nr. 53
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN LAMBRECHTS EN HAMER
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 31
Ontvangen 29 januari 2002
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel CCC, wordt na artikel 17a.2b een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:
Arikel 17a.2c. Instemmingsbevoegdheid invoeringsdatum
bachelor-masterstructuur
1. Het faculteitsbestuur in een universiteit, bedoeld in artikel 9.12,
of het college van bestuur van de Open Universiteit behoeft de voorafgaande
instemming van de faculteitsraad of de studentenraad, bedoeld in artikel 11.13,
voor een door het faculteitsbestuur of het college van bestuur te nemen besluit
met betrekking tot de datum van gehele of gedeeltelijke invoering van de bachelor-masterstructuur
voor een faculteit of de Open Universiteit.
2. De faculteitsraad of de studentenraad bericht het faculteitsbestuur
of college van bestuur binnen zes weken na het verzoek om instemming of hij
al dan niet instemt met het voorgenomen besluit van het faculteitsbestuur
of het college van bestuur.
3. Indien het faculteitsbestuur in een universiteit de vereiste instemming
niet verwerft en hij zijn voorgenomen besluit wenst te handhaven, meldt dat
bestuur of de faculteitsraad dit geschil aan bij het college van bestuur.
Het college van bestuur legt hij het geschil onverwijld voor aan de commissie
voor geschillen, bedoeld in artikel 9.39. De artikelen 9.40, vijfde lid, en
9.41 zijn van overeenkomstige toepassing. De commissie voor geschillen doet
een uitspraak binnen uiterlijk vier weken, nadat het geschil door het college
van bestuur aan de commissie is voorgelegd.
4. Indien het college van bestuur van de Open Universiteit de vereiste
instemming niet verwerft en hij zijn voorgenomen besluit wenst te handhaven,
legt hij het geschil onverwijld voor aan de raad van toezicht van die instelling.
Artikel 11.16, tweede lid, is van toepassing. De raad van toezicht
neemt een besluit binnen uiterlijk vier weken, nadat het geschil door het
college van bestuur aan de raad is voorgelegd.
5. Indien 1 september 2002 geldt als de voorgenomen datum van invoering
van de bachelor-masterstructuur, wordt het verzoek om instemming als bedoeld
in het eerste lid voor 25 juni 2002 door het faculteitsbestuur bij de
faculteitsraad of door het college van bestuur van de Open Universiteit bij
de studentenraad ingediend. In afwijking van het tweede lid wordt de mededeling,
bedoeld in die volzin, binnen drie weken gedaan. In afwijking van het derde
lid doet de commissie voor geschillen binnen twee weken een uitspraak. In
afwijking van het vierde lid neemt de raad van toezicht van de Open Universiteit
binnen twee weken een besluit.
6. Dit artikel is voor het studiejaar 2002–2003 niet van toepassing,
indien het Staatsblad waarin de wet van 2002 tot wijziging van onder meer
de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering
2000 in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger
onderwijs wordt geplaatst, niet is uitgegeven voor 21 juni 2002.
II
In artikel I wordt in onderdeel DDD onder 13 na artikel 17a.2b ingevoegd:
Artikel 17a.2c. Instemmingsbevoegdheid invoeringsdatum bachelor-masterstructuur.
III
In artikel IIIc wordt in onderdeel C en in onderdeel D, onder 2, de zinsnede
«de artikelen 17.20 tot en met 17.49» vervangen door: de artikelen
17.20 tot en met 17.50.
IV
In artikel IIId wordt de zinsnede «de artikelen 17.36, 17.37, 17.38
en 17.39» vervangen door: de artikelen 17.37, 17.38, 17.39 en 17.40.
V
In artikel X, tweede lid, wordt na «artikelen 17a.2» ingevoegd:
17a.2c,.
Toelichting
Het is belangrijk dat studenten en wetenschappelijk personeel hun instemming
kunnen geven dan wel onthouden aan de invoeringsdatum. Zonder instemming van
de studenten en wetenschappelijk personeel kan niet worden gestart met een
nieuw bachelors-masters programma. Vanwege het krappe wetgevingstraject is
er een risico dat deze wet niet tijdig in het Staatsblad staat om nog uitvoering
te kunnen geven aan hetgeen dit amendement beoogt volgens de daarvoor staande
wettelijke termijnen. Echter de intentie van deze wet is hiermee volstrekt
helder. Net zoals de universiteiten en opleidingen zich nu al voorbereiden
op de nieuwe programma's mag van hen verwacht worden dat zij de voorbereiding
voor de inspraak reeds nu ter hand nemen en niet pas nadat de wet in het Staatsblad
is verschenen.
Lambrechts
Hamer