28 000 XIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002

nr. 1
VOORSTEL VAN WET

18 september 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002 wordt vastgesteld, zoals blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat.

Artikel 2

De begrotingen van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Senter, EVD en Bureau I.E. voor het jaar 2002 worden vastgesteld, zoals blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat inzake die diensten.

Artikel 3

De vaststelling van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde begrotingen geschiedt in duizenden euro's.

Artikel 4

De volgende artikelen dan wel leden van artikelen van de Comptabiliteitswet zijn op de begroting voor het jaar 2002 niet van toepassing:

a. Artikel 5, eerste, derde, zesde en negende lid;

b. Artikel 7.

Artikel 5

Ter vervanging van de artikelen dan wel van de leden van artikelen, genoemd in artikel 4, gelden voor de begroting voor het jaar 2002 de volgende bepalingen.

1. Begrotingsartikelen worden onderscheiden in beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen.

2. De begroting bevat per begrotingsartikel in elk geval de volgende gegevens:

a. het artikelnummer;

b. de artikelomschrijving;

c. bruto het maximumbedrag dat voor het aangaan van verplichtingen in het begrotingsjaar beschikbaar is;

d. bruto het maximumbedrag dat voor het verrichten van uitgaven in het begrotingsjaar beschikbaar is;

e. bruto het bedrag dat aan ontvangsten in het begrotingsjaar geraamd wordt.

3. De toelichting bij de begroting biedt per beleidsartikel in elk geval inzicht in de met het beleid samenhangende:

a. algemene en, indien van toepassing, nader geoperationaliseerde doelstellingen die worden nagestreefd;

b. instrumenten die ter bereiking van die doelstellingen worden ingezet;

c. meerjarig beschikbare bedragen voor het aangaan van verplichtingen;

d. meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van programma-uitgaven;

e. meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van apparaatsuitgaven;

f. meerjarig bedragen die aan ontvangsten zijn geraamd.

4. Het meerjarige inzicht dient, uitgaande van jaar t als begrotingsjaar, betrekking te hebben op het jaar t-2 tot en met het jaar t+4, dat wil zeggen op de periode lopende van twee jaar voorafgaand tot en met vier jaar volgend op het begrotingsjaar.

5. De toelichting bij de begroting bevat per beleidsartikel:

a. doeltreffendheidsgegevens over de in het eerste lid bedoelde algemene en/of nader geoperationaliseerde doelstellingen, alsmede gegevens over de doelmatigheid van het beleid, alle al dan niet verkregen uit beleidsevaluatieonderzoek;

b. waar mogelijk doelmatigheidsgegevens, al dan niet verkregen uit beleidsevaluatieonderzoek, voor de in het eerste lid bedoelde apparaatsuitgaven.

6. De begroting kan drie niet-beleidsartikelen bevatten, te weten:

a. een begrotingsartikel met de omschrijving Algemeen voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten die niet aan een beleidsartikel worden toegedeeld;

b. een begrotingsartikel met de omschrijving Geheim voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via toedeling aan een beleidsartikel niet in het belang van de staat is;

c. een administratief begrotingsartikel met de omschrijving Nominaal en onvoorzien.

7. De bij het administratieve begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien opgenomen bedragen voor verplichtingen en voor uitgaven kunnen zowel positief als negatief zijn.

8. Ten laste van het begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien kunnen geen uitgaven worden gedaan en verplichtingen worden aangegaan; de bedragen worden bij een wijziging van de begroting toegedeeld aan een ander begrotingsartikel en wel zodanig dat in het betrokken jaarverslag de gerealiseerde bedragen bij het begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien uitkomen op nihil.

9. De toelichting bij de begroting biedt per niet-beleidsartikel meerjarig in elk geval inzicht in:

a. de beschikbare bedragen voor het aangaan van verplichtingen;

b. de beschikbare bedragen voor het verrichten van programma-uitgaven;

c. de beschikbare bedragen voor het doen van apparaatsuitgaven

d. de bedragen die aan ontvangsten zijn geraamd.

Het vierde lid is van toepassing.

10. In afwijking van het zesde lid en in overeenstemming met Onze Minister van Financiën kan de begroting andere niet-beleidsartikelen bevatten.

Artikel 6

1. Onze Minister van Economische Zaken kan met instemming van Onze Minister van Financiën ten laste van begrotingsartikel 5 van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) een reserve aanhouden ten behoeve van garantieverplichtingen met betrekking tot de Garantiefaciliteit Opkomende Markten, de SENO-faciliteit en de Garantiefaciliteit herverzekering Inpres 8.

2. Onze Minister van Financiën stelt in overleg met Onze Minister van Economische Zaken de voorwaarden vast voor het instellen van de reserve en voor de toevoeging en de onttrekking van gelden aan de reserve.

3. De toevoegingen en de onttrekkingen aan de reserve, bedoeld in het tweede lid, worden beschouwd als uitgaven en ontvangsten ten laste respectievelijk ten gunste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 7

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

Vaststelling van de begroting van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002 Begrotingsstaat behorende bij de Wet van .......... 2002, Stb. ... Begroting 2002 Ministerie van Economische Zaken (XIII)

(in € 1000)

  (1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting
  verplichtingenuitgavenontvangsten
TOTAAL  1 786 2372 849 963
     
Beleidsartikelen    
     
1.Werking binnenlandse markten47 72749 11497 096
2.Bevorderen van innovatiekracht594 228580 750154 648
3.Bevorderen ondernemingsklimaat604 644302 33021 158
4.Doelmatige en duurzame energievoorziening248 579228 42620 987
5.Buitenlandse economische betrekkingen231 240201 5781 815
6.Vitale belangen ten tijde van crises82 30082 30081 998
7.Beheer bodemschatten75 84475 8442 379 170
8.Economische analyses en prognoses10 85610 85643
9.Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken153 368153 36810 528
21.Algemeen83 82984 2673 647
22.Nominaal en onvoorzien11 47211 472 
23.Afwikkeling oude verplichtingen5 2975 93278 873

Mij bekend,

De Minister van Economische Zaken,

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002 Begrotingsstaat behorende bij de Wet van .......... Stb. ... Begroting 2002 Ministerie van Economische Zaken (XIII) Onderdeel baten-lastendiensten

(in € 1000)

Naam baten-lastendiensttotaal batentotaal lastensaldo baten en lasten
Senter41 13541 06768
EVD27 96427 810154
Bureau I.E.17 60717 371236
Totaal86 70686 248458
Naam baten-lastendiensttotaal kapitaaluitgaventotaal kapitaalontvangsten
Senter7 0441 403
EVD1 7751 271
Bureau I.E.2 3331 361
Totaal11 1524 035

Mij bekend,

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven