28 006
Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2001

nr. 17
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID AZOUGH C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 15

Voorgesteld 4 juli 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat bij de regering het vermoeden bestaat dat het islamitisch fundamentalisme in Nederland vrijwel geen aanhang heeft;

overwegende, dat er zich mogelijk verscheidene radicaal-islamitische organisaties in Nederland bevinden, waarbij echter gerede twijfel bestaat over de mate van representativiteit voor de totale moslimgemeenschap;

overwegende, dat het wenselijk is meer feitelijke kennis te vergaren over de diversiteit in godsdienstbeleving van de moslimgemeenschap in Nederland;

overwegende, dat er 26 jaar geleden onder de titel «God in Nederland» een onderzoek is gehouden naar godsdienst en kerkelijkheid in Nederland;

verzoekt de regering grootschalig wetenschappelijk onderzoek te bevorderen naar de islam in Nederland, gericht op kennisvergaring in de breedste zin over de moslimgemeenschap in ons land, ofwel een onderzoek naar de betekenis van «Allah in Nederland»,

en gaat over tot de orde van de dag.

Azough

Lazrak

Sterk

Rijpstra

Smulders

Dittrich

Van Heemst

Naar boven