28 006
Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2001

nr. 15
MOTIE VAN HET LID AZOUGH C.S.

Voorgesteld 3 juli 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat bij de regering het vermoeden bestaat dat het islamitisch fundamentalisme in Nederland vrijwel geen aanhang heeft;

overwegende, dat zich wel verscheidene radicaal-islamitische organisaties in Nederland bevinden, waarbij twijfel bestaat over de mate van representativiteit voor de totale moslimgemeenschap;

overwegende, dat het wenselijk is meer empirische kennis te vergaren over de diversiteit van de moslimgemeenschap in Nederland;

overwegende, dat er 26 jaar geleden onder de titel «God in Nederland» een onderzoek is gehouden naar godsdienst en kerkelijkheid in Nederland;

verzoekt de regering een grootschalig openbaar onderzoek te bevorderen naar de islam in Nederland gericht op kennisvergaring in de breedste zin over de moslimgemeenschap in ons land ofwel een onderzoek naar de betekenis van Allah in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

Azough

Lazrak

Sterk

Rijpstra

Smulders

Dittrich

Naar boven