad of de studentenraad bericht het instellingsbestuur van een universiteit of het college van bestuur van de Open Universiteit binnen zes weken na het verzoek om instemming of hij al dan niet instemt met het voorgenomen besluit van het instellingsbestuur of het college van bestuur.

3. Indien het instellingsbestuur van een universiteit de vereiste instemming niet verwerft en hij zijn voorgenomen besluit wenst te handhaven, legt dat bestuur het geschil onverwijld voor aan de commissie voor geschillen, bedoeld in artikel 9.39. De artikelen 9.40, vijfde lid, en 9.41 zijn van overeenkomstige toepassing. De commissie voor geschillen doet een uitspraak binnen uiterlijk vier weken, nadat het geschil door het instellingsbestuur aan de commissie is voorgelegd.

4. Indien het college van bestuur van de Open Universiteit de vereiste instemming niet verwerft en hij zijn voorgenomen besluit wenst te handhaven, legt hij het geschil onverwijld voor aan de raad van toezicht van die instelling. Artikel 11.16, tweede lid, is van toepassing. De raad van toezicht neemt een besluit binnen uiterlijk vier weken, nadat het geschil door het college van bestuur aan de raad is voorgelegd.

5. Indien 1 september 2002 geldt als de voorgenomen datum van invoering van de bachelor-masterstructuur, wordt het verzoek om instemming als bedoeld in het eerste lid voor 25 juni 2002 door het instellingsbestuur van een universiteit bij de faculteitsraad of door het college van bestuur van de Open Universiteit bij de studentenraad ingediend. In afwijking van het tweede lid wordt de mededeling, bedoeld in die volzin, binnen drie weken gedaan. In afwijking van het derde lid doet de commissie voor geschillen binnen twee weken een uitspraak. In afwijking van het vierde lid neemt de raad van toezicht van de Open Universiteit binnen twee weken een besluit.

6. Dit artikel is voor het studiejaar 2002–2003 niet van toepassing, indien het Staatsblad waarin de wet van 2002 tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs wordt geplaatst, niet is uitgegeven voor 21 juni 2002.

7. Indien de universiteitsraad van een universiteit reeds betrokken is geweest bij de voorbereiding van de gehele of gedeeltelijke invoering van de bachelor-masterstructuur in die universiteit, kan het instellingsbestuur, in afwijking van het eerste lid, met betrekking tot een besluit als bedoeld in het eerste lid in plaats van de faculteitsraad de universiteitsraad om instemming als bedoeld in dat lid verzoeken. In het geval dat de eerste volzin toepassing heeft gevonden, wordt in het eerste, tweede, derde en vijfde lid «faculteitsraad» vervangen door: universiteitsraad.

II

In artikel I wordt in onderdeel DDD onder 13 na artikel 17a.2b ingevoegd:

Artikel 17a.2c. Instemmingsbevoegdheid invoeringsdatum bachelor-masterstructuur.

III

In artikel IIIc wordt in onderdeel C en in onderdeel D, onder 3, de zinsnede «de artikelen 17.20 tot en met 17.49» vervangen door: de artikelen 17.20 tot en met 17.50.

IV

In artikel IIId wordt de zinsnede «de artikelen 17.36, 17.37, 17.38 en 17.39» vervangen door: de artikelen 17.37, 17.38, 17.39 en 17.40.

V

In artikel X, tweede lid, wordt na «artikelen 17a.2b» ingevoegd: 17a.2c,.

Toelichting

Het is belangrijk dat studenten en wetenschappelijk personeel hun instemming kunnen geven dan wel onthouden aan de invoeringsdatum. Zonder instemming van de studenten en wetenschappelijk personeel kan niet worden gestart met een nieuw bachelors-masters programma. Vanwege het krappe wetgevingstraject is er een risico dat deze wet niet tijdig in het Staatsblad staat om nog uitvoering te kunnen geven aan hetgeen dit amendement beoogt volgens de daarvoor staande wettelijke termijnen. Echter de intentie van deze wet is hiermee volstrekt helder. Net zoals de universiteiten en opleidingen zich nu al voorbereiden op de nieuwe programma's mag van hen verwacht worden dat zij de voorbereiding voor de inspraak reeds nu ter hand nemen en niet pas nadat de wet in het Staatsblad is verschenen.

Ingevolge het amendement behoeft het instellingsbestuur van een universiteit (resp. het college van bestuur van de Open Universiteit) de voorafgaande instemming van de faculteitsraad resp. de studentenraad voor een besluit tot (gedeeltelijke) invoering van de bachelor-masterstructuur. Zou evenwel de universiteitsraad reeds betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van die invoering dan kan het instellingsbestuur de universiteitsraad om instemming vragen in plaats van de faculteitsraad. Het ligt voor de hand dat zulks in dat geval wordt afgestemd met de betrokken faculteitsraad.

Lambrechts

Hamer

Naar boven