nr. 48
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN HAMER EURLINGS TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 33
Ontvangen 25 januari 2002
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel T, punt 2, wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef wordt «wordt een nieuw lid toegevoegd» vervangen
door: worden twee nieuwe leden toegevoegd.
B. In het derde lid van artikel 7.13 vervalt de tweede volzin.
C. Aan artikel 7.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De in het derde lid bedoelde masteropleiding wordt in principe op de
desbetreffende Universiteit aangeboden. Indien er uitzonderlijke redenen zijn
waardoor dit niet mogelijk is, kan het instellingsbestuur van deze universiteit
met een andere universiteit zodanige afspraken maken dat de betreffende masteropleiding
toch (elders) wordt aangeboden. In dit geval wordt op grond van een overeenkomst
tussen beide universiteiten de doorstroming van personen als bedoeld in de
eerste volzin gewaarbord. De betreffende medezeggenschapsorganen dienen hieraan
hun instemming te geven.
II
In artikel I, onderdeel FF, wordt artikel 7.30a als volgt gewijzigd:
A. In het eerste lid wordt «artikel 7.13, derde lid, eerste volzin»
vervangen door: artikel 7.13, derde lid.
B. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Het eerste lid heeft ook betrekking op een masteropleiding als bedoeld
in artikel 7.13, vierde lid, tweede volzin.
III
In artikel III, onderdeel W, wordt «artikel 7.13, derde lid, eerste
volzin» vervangen door: artikel 7.13, derde lid.
Toelichting
Met deze wijziging wordt gewaarborgd dat elke universiteit op de desbetreffende
universiteit voor elke bacheloropleiding die wordt aangeboden tenminste een
masteropleiding aanbiedt die in het verlengde ligt van deze bacheloropleiding.
Daarnaast blijft het mogelijk om ook andere masteropleidingen aan te bieden
die aansluiten op de bacheloropleidingen van de betreffende universiteit of
andere universiteiten. De toevoeging is bedoeld om met een andere universiteit
samenwerkingsafspraken te kunnen maken indien de universiteit in uitzonderlijke
gevallen niet in staat is een op de bacheloropleiding aansluitende masteropleiding
aan te bieden. Daarvoor is dan wel instemmingsrecht vereist van de betreffende
medezeggenschapsorganen.
Hamer
Eurlings