Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-XV nr. 17 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-XV nr. 17 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2001
Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie SZW over het begrotingsonderzoek d.d. 22 november jl. heb ik toegezegd op een aantal punten nadere informatie te verschaffen. Bijgaand ontvangt u de uitwerking van deze toezeggingen, gerangschikt naar onderwerp.
In bijlage 1 treft u een nadere uitwerking van de kamervragen 1 t/m 3 aan (n.a.v. Begroting 2002).
2. Van Dummy tot Beleidsbegroting
De commissie heeft mij gevraagd inzicht te bieden in de mogelijkheden die de Tweede Kamer heeft om te amenderen en enkele voorbeelden te geven. In bijlage 2 treft u deze aan.
De commissie heeft mij gevraagd inzicht te geven in het percentage aan wettelijke, contractuele en/of bestuurlijke verplichtingen voor alle beleidsartikelen te geven. Deze zijn gebundeld in bijlage 3.
Tevens treft u in bijlage 4 ter illustratie voor een aantal willekeurig gekozen gegevens in de begroting een overzicht aan van de marges tussen de ramingen en de realisaties. In de ontwerpbegroting 2003 zal ik daar bij alle relevante onderdelen aandacht aan schenken.
Ik heb tevens toegezegd u voor de begrotingsbehandeling nadere informatie te doen toekomen met betrekking tot de inkomensmaatregelen 2002.
Het betreft:
– een geactualiseerd koopkrachtbeeld 2002, waarbij rekening wordt gehouden met de amendementen op het belastingplan 2002.
– een nadere toelichting op de (budgettaire) ramingen van het afschaffen van de kindertoeslagen in de huursubsidie en de compenserende verhoging van de kinderkorting.
– de cijfers omtrent het gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid bezien in het licht van de onlangs verschenen Armoedemonitor 2001.
In bijlage 5 wordt op deze vragen ingegaan.
Tot slot heeft de commissie mij gevraagd tabel 67 «Ontvangen subsidieaanvragen ESF-Equal» in de begroting 2002 (blz. 152) te verduidelijken. In bijlage 6 heb ik een nieuwe tabel opgenomen, waar een korte toelichting bij wordt gegeven.
De Vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd de antwoorden op de kamervragen 1 t/m 3 over de begroting 2002 te concretiseren. Bijgaand treft u deze antwoorden nader uitgewerkt aan.
Wilt u voor ieder van de vier grote gemeenten aangeven:
a. hoeveel tijd gemiddeld ligt tussen de heronderzoeken;
b. hoeveel procent van de heronderzoeken wordt afgedaan zonder dat een gesprek met betrokkene plaatsvond;
c. hoeveel procent van de bijstandscliënten een vrijstelling van de sollicitatieplicht heeft;
d. hoeveel procent van de bijstandscliënten een de facto-vrijstelling van de sollicitatieplicht heeft, en
e. hoeveel bijstandscliënten er zijn en in welke fase zij zijn ingedeeld?
Uitgangspunt is dat een heronderzoek in ieder geval eenmaal per 8 maanden uitgevoerd moet worden. Burgemeester en wethouders kunnen die termijn voor bepaalde categorieën uitkeringsgerechtigden of te onderzoeken gegevens verruimen tot maximaal 18 maanden. Gemeenten moeten zich daarvoor jaarlijks verantwoorden.
Ik ben voornemens om tot een nieuwe invulling van het instrument heronderzoeken te komen om dat deze frequentie niet meer afgestemd is op de sluitende keten voor reïntegratie en actieve fraude-aanpak. Daarvoor lopen er nu ook drie experimenten (LAT gemeenten) waarbij heronderzoeken maximaal 6 maanden of zelfs nog frequenter plaatsvinden. Basis voor de werkwijze is een regelmatig cliëntcontact, heldere voortgangsbewaking en concrete afspraken met de cliënt. In het kader van de Agenda voor de Toekomst wordt dit geconcretiseerd onder meer in de bestuurlijke afspraken met de G4 en de G26.
Naar aanleiding van de onderhavige vragen hebben de rijksconsulenten informatie ingewonnen bij de vier grote gemeenten, met de volgende resultaten.
ad a. Den Haag en Utrecht voeren de heronderzoeken uit binnen de wettelijke termijn.
In Rotterdam maakt de uitvoering van heronderzoeken onderdeel uit van het verbetertraject dat op 1 januari 2002 afloopt. De achterstand, die bij aanvang van het verbetertraject meer dan 40% bedroeg, moet voor 1 januari 2002 zijn weggewerkt.
Bij Amsterdam blijkt uit het toenmalige toezichtsonderzoek dat de meeste heronderzoeken op een frequentie van 18 maanden liggen. In het plan van aanpak dat onderdeel uit maakt van recent door mij gemaakte bestuurlijke afspraken, is voorzien in een verlaging naar 6 maanden.
ad b. In Rotterdam wordt ongeveer de helft van het aantal heronderzoeken schriftelijk uitgevoerd. Het gaat in die gevallen uitsluitend om de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitkering. Met betrekking tot de activering van cliënten vindt altijd een persoonlijk onderhoud plaats.
Den Haag en Utrecht voeren voor de algemene bijstand de heronderzoeken altijd uit d.m.v. een persoonlijk contact. Heronderzoeken in de sfeer van bijzondere bijstand kunnen schriftelijk uitgevoerd worden. In Amsterdam werd niet geregistreerd of heronderzoeken al dan niet schriftelijk zijn uitgevoerd. In het kader van de uitvoering van Megabanenmarkt gebeurt dat nu wel.
Ad c. In Amsterdam is voor 31% van het uitkeringsbestand geen arbeidsverplichting opgelegd.
Voor Den Haag ligt dat percentage op 57%. Dit grote verschil wordt verklaard omdat daarin ook de tijdelijke ontheffingen zijn opgenomen.
Voor Rotterdam wordt het aantal geschat op circa eenderde van het bestand. Utrecht kan op dit moment nog geen informatie verschaffen over de verleende ontheffingen. In het kader van de Agenda voor de Toekomst zijn afspraken gemaakt over een nadere bestandsanalyse.
ad d. Van een de facto-ontheffing is sprake indien de uitkeringsgerechtigde geen formele ontheffing heeft, maar in de praktijk niet of slechts ten dele aan zijn arbeidsverplichting wordt gehouden. In het toezichtsonderzoek «Uitvoeringspraktijk ontheffingen van sollicitatieplicht» zal ingegaan worden op de (de facto-)ontheffingen van de sollicitatieplicht.
Volgens planning zullen de onderzoeksresultaten in maart 2002 gepubliceerd worden. Dit heb ik u medegedeeld bij brief van 31 augustus 2001 (SoZa-01–716) over de onderzoeksprogrammering Toezicht Gemeenten voor de tweede helft van 2001.
Den Haag en Rotterdam melden dat de facto-ontheffingen niet voorkomen. Amsterdam en Utrecht kunnen hierover geen nog geen informatie verschaffen.
Ad e. In de G4 waren ultimo 2000 in totaal 123 035 bijstandsgerechtigden (tot 65 jaar).
De fasering in de G4 ziet er medio 2001 als volgt uit:
Fase 1 | Fase 2 | Fase 3 | Fase 4 | (nog) niet gefaseerd | |
---|---|---|---|---|---|
Amsterdam | 6% | 2% | 9% | 52% | 31% |
Rotterdam | 12% | 6% | 9% | 28% | 45% |
Den Haag | 4% | 1% | 6% | 21% | 11% |
Utrecht | 3% | 1% | 7% | 88% | 1% |
Kunt u zowel voor de 4 grote gemeenten als voor kleinere gemeenten aangeven of in de gevallen waarin terugvordering of verhaal is geïndiceerd die terugvordering of verhaal vervolgens ook daadwerkelijk plaatsvindt?
Via het verslag over de uitvoering, als bedoeld in artikel 130 Abw, moeten gemeenten jaarlijks verantwoorden hoe zij de verplichting tot terugvordering en verhaal hebben toegepast. Voor de 4 grote gemeenten geldt dat hun recente jaarverantwoordingen over 2000 geen ernstige tekortkomingen vertonen voor wat betreft de uitvoering van de terugvorderings- en verhaalsverplichting. Wel zijn er op onderdelen aandachtspunten geconstateerd. Eveneens op basis van de jaaropgaven 2000 wordt beoordeeld of de overige gemeenten zich houden aan de verplichting tot terugvordering en verhaal. Op dit moment is nog niet alle informatie geanalyseerd (onder meer omdat een deel van de recentelijk ingezonden jaarinformatie aan gemeenten is geretourneerd vanwege geconstateerde vormfouten), zodat thans nog geen actuele informatie verstrekt kan worden voor de overige gemeenten. Mochten bij de analyse ernstige tekortkomingen blijken, dan kan dat aanleiding geven voor een nader onderzoek. (Zie verder vraag 26.)
Na de formele besluitvorming tot terugvordering en verhaal is het van belang dat gemeenten tot daadwerkelijke incasso overgaan. Dit aspect komt aan de orde in het toezichtsonderzoek Debiteuren, waarvan de verwachting is dat de resultaten eind 2001 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden. Daarnaast wordt in de Integrale Handhavingsrapportage, die zeer recent aan de Tweede Kamer is aangeboden, ingegaan op enkele indicatoren inzake de gemeentelijke incassoactiviteiten.
Welke criteria worden gehanteerd voor verbeterplannen van de uitvoering van de Abw door gemeenten? Zijn de criteria die gelden voor de verbeterplannen hetzelfde voor de grote gemeenten als voor de kleinere gemeenten? Zo niet, waaruit bestaan die verschillen en wat is de reden voor die verschillen?
De criteria voor verbeterplannen, zijn vastgelegd in de «Beleidsregels verbetertraject en zelfstandig beroep» en gepubliceerd in de Staatscourant van 28 december 2000, nr. 251.
In deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke voorwaarden voldaan moet zijn voor toepassing van het instrument verbetertraject door de minister. Deze voorwaarden, die voor alle gemeenten hetzelfde zijn, behelzen dat:
a. het gemeentebestuur de minister tijdig, dat wil zeggen binnen zes maanden na het ontstaan van de tekortkomingen, moet verzoeken zijn bevoegdheid toe te passen;
b. het door het gemeentebestuur vastgestelde verbeterplan, dat zo spoedig mogelijk na indiening van het verzoek moet worden overgelegd, een integraal karakter dient te dragen en gericht moet zijn op de structurele opheffing van de tekortkomingen;
c. het verbeterplan de minister het vertrouwen moet geven dat het gemeentebestuur de uitvoering zo spoedig mogelijk structureel op orde brengt;
d. het instrument verbetertraject alleen wordt toegepast indien het gemeentebestuur voor nog te verrichten inspanningen ter opheffing van structurele tekortkomingen, welke niet het gevolg zijn van bewust gemeentelijk beleid in strijd met de Abw, IOAW en IOAZ, een minimale periode nodig heeft van 6 maanden;
e. het gemeentebestuur de tussentijdse inspanningen, die noodzakelijk zijn voor het slagen van het verbeterplan, juist en tijdig moet nakomen;
f. het gemeentebestuur juist en tijdig verantwoording aflegt aan de minister over de tussentijdse inspanningen en na de einddatum van het verbetertraject;
g. dat de minister zijn bevoegdheid om tijdens de looptijd van een verbetertraject geen financiële maatregelen te treffen, voor de nieuwe generatie verbetertrajecten beperkt tot maximaal 3 jaar. In artikel 10 wordt geregeld dat deze beperking niet geldt voor verbetertrajecten van voor 1 januari 2001;
h. in een uiterlijke situatie een niet succesvol verbetertraject éénmalig gevolgd kan worden door een vervolgtraject, mits het direct aansluit op het verbetertraject en de omstandigheden die aan het niet volledig welslagen van het verbetertraject ten grondslag hebben gelegen het gemeentebestuur niet verwijtbaar zijn;
i. de minister zijn bevoegdheid om tijdens de looptijd van een verbetertraject geen financiële maatregelen te treffen binnen een periode van 3 jaar niet opnieuw toepast ten aanzien van een zelfde gemeente.
De vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd inzicht te bieden in de mogelijkheden die de Tweede Kamer heeft om te amenderen. In deze notitie wordt dit nader uitgewerkt.
Indien bij een amendement wordt beoogd wijzigingen aan te brengen in meer dan één begrotingsartikel, dient elke afzonderlijke wijziging, romeins genummerd, apart in het amendement te worden opgenomen. De achtergrond hiervan is dat de Tweede Kamer over iedere afzonderlijke wijziging moet kunnen stemmen.
In de nieuwe opzet van de begroting is het uitgangspunt dat doelstellingen expliciet worden gemaakt in relatie tot de inzet van middelen. Een verschuiving in middelen betekent derhalve dat doelen een bijstelling zullen ondergaan. Aanbevolen wordt in de toelichting bij het amendement zo concreet mogelijk aan te geven welke verschuivingen worden beoogd in termen van aangepaste (c.q nieuwe) doelstellingen en (eventueel) bijbehorende streefwaarden (volgens de zogenaamde WWW-vragen). Daarmee verschaft de Kamer zich een referentiekader om in het jaarverslag het gevoerde beleid te beoordelen. Het verdient daarbij aanbeveling om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gegevens die reeds in de toelichting van het betreffende beleidsartikel zijn opgenomen.
Er zijn drie varianten voorzien:
• wijziging tussen beleidsartikelen
• instellen van een nieuw beleidsartikel
• wijzigingen in een beleidsartikel
De laatste variant behoeft nog enige toelichting.
Deze variant kan worden gebruikt om een wijziging binnen één beleidsartikel tussen twee of meer onderdelen aan te brengen, om een nieuwe operationele doelstelling binnen een beleidsartikel op te nemen of zelfs expliciet middelen aan een instrument toe te kennen. In het voorbeeld is tevens aangegeven op welke wijze eventueel benodigde dekking kan worden aangegeven (hetzij via verlaging van het totaal van de uitgaven van een beleidsartikel (II) of indien de dekking bij een specifiek onderdeel van een ander beleidsartikel wordt gezocht via verlaging van het beschikbaar te stellen bedrag (III).
Door dit voor dat onderdeel ook zo door de Tweede Kamer te laten autoriseren worden de bedragen per onderdeel in de begrotingsstaat opgenomen. Het bedrag op artikelniveau kan in dit model ongewijzigd blijven, maar een combinatie met een verlaging of een verhoging is op deze wijze ook mogelijk. De onderverdeling blijkt in het oorspronkelijke wetsvoorstel niet uit de begrotingsstaat, maar alleen uit de artikelsgewijze toelichting. In het amendement moeten alle onderdelen van het geamendeerde begrotingsartikel worden opgenomen en niet slechts die waarin zich verschuivingen voordoen.
Indien door middel van dit model de Tweede Kamer de begroting amendeert, moet een minister ook voor een verschuiving tussen onderdelen de Tweede Kamer om autorisatie vooraf verzoeken. Er worden als het ware «harde schotten» tussen deze onderdelen aangebracht.
Aangezien het budgetrecht op artikelniveau aangrijpt, is het de bedoeling van de wetgever dat artikelonderdelen alleen bij uitzondering en op incidentele basis via amendering in de begrotingsstaat kunnen worden opgenomen.
Wel is het de bedoeling dat, als onderdelen door amendering in de begrotingsstaat van jaar t zijn opgenomen, de betrokken minister die onderdelen handhaaft in de suppletore begrotingen en het departementaal jaarverslag van jaar t. In de begrotingstaat van het nieuwe begrotingsjaar (t+1) zullen de onderdelen vervolgens weer alleen in de toelichting op het beleidsartikel terug te vinden zijn.
Voorbeeld Amendement 1: Wijziging tussen beleidsartikelen
Ontvangen ....
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
In artikel x, [naam artikel] worden het verplichtingenbedrag met .... en het uitgavenbedrag met .... verhoogd.
In artikel y, [naam artikel] worden het verplichtingenbedrag met .... en het uitgavenbedrag met .... verlaagd.
....
ondertekening
Voorbeeld Amendement 2: Instellen van een nieuw beleidsartikel
Ontvangen ....
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
artikel x, [naam artikel] wordt aan de begrotingsstaat toegevoegd met een verplichtingenbedrag van .... en een uitgaven bedrag van .....
In artikel y, [naam artikel] worden het verplichtingenbedrag met ..... en het uitgavenbedrag met ..... verlaagd.
....
ondertekening
Voorbeeld Amendement 3: Verschuiving binnen een beleidsartikel of toevoeging van operationele doelen, inzet specifiek instrument.
Ontvangen ....
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
Artikel x, [naam artikel] wordt vervangen door:
art. x | omschrijving naam artikel | verplichtingen bedrag | uitgaven bedrag | ontvangsten bedrag |
---|---|---|---|---|
1. | apparaatsuitgaven | [bedrag] | [bedrag] | |
2. | programma-uitgaven | [bedrag] | [bedrag] | |
• | operationele doelstelling [s] | [bedrag] | [bedrag] | |
• | inzet instrument [z] | [bedrag] | [bedrag] | |
3. | ontvangsten | [bedrag] |
In artikel y, [naam artikel] wordt verlaagd met het verplichtingenbedrag .... en uitgavenbedrag ... .
Artikel z, [naam artikel] wordt vervangen door:
art. x | omschrijving naam artikel | verplichtingen bedrag | uitgaven bedrag | ontvangsten bedrag |
---|---|---|---|---|
1. | apparaatsuitgaven | [bedrag] | [bedrag] | |
2. | programma-uitgaven | [bedrag] | [bedrag] | |
• | operationele doelstelling [u] | [bedrag] | [bedrag] | |
• | inzet instrument [q] | [bedrag] | [bedrag] | |
3. | ontvangsten | [bedrag] |
....
ondertekening
De vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd om een inzicht te bieden in de budgetflexibiliteit per beleidsartikel. In deze notitie wordt dit nader uitgewerkt. Het betreft een eerste aanzet die, onder coördinatie van het ministerie van Financiën, in de aanloop naar de komende begroting verder zal worden ontwikkeld. Dit kan er toe leiden dat de hier gepresenteerde omschrijvingen nog wijzigen.
Uitgangspunt is dus vooralsnog dat er drie soorten verplichtingen zijn:
Dit betreft onder meer alle uitgaven die in wet- en regelgeving zijn vastgelegd en waarbij zonder ingrepen de minister verplicht is te betalen. Het gaat daarbij om de open einde regelingen. Uitgangspunt is dat de hiermee gepaard gaande bedragen meerjarig niet flexibel zijn tenzij de Kamer de regeling wijzigt. Voorbeelden hiervan zijn de meeste uitkeringsregelingen zoals Abw, de Akw, Wik, Wajong, Tbia, onderdelen van de Wiw etc.
2. Contractuele verplichtingen
Naast wettelijke verplichtingen zijn er andere, juridisch harde, verplichtingen die uit overeenkomsten voortvloeien. Voor deze artikelen geldt dat er sprake is van budgetten ten laste waarvan afzonderlijke contractuele verplichtingen worden aangegaan. Het gaat bijvoorbeeld om het subsidie-budget, onderdelen van het wvg-budget, beheersuitgaven (personeel, materieel, onderzoek, voorlichting, beleidsinformatie).
Voor het personeelsbudget is er nog een bijzonderheid. Dit is in principe een K=V-artikel. Dit is op korte termijn 100% inflexibel. Op langere termijn geldt uiteraard dat deze verplichtingen een zekere mate van flexibiliteit kennen. Exacte percentages zijn echter moeilijk te geven.
3. Bestuurlijke verplichtingen
Dit betreft alle uitgaven waarin de minister zich voor een bepaalde periode vastlegt en daarover met bestuurders afspraken heeft gemaakt. Hierbij kan worden gedacht aan convenanten (arbo, meerjaren subsidie-afspraken) en regelingen waarbij SZW in overleg treedt met gemeenten etc. over de te realiseren prestaties of daarmee gepaard gaande budgetten (Wsw). Bij dit soort verplichtingen kan de Kamer altijd wijzigingen aanbrengen die tot aanpassing van bestuurlijke afspraken (moeten) leiden.
Overzicht budgetflexibiliteit SZW-uitgaven (voorlopig)
Artikel | 1 |
Omschrijving | Basisdienstverlening werk en inkomen (CWI) |
Onderdeel | |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Voor 2002 is de flexibiliteit nihil gegeven de bestuurlijke verplichtingen die zijn aangegaan met het CWI. Ook voor de nabije toekomst is de flexibiliteit gering. Het CWI is onderdeel van de SUWI-operatie. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 251 | 248 | 248 | 248 | 248 |
Wettelijke verplichtingen | pm | pm | pm | pm | |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 251 | ||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Sluitende Reïntegratie |
Aard verplichting | Wettelijk en Bestuurlijk |
Toelichting | Het betreft: a) het Wiw normbudget b) het Wiw S&A-budget c) UWV |
ad. a en b) Uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het uitvoeringsjaar krijgen de gemeenten de subsidietoekenning. Dit staat beschreven in het Besluit Uitvoering en Financiering Wiw. | |
ad. c) Het gaat hier om middelen die beschikbaar zijn voor de reïntegratie van werklozen «zittend bestand». Hierover worden afspraken gemaakt in het kader van de Sluitende aanpak. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 677 | 735 | 739 | 813 | 813 |
Wettelijke verplichtingen | 650 | 708 | 712 | 786 | 786 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Basisbedrag Wiw |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | Gemeenten kunnen dienstbetrekkingen en werkervaringsplaatsen declareren op basis van de Wet inschakeling werkzoekenden. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 327 | 327 | 331 | 376 | 378 |
Wettelijke verplichtingen | 327 | 327 | 331 | 376 | 378 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Scholing HVS |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Is onderdeel van de SUWI-operatie. Hierover moeten nadere afspraken worden gemaakt. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 64 | 64 | 64 | 64 | 64 |
Wettelijke verplichtingen | 64 | ||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 64 | pm | pm | pm | pm |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Minderheden |
Aard verplichting | Contractueel en Bestuurlijk |
Toelichting | Het betreft: |
a) SPAG | |
b) Subsidies | |
ad a) in 2001 is een driejarige verplichting aangegaan voor de SPAG | |
ad b) hieronder vallen de middelen voor Ruim Baan voor Minderheden, de KOM (Krachtig Ondernemen met Minderheden) en overige subsidies plaats. De subsidies voor 2002 zijn al geprioriteerd, maar nog niet toegekend. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 26 | 6 | 3 | 0 | 0 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 4 | 4 | 0 | 0 | 0 |
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 85% | 33% | 100% | 100% | 100% |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Kinderopvang |
Aard verplichting | Wettelijk en Bestuurlijk |
Toelichting | Besluit 21 december 1999 gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies De bestuurlijke verplichtingen hebben betrekking op het onderdeel kinderopvang in het kader van het casemanagement. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 87 | 87 | 87 | 60 | 60 |
Wettelijke verplichtingen | 69 | 69 | 69 | 60 | 60 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 18 | 18 | 18 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Casemanagement |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Op 24 april 2001 is de Agenda voor de Toekomst door de VNG en Minister Vermeend ondertekend. |
In 2001 is een juridische verplichting met de gemeenten Den Haag en Utrecht aangegaan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 115 | 154 | 153 | 0 | 0 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 115 | 154 | 153 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 100% | 100% |
Artikel | 2 |
Omschrijving | Stimulering en kwaliteitsbevordering arbeidsaanbod |
Onderdeel | Subsidies, onderzoek en beleidsinformatie |
Aard verplichting | Contractueel |
Toelichting | De middelen voor beleidsinformatie hebben betrekking op de monitor sluitende aanpak. Dit is een toezegging aan de Tweede Kamer 1998/99 23 972, nr. 30. Voor de uitvoering is een contract van 3 jaar aangegaan. De overige middelen voor subsidies zijn nog niet toegekend. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 7 | 6 | 1 | 1 | 1 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |
In procenten | 86% | 83% | 0% | 100% | 100% |
Artikel | 3 |
Omschrijving | Aanvullende werkgelegenheid |
Onderdeel | In- en Doorstroombanen |
Aard verplichting | Wettelijk/bestuurlijk (NB. uitsplitsing in tabel is nog in ontwikkeling) |
Toelichting | Tot en met 2003 mogen gemeenten 60 000 banen bezetten (Regeerakkoord 98) bestaande banen blijven verplichting voor SZW, na 2003 nieuwe bestuurlijke afspraken mogelijk. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 046 | 1 158 | 1 206 | 1 202 | 1 202 |
Wettelijke verplichtingen | 1 046 | 1 158 | pm | pm | pm |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | pm | pm | pm | ||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | 0% | pm | pm | pm |
Artikel | 3 |
Omschrijving | Aanvullende werkgelegenheid |
Onderdeel | Regeling Schoonmaak particulieren/subsidie |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | Reeds afgesloten overeenkomsten met werkgevers betekent verplichting voor SZW. Uitvoeringsovereenkomst met OSB is met 1 jaar verlengd tot 2003, totaal € 180 000. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 7 | 7 | 8 | 8 | 8 |
Wettelijke verplichtingen | 7 | 7 | 8 | 8 | 8 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 4 |
Omschrijving | Aangepast werken |
Onderdeel | Wet sociale werkvoorziening/decentraal |
Aard verplichting | Wettelijk/bestuurlijk (NB. uitsplitsing in tabel is nog in ontwikkeling) |
Toelichting | Uitbreiding van een aantal Wsw-plaatsen tot en met 2002. |
Verder worden jaarlijks bestuurlijke afspraken gemaakt over hoogte en aantal Wsw-plaatsen, reeds afgesloten Wswovereenkomsten betekenen een verplichting voor SZW. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 968 | pm | pm | pm | pm |
Wettelijke verplichtingen | 1 968 | pm | pm | pm | pm |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 4 |
Omschrijving | Aangepast werken |
Onderdeel | Wet sociale werkvoorziening/centraal |
Aard verplichting | Wettelijk/bestuurlijk (NB. uitsplitsing in tabel is nog in ontwikkeling) |
Toelichting | Met VNG zijn meerjarige afspraken gemaakt over o.a. scholing, coll.middelen. Daarnaast is een klein budget (2002: € 1,8 mln.) bestemd voor pilots. Jaarlijks wordt hiervoor een deel uit het decentraal budget gehaald. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 6 | pm | pm | pm | pm |
Wettelijke verplichtingen | 6 | pm | pm | pm | pm |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 5 |
Omschrijving | Algemene inkomensgarantie op minimumniveau |
Onderdeel | Toeslagenwet |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De TW is een open-einde regeling. SZW is verplicht om voor alle rechthebbenden die een beroep op de regeling doen middelen ter beschikking te stellen. Het recht is vastgelegd in wet- en regelgeving. Aanpassing kan alleen door wijziging daarvan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 309 | 305 | 301 | 299 | 297 |
Wettelijke verplichtingen | 309 | 305 | 301 | 299 | 297 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 5 |
Omschrijving | Algemene inkomensgarantie op minimumniveau |
Onderdeel | Budgetdeel Abw, Ioaw |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De beschikking voor het budgetdeel wordt voor 1 oktober voorafgaand aan het uitvoeringsjaar naar gemeenten gestuurd. |
Voor 2002 is er sprake van een juridische verplichting. | |
Daarna is er sprake van een wettelijke verplichting. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 067 | 1 056 | 1 043 | 1 043 | 1 048 |
Wettelijke verplichtingen | 1 067 | pm | pm | pm | pm |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 5 |
Omschrijving | Algemene inkomensgarantie op minimumniveau |
Onderdeel | Declaratiedeel Abw, Ioaw |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 3 125 | 3 041 | 3 059 | 3 111 | 3 075 |
Wettelijke verplichtingen | 3 125 | 3 041 | 3 059 | 3 111 | 3 075 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 5 |
Omschrijving | Algemene inkomensgarantie op minimumniveau |
Onderdeel | Subsidie |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | De subsidies zijn voor 2002 al geprioriteerd maar nog niet in juridische zin toegekend. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Artikel | 6 |
Omschrijving | Inkomensgarantie voor jonggehandicapten |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De Wajong is een open-einde regeling. De uitgaven worden bepaald door het uitkeringsrecht van de doelgroep en de uitkeringsvoorwaarden, die zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Aanpassing kan alleen door wijziging daarvan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 459 | 1 484 | 1 519 | 1 553 | 1 585 |
Wettelijke verplichtingen | 1 459 | 1 484 | 1 519 | 1 553 | 1 585 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 7 |
Omschrijving | Inkomensaanvulling voor herkeurde arbeidsongeschikten |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De Tbia is een tijdelijke regeling. De uitgaven worden door het uitkeringsrecht van de doelgroep en de doelgroep. Deze zijn in wet- en regelgeving vastgelegd. Aanpassing kan alleen door wijziging daarvan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 8 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Wettelijke verplichtingen | 8 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 8 |
Omschrijving | Inkomensgarantie voor kunstenaars |
Onderdeel | Uitkeringslasten |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | In de wet van 22 januari 1998 zijn de uitkeringslasten en de uitvoeringskosten aan één adviserende instelling (het VvK) en de uitvoeringskosten van gemeenten vastgelegd. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 40 | 33 | 23 | 21 | 21 |
Wettelijke verplichtingen | 40 | 33 | 23 | 21 | 21 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 8 |
Omschrijving | Inkomensgarantie voor kunstenaars |
Onderdeel | Uitvoeringskosten |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | In de wet van 22 januari 1998 zijn de uitkeringslasten en de uitvoeringskosten aan één adviserende instelling (het VvK) en de uitvoeringskosten van gemeenten vastgelegd. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 7 | 5 | 4 | 4 | 4 |
Wettelijke verplichtingen | 7 | 5 | 4 | 4 | 4 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 9 |
Omschrijving | Tegemoetkoming in de kosten van kinderen |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De AKW en Tog zijn open-einde regelingen. De uitgaven worden bepaald door de omvang van de doelgroep, de uitkeringsrechten en -voorwaarden. Deze zijn vastgelegd in weten regelgeving. Aanpassing kan alleen door wijziging daarvan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 3 153 | 3 146 | 3 144 | 3 140 | 3 132 |
Wettelijke verplichtingen | 3 153 | 3 146 | 3 144 | 3 140 | 3 132 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 10 |
Omschrijving | Maatschappelijke participatie gehandicapten |
Onderdeel | Woningaanpassingen |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Besluit rijksvergoeding Wvg-woonvoorzieningen |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 14 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 14 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 10 |
Omschrijving | Maatschappelijke participatie gehandicapten |
Onderdeel | Sociaal vervoer |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten. Tijdens AO van 12 oktober 2000 is besloten om de middelen via BBAG uit te keren en de positie van sociaal vervoer te betrekken bij de duscussie over de toekomstige positionering van de Wvg. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 21 | 21 | 21 | 21 | 21 |
Wettelijke verplichtingen | 21 | pm | pm | pm | pm |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | pm | pm | pm | pm |
In procenten | 0% | pm | pm | pm | pm |
Artikel | 10 |
Omschrijving | Maatschappelijke participatie gehandicapten |
Onderdeel | Bovenregionaal vervoer |
Aard verplichting | Bestuurlijk/contractueel |
Toelichting | Contract met de Connexxion loopt tot 1 oktober 2002. Na nieuwe aanbesteding wordt een nieuw contract aangegaan voor een periode van in ieder geval drie jaar. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 20 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bestuurlijke verplichtingen | 7 | 27 | 27 | 27 | 27 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 10 |
Omschrijving | Maatschappelijke participatie gehandicapten |
Onderdeel | Subsidies |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | Dit zijn verplichtingen die SZW met de Stichting KBOH zijn aangegaan. De subsidierelatie zal in 3 jaar worden afgebouwd. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 100% | 100% |
Overzicht budgetflexibiliteit SZW-uitgaven
Artikel | 11 |
Omschrijving | Bevorderen van Combinatiemogelijkheden van Arbeid en Zorg |
Naam regeling: | Wet financiering loopbaanonderbreking (per 1 december 2001 Wet Arbeid en Zorg) |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | Alle uitgaven vloeien voort uit de wet. Zonder ingrepen in de wetgeving is de minister verplicht te betalen. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 3 630 | 4 578 | 4 538 | 4 538 | 4 538 |
Wettelijke verplichtingen | 3 630 | 4 578 | 4 538 | 4 538 | 4 538 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 12 |
Omschrijving | Coördinatie Emancipatiebeleid |
Naam regeling: | Subsidieregeling emancipatieondersteuning 1998 (Stcrt. 1997, nr. 249) en Subsidieregeling Dagindeling (Stcrt. 1999, nr. 58) |
Aard verplichting | Contractueel en bestuurlijk |
Toelichting | Betreft stand ten tijde van opstellen begroting (1 augustus 2001). Daarna zijn juridische verplichtingen in 2002 toegenomen, doordat er in 2001 subsidies zijn toegekend, die ook in 2002 kasbeslag hebben (afrekeningen). Na 2004 zijn op grond van bovenstaande regelingen nog geen juridische of bestuurlijke verplichtingen aangegaan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 13 128 | 10 876 | 7 899 | 7 493 | 7 493 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 7 339 | 3 198 | 182 | ||
Bestuurlijke verplichtingen | 3 229 | 2 034 | 2 054 | ||
Budgetflexibiliteit*) | 2 560 | 5 656 | 5 664 | 7 493 | 7 493 |
In procenten | 20% | 52% | 72% | 100% | 100% |
Artikel | 13 |
Omschrijving | Verbetering Arbeidsomstandigheden |
Naam regeling: | Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, nr. 187) en Subsidieregeling arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, nr. 215) |
Aard verplichting | Wettelijk, contractueel en bestuurlijk |
Toelichting | Betreft stand bij opstellen van begroting (1 augustus 2001) |
Daarna zijn de bestuurlijke verplichtingen toegenomen doordat er na 1 augustus 2001 ook Arboconvenanten zijn afgesloten en zijn de juridische verplichtingen toegenomen doordat er na 1 augustus 2001 subsidies zijn verstrekt die na 2001 betalingen vergen. | |
Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten voert een wettelijk verplichte taak uit. Het is het aanmeldpunt voor beroepsziekten. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 45 522 | 32 925 | 12 369 | 4 519 | 2 269 |
Wettelijke verplichtingen | 774 | 593 | 433 | 0 | 0 |
Contractuele verplichtingen | 3 505 | 296 | 87 | 104 | 0 |
Bestuurlijke verplichtingen | 14 112 | 8 791 | 3 080 | 1 428 | 830 |
Budgetflexibiliteit* | 27 086 | 23 245 | 8 757 | 2 987 | 1 439 |
In procenten | 60% | 71% | 71% | 66% | 63% |
Artikel | 14 |
Omschrijving | Tegemoetkoming asbestslachtoffers |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | De asbestregeling is een open-einde-regeling. De uitgaven worden bepaald door het uitkeringsrecht van de doelgroep en de uitkeringsvoorwaarden, die zijn vastgelegd in regelgeving. Aanpassing kan door wijziging daarvan. Onderstaand is aangenomen dat dit mogelijk is vanaf 2004. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 4 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 4 | 3 | 1 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 2 | 3 | 3 |
In procenten | 0% | 0% | 67% | 100% | 100% |
Artikel | 15 |
Omschrijving | Rijksbijdragen sociale fondsen |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | De verschillende bijdragen zijn vastgelegd in weten regelgeving. Aanpassing kan alleen door wijziging daarvan. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 2 749 | 3 098 | 3 209 | 3 324 | 3 444 |
Wettelijke verplichtingen | 2 749 | 3 098 | 3 209 | 3 324 | 3 444 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 16 |
Omschrijving | Rijksbijdragen spaarfonds AOW |
Aard verplichting | Wettelijk |
Toelichting | Wettelijk is een minimum groeipad voor het fonds vastgelegd, op grond waarvan de rijksbijdrage jaarlijks wordt verhoogd. De wet staat wel hogere, maar geen lagere bijdragen aan het fonds toe. Verlaging kan dus niet zonder wetswijziging. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 2 405 | 2 519 | 2 632 | 2 745 | 2 859 |
Wettelijke verplichtingen | 2 405 | 2 519 | 2 632 | 2 745 | 2 859 |
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Artikel | 17 |
Omschrijving | Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen |
Aard verplichting | Bestuurlijk |
Toelichting | De geraamde uitgaven zijn bestemd voor de transformatiekosten die samenhangen met het Suwi-project. Dit project is al in een vergevorderd stadium en kan niet meer worden beëindigd. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 34 | 9 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | |||||
Bestuurlijke verplichtingen | 34 | 9 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit*) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In procenten | 0% | 0% | 100% | 100% | 100% |
Artikel | 98 |
Omschrijving | Algemeen |
Onderdeel | Apparaatsuitgaven |
Aard verplichting | Contractueel |
Toelichting | De apparaatsuitgaven zijn niet los van elkaar te zien. |
Wanneer er personeel in dienst is, zullen er uitgaven voor personeel, materieel, huisvesting (veelal huurcontracten tussen 5 en 10 jaar) en automatisering (exploitatiecontracten voor automatiseringssystemen Cafas en Bias) moeten worden gedaan. Uitgaven voor automatisering en huisvesting die nog niet contractueel zijn vastgelegd, alsmede utigaven aan inhuur van externe deskundigen zijn in principe flexibel. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 174 | 221 | 216 | 216 | 218 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 167 | 210 | 210 | 210 | 212 |
Bestuurlijke verplichtingen | |||||
Budgetflexibiliteit*) | 6 | 11 | 6 | 6 | 6 |
In procenten | 4% | 5% | 3% | 3% | 3% |
Artikel | 98 |
Omschrijving | Algemeen |
Onderdeel | Programma-uitgaven |
Aard verplichting | Contractueel, Bestuurlijk |
Toelichting | Primair proces |
Deze uitgaven zijn nog niet verplicht en dus volledig flexibel. | |
Onderzoek en beleidsinformatie | |
Ten laste van het onderzoeks- en beleidsinfobudget is een aantal langlopende verplichtingen aangegaan met een looptijd tot 2004. Dit betekent dat in 2002 27,5% (3,5 miljoen euro) van de geraamde uitgaven inflexibel is. In 2003 is dat nog 19,4% (2,5 miljoen euro) en tot slot in 2004 15,0% (1,9 miljoen euro). Vanaf 2005 zijn de uitgaven 90,2% flexibel. | |
Voorlichting | |
Ten laste van het voorlichtingsbudget zijn geen langlopende verplichtingen aangegaan. In technische zin zijn daarmee alle geraamde uitgaven flexibel. Hoewel nog niet verplicht, zijn de geraamde uitgaven wel nodig voor het in stand houden van een basis infrastructuur voorlichting. | |
Subsidies | |
Uitgangspunt bij het verstrekken van subsidies is dat ze in principe niet meerjarig worden verstrekt (op enkele uitzonderingen na). Daarnaast is er bij subsidies sprake van een bevoorschotting van 80% van de totale kosten in jaar t, en 20% financiering in jaar t+1. Tot slot is er sprake van enkele bestuurlijke verplichtingen die leiden tot meerjarig verplichte budgetten. | |
Handhaving en kwaliteitsverbetering van de uitvoering | |
Bij het handhavingsbudget is sprake van een aantal langlopende bestuurlijke (inspannings) verplichtingen. Het betreft hier grotendeels de meerjarige doorwerking van een aantal fraudebestrijdingsprojecten uit het intensiveringsprogramma Regeerakkoord 1998. |
(bedragen x € 1 mln.) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 51 | 48 | 57 | 59 | 60 |
Wettelijke verplichtingen | |||||
Contractuele verplichtingen | 4 | 3 | 2 | 1 | 1 |
Bestuurlijke verplichtingen | 23 | 16 | 17 | 17 | 16 |
Budgetflexibiliteit*) | 25 | 29 | 38 | 41 | 42 |
In procenten | 48% | 61% | 66% | 69% | 71% |
De vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd om een overzicht van de ramingen en de realisaties.
Bijgaand is ter illustratie voor een aantal willekeurig gekozen gegevens zo'n overzicht gegeven.
1996 | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | |
WIW-dienstbetrekkingen | 53 634 | 54 100 | 1 | 54 600 | 38 600 | – 29 | 51 500 | 34 800 | – 32 | ||||||
WIW-werkervarings- plaatsen | 3 000 | 6 300 | 110 | 6 000 | 5 400 | – 10 | |||||||||
Ontwikkelingen dienstbetrekkingen De daling van de werkloosheid en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt veroorzaakten dat het aanbod voor de WIW daalde en zittende WIW-werknemers gemakkelijker uitstroomden naar een reguliere baan. Dit veroorzaakte een daling in de realisaties. Omdat de informatie over de realisaties een half jaar tot een jaar achterlopen, worden de aanpassingen van de begrotingsramingen vertraagd met 2–3 jaar aangepast. | |||||||||||||||
Ontwikkelingen werkervaringsplaatsen Aanvankelijk bleek het instrument werkervaringsplaatsen veel populairder dan verwacht en kwam de realisatie sterk boven de ramingen uit. Mogelijk een verzadiging van de markt (mensen op een werkervaringsplaats kregen in grote getalen bij dezelfde werkgever een vaste betrekking, waardoor de ruimte voor een nieuwe werkervaringsplaats niet opnieuw beschikbaar kwam), maar ook de zuigkracht van de arbeidsmarkt, hebben evenwel na de explosieve groei een sterke daling veroorzaakt, een daling die zich ook in 2001 lijkt door te zetten. | |||||||||||||||
volume Abw < 65 jaar | 522 800 | 485 300 | – 7 | 459 700 | 463 000 | 1 | 456 000 | 424 000 | – 7 | 415 200 | 381 000 | – 8 | 382 987 | 348 000 | – 9 |
volume IOAW | 25 200 | 19 200 | – 24 | 21 300 | 19 525 | – 8 | 20 200 | 20 000 | – 1 | 19 900 | 20 950 | 5 | 19 900 | 19 950 | 0 |
volume IOAZ | 5 500 | 4 100 | – 25 | 4 500 | 4 150 | – 8 | 4 500 | 4 295 | – 5 | 4 600 | 3 950 | – 14 | 4 250 | 3 550 | – 16 |
gemiddelde uitkering Abw | f 17 638 | 18 490 | 5 | f 16 241 | 16 335 | 1 | f 16 725 | 15 936 | – 5 | f 16 300 | 16 686 | 2 | f 16 688 | 17 403 | 4 |
De procentuele afwijking tussen raming en realisatie. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de raming van de ABW is gebaseerd op de raming van de werkloosheid van het CPB. In de afgelopen jaren is de raming van de Werkloze Beroepsbevolking van het CPB in de MEV steeds te hoog geweest, waardoor ook het volume van de ABW te hoog is ingeschat. | |||||||||||||||
volume Tbia | 4 000 | 880 | – 78 | 2 420 | 800 | – 67 | 2 265 | 850 | – 62 | 1 500 | 800 | – 47 | |||
De Wet Tbia (Tijdelijke wet Bescherming Inkomensgevolgen Arbeidsongeschiktheidscriteria) is in het leven geroepen om oudere arbeidsongeschikten te beschermen indien een herkeuring als gevolg van de Wet TBA een inkomensachteruitgang tot gevolg heeft. Het volume van de Wet Tbia is in de periode 1997–2000 elk jaar neerwaarts bijgesteld. Belangrijkste reden hiervoor is dat slechts een zeer beperkt aantal oudere arbeidsongeschikten in de problemen bleek te komen door de TBA-herkeuringen. Op basis van vroege gegevens over TBA-herkeuringen in de periode 1994–1996 waren die gevolgen veel ernstiger ingeschat. De vroege TBA-herkeuringen waren zowel naar de letter van de wet als gericht op relatief kansrijke arbeidsongeschikten. De gevolgen van de herkeuringen op de latere groepen zijn hierdoor overschat. | |||||||||||||||
volume WIK | 5 700 | 1 503 | – 74 | 6 000 | 4 100 | – 32 | |||||||||
Bij de WIK is sprake van de «opstartproblemen» van een nieuwe regeling. Er is hierdoor sprake van een combinatie van enerzijds onjuiste veronderstellingen over de instroom bij de aanvang van de regeling, en anderzijds van een gebrek aan uitvoeringsinformatie (zeker in de beginperiode), op grond waarvan de raming aangepast had kunnen worden. | |||||||||||||||
WvG vervoer | f 50 000 | 50 015 | 0 | f 50 000 | 47 500 | – 5 | f 98 000 | 67 700 | – 31 | f 104 100 | 64 100 | – 38 | |||
Als gevolg van lagere aantallen reizigers en reisketens dan bij aanvang is geraamd is een groot deel van de voor 1999 en 2000 beschikbare budget onbesteed gebleven. | |||||||||||||||
Uit evaluatie-onderzoek in 2000 is gebleken dat de oorzaken voor het achterblijvend gebruik niet eenduidig zijn aan te geven. | |||||||||||||||
volume WW | 367 | 324 | – 12 | 332 | 288 | – 13 | 278 | 237 | – 15 | 246 | 193 | – 22 | 219 | 154 | – 30 |
Het verschil tussen raming en realisatie wordt met name veroorzaakt doordat de raming van de WW is gebaseerd op de raming van de werkloosheid van het CPB. In de afgelopen jaren is de raming van de Werkloze Beroepsbevolking van het CPB in de MEV steeds te hoog geweest, waardoor ook het volume van de WW te hoog is ingeschat. |
1996 | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | Raming | Realisatie | % afwijking | |
volume WAO (incl. vroeggehandicapten en zelfstandigen) | 750 | 740 | – 1 | 738 | 742 | 1 | 758 | 763 | 1 | 768 | 772 | 1 | 771 | 793 | 3 |
ID-banen | 31 200 | 26 900 | – 14 | 47 400 | 43 100 | – 9 | |||||||||
WSW-banen | 80 300 | 81 453 | 1 | 81 700 | 82 370 | 1 | 83 978 | 84 300 | 0 | 86 300 | 84 600 | – 2 | 87 500 | 85 800 | – 2 |
volume Wajong | 109 000 | 113 400 | 4 | 117 100 | 120 000 | 2 | 119 500 | 123 200 | 3 | ||||||
gemiddelde uitkering Wajong | f 21 769 | 21 834 | 0 | f 21 625 | 22 698 | 5 | f 21 944 | 23 000 | 5 | ||||||
Volume AKW | 3 479 400 | 3 443 000 | – 1 | 3 452 000 | 3 420 000 | – 1 | 3 428 000 | 3 415 000 | 0 | 3 424 000 | 3 424 000 | 0 | 3 439 000 | 3 426 000 | 0 |
gemiddelde uitkering AKW | f 1 834 | 1 849 | 1 | f 1 805 | 1 808 | 0 | f 1 847 | 1 809 | – 2 | f 1 813 | 1 823 | 1 | f 1 837 | 1 872 | 2 |
Het betreft:
1. een geactualiseerd koopkrachtbeeld 2002, waarbij rekening wordt gehouden met de amendementen op het belastingplan 2002.
2. een nadere toelichting op de (budgettaire) ramingen van het afschaffen van de kindertoeslagen in de huursubsidie en de compenserende verhoging van de kinderkorting.
3. de cijfers omtrent het gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid bezien in het licht van de onlangs verschenen Armoedemonitor 2001.
Met betrekking tot het laatste punt zij opgemerkt dat de Armoedemonitor concludeert dat 24% van de minima gebruik maakt van individuele bijzondere bijstand (tabel 7.7 pagina 106). Hierbij wordt als relevante populatie uitgegaan van alle huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum. Als uitgegaan wordt van alle huishoudens op het sociaal minimum met een bijstands- of WW-uitkering bedraagt het bereik 48%.
Wat betreft de omvang van het gemeentelijk beleid beperkt het SCP/CBS zich tot de zogenaamde Bijstandskenmerkenstatistiek (zie pagina 102). Dit betekent dat het CBS in de Armoedemonitor, wegens gebrek aan gegevens, geen rekening heeft gehouden met een deel van de categoriaal verstrekte bijzondere bijstand en gemeentelijke regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen. Dit betreft ongeveer de helft van het totaal aan gemeentelijk inkomensbeleid. Omdat juist deze regelingen sterk categoriaal van aard zijn is het bereik van het totale gemeentelijke inkomensbeleid veel groter dan het bereik van de bijzondere bijstand welke grotendeels op declaratiebasis wordt verstrekt. Op basis van het bovenstaande is het aannemelijk te veronderstellen dat het overgrote deel van de bijstandsgerechtigden gebruik maakt van een of meerdere regelingen in het kader van het gemeentelijk inkomensbeleid.
Met betrekking tot het profijt van de regelingen blijkt dat ook huishoudens met een inkomen boven 120% van het sociaal minimum van de bijzondere bijstand profiteren. Het Kabinet zal nader onderzoek instellen naar de precieze achtergronden van het relatief grote bereik van bijzondere bijstand onder deze inkomensgroep.
Met het SCP en het CBS wordt overigens contact opgenomen teneinde zoveel mogelijk tot een eenduidige interpretatie van de gepresenteerde cijfers te komen, alsook tot een presentatie die aan het uitgangspunt van volledigheid zoveel mogelijk recht doet.
Ad. 1 Geactualiseerd koopkrachtbeeld 2002
Tabel 1 geeft een actualisatie van het in de Sociale Nota 2002 gepresenteerde koopkrachtbeeld 2002. Ten opzichte van het daar gepresenteerde beeld zijn twee wijzigingen verwerkt. Dit betreft ten eerste de aangepaste raming van de loon- en prijsontwikkeling 2002 door het CPB. Ten tweede zijn de amendementen bij het belastingplan 2002, voor zover ze gevolgen hebben voor het generieke koopkrachtbeeld, verwerkt. De bijgestelde ramingen van 1 november gaan uit van een loonontwikkeling van 3½% en een prijsontwikkeling van 2¼% (beide met ¼%-punt neerwaarts bijgesteld ten opzichte van waar in de Sociale Nota 2002 rekening mee is gehouden).
In de laatste kolom van tabel 1 is verder het amendement Dijsselbloem/De Vries (28 013 nr 8) verwerkt (ouderenkorting + €45, aanvullende kinderkorting + €143, arbeidskorting – €23, combinatiekorting – €3 en verlaging van de motorrijtuigenbelasting). De overige via amendementen op het belastingplan aangebrachte wijzigingen hebben geen gevolgen voor het generieke koopkrachtbeeld zoals dat in de Sociale Nota is gepresenteerd.
Tabel 1 Statische Koopkrachtontwikkeling 2002 (in procenten)
Categorie | 2002 (SN) | 2002 (nieuwe raming 1 november) | 2002 (na verwerking amende-menten) |
---|---|---|---|
Inactieven | |||
Sociale minima paar zk <65 | 1¼ (1) | 1½ (1) | 1 ½ (1¼) |
Sociale minima paar mk <65 | 1¾ (1) | 2 (1) | 3 (2¼) |
AOW alleenstaand | 1½ | 1½ | 2 |
AOW paar | 1¼ | 1½ | 2 |
AOW + 5000 Euro paar | ¾ | ¾ | 1¼ |
Actieven | |||
Minimumloon paar mk | 2¼ (1½) | 2¼ (1½) | 3 (2¼) |
Modaal paar mk | 1¼ | 1¼ | 2 |
2*modaal paar mk | 1 | 1 | 1 |
tweeverdiener modaal/½modaal mk | 1½ | 1½ | 1¼ |
tweeverdiener 2*modaal/modaal mk | 1¼ | 1¼ | 1¼ |
De cijfers tussen haakjes gelden voor de groep huursubsidie-ontvangers binnen de genoemde inkomenscategorie, voor wie de kinder- en de koopkrachttoeslag vervallen.
Tijdens het overleg over het begrotingsonderzoek is ook gevraagd naar de inkomenseffecten van de wijzgiging in de fiscale aftrek voor kinderopvang.
In het amendement Giskes (28 013 nr 31) wordt geregeld dat de inkomensgrens waaraan beide partners moeten voldoen om (gezamenlijk) in aanmerking te komen voor de fiscale aftrek voor kinderopvang wordt verlaagd van € 3937 naar € 3494. Het inkomenvoordeel beperkt zich tot de gezinnen die door de verlaging van de inkomensgrens nu wel in aanmerking komen voor belastingaftrek (tweeverdienersgezinnen waarvan één van de partners een inkomen heeft tussen € 3494 en € 3937). Het voordeel is divers en mede afhankelijk van het aantal kinderen, de soort opvang en het totale huishoudinkomen. Gezien de budgettaire effecten van € 14 mln en het geraamde aantal van circa 26 000 huishoudens die hiervan profiteert gaat het om een gemiddeld voordeel van € 540 per huishouden.
Daarnaast is gevraagd om ook de koopkrachteffecten van de uitwerking van de motie over lang/laag mee te nemen in de gepresenteerde koopkrachteffecten (zie ook vraag 11 SN). De uitwerking is eerder gemeld in antwoord 11 op vragen over de SN 2002. Het gaat om een aanvullende inkomensondersteuning die voor gehuwden € 472,44 bedraagt. Voor een alleenstaande ouder, dan wel een alleenstaande gaat het om respectievelijk 90% en 70% van dit bedrag, te weten respectievelijk € 425,20 en € 330,71 per jaar. Geïsoleerd beschouwd bedraagt de met deze bedragen gepaard gaande koopkrachtmutatie gemiddeld +3 à 3¾%-punt. Dit effect geldt voor degenen die langdurig op het sociaal minimum zijn aangewezen en geen arbeidsmarktperspectief hebben. Omdat zij geen arbeidsmarktperspectief hebben, zijn er geen armoedevaleffecten aanwezig. Zoals te doen gebruikelijk is in deze cijfers geen rekening gehouden met wijzigingen in het gemeentelijk inkomensbeleid, waarvan de effecten tussen huishoudens en gemeenten sterk kunnen verschillen.
De afschaffing van de kindertoeslagen in de huursubsidie en de compenserende verhoging van de kinderkortingen in de fiscaliteit verruimd het aantal gezinnen dat hiervoor in aanmerking komt. Het kabinet heeft hier ook bewust voor gekozen. Door deze maatregel wordt nu namelijk ook extra inkomensondersteuning geboden aan gezinnen met een laag inkomen en kinderen die geen huursubsidie ontvangen. Omdat de kindertoeslagen gelden voor kinderen tot 18 jaar zal de leeftijdsgrens in de kinderkorting verhoogd worden van 16 naar 18 jaar, ook hiervan profiteren voornamelijk gezinnen met lage inkomens. Er zijn op dit moment naar schatting 200 000 huishoudens met de kindertoeslag voor 1 of 2 kinderen van f 384 per jaar en 50 000 huishoudens met de kindertoeslag voor 3 of meer kinderen van f 516 per jaar (in totaal 250 000 huishoudens ontvangen dus een kindertoeslag). Door de omzetting in kinderkortingen neemt de doelgroep met 270 000 huishoudens toe waardoor de doelgroep dus ongeveer verdubbeld (zie tabel 3). Door de uitbreiding van de doelgroep nemen de budgettaire lasten uiteraard toe. Afschaffing van de kindertoeslagen levert in 2002€ 23 mln op terwijl de intensivering in de kinderkortingen in 2002€ 50 mln bedragen. Per saldo bedraagt de budgettaire last€ 27mln. Dit kan grosso modo onderverdeeld worden in:
Tabel 2. Budgettaire last omzetting kindertoeslagen (2002)
Groep | Bedrag (mln €) |
---|---|
270 000 huishoudens met een inkomen tot de HSW-grens (€ 25 704) die geen huursubsidie hadden en nu van de omzetting profiteren. | 26 |
In de inkomenscategorie € 25 704 tot € 28 096 krijgen er 3000 gezinnen recht op de kinderkortingen door de verhoging van de leeftijdsgrens | ¾ |
15 000 huishoudens met een inkomen tussen € 28 096 en € 56 192 die door de verhoging van de leeftijdsgrens nu wel recht krijgen op de kinderkorting van € 40 | ½ |
Totaal | 27¼ mln |
De besparing op de huursubsidie van €23 mln is als volgt te herleiden.
Afschaffing van de kindertoeslag voor 1 of 2 kinderen per 1 juli 2002 levert voor het jaar 2002: ½*200 000*f 384 = f 38 mln (€ 17 mln) op. Structureel is dit het dubbele f 76 mln (€ 34 mln). De afschaffing van de kindertoeslag voor 3 of meer kinderen per 1 juli 2002 levert voor het jaar 2002: ½*50 000*f 516 = f 13 mln op (€ 6 mln). Structureel is dit het dubbele f 26 mln (€ 12 mln). Afschaffing van de kindertoeslagen levert voor 2002 in totaal f 51 mln op (€ 23 mln), strucureel f 102 mln (€ 46 mln).
In de recentelijk verschenen armoedemonitor zijn nieuwe gegevens opgenomen over bijzondere bijstand. Het betreft hier gegevens over het jaar 1999. Deze informatie is tot stand gekomen door een koppeling van de uitgaven voor individuele huishoudens uit de bijstandskenmerkenstatistiek aan de huishoudens die zijn opgenomen in het inkomenspanelonderzoek van het CBS.
In de Sociale Nota 2002 is er van uitgegaan dat van het totale bedrag aan gemeentelijk inkomensbeleid 2/3e deel terecht komt bij huishoudens met bijstand als primaire inkomensbron. Dit percentage is gebaseerd op dossieronderzoek bij een aantal gemeenten1. Daaruit bleek dat het gebruik onder werkenden zeer beperkt was. De vormgeving van de regeling impliceert dat het gebruik sterk geconcentreerd is bij huishoudens met een inkomen tot vlak boven het minimum. Bij het toekennen van bijzondere bijstand wordt het aangevraagde bedrag immers verminderd met de eigen draagkracht van het huishouden. Deze draagkracht wordt groter naarmate het inkomen hoger is. Daarnaast wordt nog rekening gehouden met de aanwezigheid van vermogen.
In de Armoedemonitor wordt weergegeven welke sociaal-economische categorieën gebruik maken van de bijzondere bijstand. Van de 267 000 gebruikers van bijzondere bijstand hebben er 160 000 (60%) bijstand of ww als voornaamste inkomensbron. Dit komt redelijk overeen met het veronderstelde 2/3e deel voor al het gemeentelijke inkomensbeleid.
Tabel 3. Gebruik bijzondere bijstand naar inkomensniveau, 1999
huishoudens met bijz bijstand | aantallen huishoudens1 | gemiddeld bedrag | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
< 105% minimum | 105–120% minimum | >120% minimum | <105% minimum | 105–120% minimum | >120% minimum | ||
zelfstandig/werknemer | 51 000 | 8 000 | 12 000 | 28 000 | 1 900 | 1 800 | 1 200 |
abw/ww uitkering | 160 000 | 108 000 | 21 000 | 18 000 | 1 200 | 1 500 | 2 300 |
arbeidsongeschikt | 18 000 | 10 000 | 4 000 | 4 000 | 1 300 | 1 200 | 1 800 |
pensioen | 37 000 | 24 000 | 7 000 | 6 000 | 1 100 | 1 500 | 1 200 |
totaal | 267 000 | 152 000 | 43 000 | 55 000 | 1 300 | 1 600 | 1 600 |
Bron: CBS
1 exclusief huishoudens met onvolledig jaar inkomen en studenten.
Uit tabel 3 blijkt ook dat bijzonder bijstand niet alleen terecht komt bij huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum, maar ook bij huishoudens met een hoger inkomen. 39 000 huishoudens met bijzondere bijstand hebben abw/ww als primaire inkomensbron en een inkomen boven 105% van het sociaal minimum. In totaliteit komt 43% van de bijzondere bijstand welke is opgenomen in de CBS cijfers terecht bij huishoudens met een inkomen boven 105% van het sociaal minimum.
In tabel 7.7. van de armoedemonitor 2001 zijn gegevens opgenomen over het gebruik van individuele bijzondere bijstand onder de totale groep huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum. Hieruit blijkt dat 24% van de minima gebruik maakt van individuele bijzondere bijstand. Hieronder bevinden zich ook werkenden die weinig gebruik maken van deze regelingen. Dit geeft een vertekend beeld van het gebruik onder bijstandsgerechtigden. Onderstaande tabel geeft een gedetailleerder beeld voor 1999.
Tabel 4. Gebruik bijzondere bijstand onder huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum, 1999
totaal aantal huishoudens | huishoudens met bijzondere bijstand | in % aantal huishoudens | gemiddeld bedrag | |
---|---|---|---|---|
zelfstandig/werknemer | 156 000 | 8 000 | 5% | 1 900 |
abw/ww uitkering | 226 000 | 108 000 | 48% | 1 200 |
arbeidsongeschikt | 59 000 | 10 000 | 17% | 1 300 |
pensioen | 178 000 | 24 000 | 13% | 1 100 |
totaal | 630 000 | 152 000 | 24% | 1 300 |
Bron: CBS
Van de huishoudens met een bijstands- of werkloosheidsuitkering tot 105% van het sociaal minimum maakte in 1999 48% gebruik van bijzondere bijstand.
Wat betreft de omvang van het gemeentelijk beleid beperkt het SCP/CBS zich tot de zogenaamde Bijstandskenmerkenstatistiek (zie pagina 102). Hierdoor kon een aanzienlijk deel van de bijzondere bijstand wegens administratieve redenen niet worden toegerekend aan de huishoudens in het inkomenspanel onderzoek. Dit betekent dat in de Armoedemonitor, wegens gebrek aan gegevens, geen rekening heeft gehouden met een deel van de categoriaal verstrekte bijzondere bijstand en gemeentelijke regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen. Dit betreft ongeveer de helft van het toaal aan gemeentelijk inkomensbeleid. Omdat juist deze regelingen sterk categoriaal van aard zijn is het bereik van het totale gemeentelijke inkomensbeleid veel groter dan het bereik van de bijzondere bijstand welke grotendeels op declaratiebasis wordt verstrekt. Bovendien hebben de cijfers uit de armoedemonitor betrekking op het jaar 1999. Na 1999 is de omvang van het gemeentelijk minimabeleid toegenomen. Tegelijkertijd is de doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid kleiner geworden.
In 1999 is naast de verstrekkingen in het kader van het gemeentelijk armoedebeleid ook nog 171 mln gulden aan lokale lasten kwijtgescholden. Uit de armoedemonitor blijkt dat van het totale aantal minima in 1999 24% bijzondere bijstand en 39% kwijtschelding ontvangt. De helft ontvangt een van beide. Verwacht mag worden dat het overgrote deel van de bijstandsgerechtigden van een van beide regelingen gebruik maakt.
De vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd om een verhelderend inzicht in tabel 67 (blz. 152) «Ontvangen subsidieaanvragen ESF-Equal» in de begroting 2002.
Bijgaand ontvangt u een nieuwe tabel met een korte toelichting.
Ontvangen subsidieaanvragen ESF-Equal in de periode 15/05/01–15/08/01
Beleidsprioriteiten naar thema periode 2001–2003 | Aantal ontvangen aanvragen | Totale projectkosten van de aanvragen (mln. euro) | Subsidiabel deel van de projectkosten (mln. euro) | beschikbaar budget Equal (mln. euro) |
---|---|---|---|---|
Prioriteit 1 | ||||
A. Verbeteren (her)intredersmogelijkheden | 104 | 232 237 | 112 451 | 30 872 |
B. Bestrijden van racisme en vreemdelingenhaat | 6 | 9 282 | 4 641 | 2 044 |
Prioriteit 2 | ||||
C. Scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten | 18 | 61 348 | 30 426 | 11 242 |
D. Versterken van de sociale economie | 6 | 13 315 | 6 371 | 4 396 |
Prioriteit 3 | ||||
E. Bevordering scholing en aansluiting op de arbeidsmarkt | 56 | 120 944 | 57 997 | 13 597 |
F. Informatietechnologie en nieuwe technologieën | 10 | 22 950 | 11 327 | 7 870 |
Prioriteit 4 | ||||
G. Combinatie van arbeid en zorg | 18 | 22 372 | 11 096 | 16 252 |
Prioriteit 5 | ||||
H. Verkleining van de genderkloof | 10 | 19 548 | 6 679 | 4 907 |
Prioriteit 6 | ||||
I. Asielzoekers | 11 | 20 360 | 8 835 | 5 826 |
Totaal | 239 | 522 356 | 249 823 | 97 006 |
* excl. Aanvullende projectsubsidie (budget SZW). De mogelijkheid voor het indienen van aan aanvraag is inmiddels verstreken.
Eerste kolom: De beleidsprioriteiten en thema's.
Twee kolom: Het totaal aantal ontvangen aanvragen per thema of prioriteit. De aanvrager van subsidie kan zich zelf indelen voor een prioriteit of thema.
Derde kolom: Het totaalbedrag van de projecten waarop de aanvraag betrekking heeft.
Vierde kolom: Het subsidiabele bedrag van de aangevraagde projecten. Ieder project kan maximaal 50% van de kosten vergoed krijgen.
Vijfde kolom: Het budget dat in het kader van Equal beschikbaar is.
Uit de tabel blijkt dat voor 250% is overtekend op het beschikbare budget. De aanvragen zijn inmiddels allemaal beoordeeld. Onderstaande tabel bevat de resultaten van de beoordeling.
na de beoordeling van de aanvragen
Beleidsprioriteiten naar thema periode 2001–2003 | Aantal ontvangen aanvragen | toegewezen | Verleende subsidie (mln. euro) | beschikbaar budget Equal (mln. euro) | overschot tekort (mln. euro) |
---|---|---|---|---|---|
Prioriteit 1 | |||||
A. Verbeteren (her)intredersmogelijkheden | 105 | 34 | 31 681 | 30 872 | – 809 |
B. Bestrijden van racisme en vreemdelingenhaat | 5 | 3 | 996 | 2 044 | 1 048 |
Prioriteit 2 | |||||
C. Scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten | 19 | 15 | 11 019 | 11 242 | 223 |
D. Versterken van de sociale economie | 6 | 6 | 4 233 | 4 396 | 163 |
Prioriteit 3 | |||||
E. Bevordering scholing en aansluiting op de arbeidsmarkt | 56 | 16 | 15 478 | 13 597 | – 1 881 |
F. Informatietechnologie en nieuwe technologiën | 10 | 6 | 4 989 | 7 870 | 2 881 |
Prioriteit 4 | |||||
G. Combinatie van arbeid en zorg | 19 | 15 | 11 597 | 16 252 | 4 655 |
Prioriteit 5 | |||||
H. Verkleining van de genderkloof | 11 | 9 | 5 958 | 4 907 | – 1 051 |
Prioriteit 6 | |||||
I. Asielzoekers | 12 | 6 | 5 707 | 5 826 | 119 |
Totaal | 243 | 110 | 91 658 | 97 006 | 5 348 |
* excl. Aanvullende projectsubsidie (budget SZW). De mogelijkheid voor het indienen van aan aanvraag is inmiddels verstreken.
Van de 243 ingediende projecten zijn er 110 toegewezen waaraan in totaal € 91,6 mln. subsidie is verleend. Dit betekent dat € 5,3 mln. niet is benut. Dit is voor ruim € 4,6 mln. te wijten de projectaanvragen in prioriteit 4 Combinatie van arbeid en zorg. Volgens de Europese richtlijnen mag het overschot tussen prioriteiten niet worden overgeheveld.
Er zijn geen structurele verbanden of dwarsverbanden bij de middelen voor scholing in het kader van ESF3 doelstelling en het EQUAL-programma. Dat is gelegen in het verschil tussen beide regelingen. ESF-3 is meer specifiek gericht op het scholingsaspect van werkenden en werklozen terwijl het bij EQUAL onder meer gaat om het experimentele karakter van projecten.
De aanvrager van EQUAL subsidie kon zich zelf indelen in een prioriteit waarbij scholing slechts één aspect is. De aanvragen EQUAL zijn in eerste instantie beoordeeld aan de hand van verschillende criteria waarvan de volgende het zwaarst hebben meegewogen: vernieuwing, inhoud van de projectomschrijving en het voorgenomen ontwikkelingspartnerschap (zijn de juiste organisaties betrokken).
Het belangrijkste verschil tussen het EQUAL-programma en de ESF3-doelstelling is dat EQUAL vooral een experimenteel karakter heeft. Vernieuwing is daarom een belangrijk criterium voor de beoordeling van een aanvraag. De ESF3-doelstelling omvat projecten met een regulier karakter.
SGBO, Armoedeval, Onderzoek naar de effecten van gemeentelijke inkomensafhankelijke regelingen, mei 2000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-XV-17.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.