nr. 66
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2002
Naar aanleiding van de vraag van het kamerlid mevrouw De Pater-Van der
Meer tijdens het Algemeen Overleg op 30 januari 2002 (Kamerstuk 28 000
XII, nr. 53) over de positionering van het CBR informeer ik u hierbij over
de betrokkenheid van het CBR in de diverse Regionale Organen Verkeers-veiligheid
(ROV's). Het gaat hierbij met name over de vraag of het nog wel bij de nieuwe
structuur van het CBR past dat het in ieder ROV een zetel heeft.
Op de eerste plaats stel ik vast dat een ROV een onafhankelijk platform
is, dat functioneert onder verantwoordelijkheid van de provincie. In de loop
der jaren hebben de ROV's een evolutie doorgemaakt, waardoor er bij enkele
ROV's wijzigingen hebben plaats-gevonden in zowel naamgeving, bestuurlijke
samenstelling als organisatorische ophanging. In de meeste ROV's participeren
naast de decentrale overheden ook de maatschappelijke organisaties in het
platform. Jaarlijks ontvangen de provincies een rijksbijdrage voor de ontwikkeling
van een regionaal verkeersveiligheidsbeleid ten behoeve van de ROV's. In bijna
alle regio's werken de ROV's dit verkeersveiligheidsbeleid uit in een werkplan.
Het CBR participeert in bijna alle ROV's; de wijze waarop en het niveau
verschilt echter per ROV. Het CBR wordt door de ROV's bij het regionaal beleid
betrokken en gewaardeerd om haar expertise en producten. Het CBR brengt doorgaans
know how en menskracht in «om niet». Bij enkele regionale projecten
levert het CBR op basis van het door de betrokken bestuurlijke en maatschappelijke
partners vastgestelde werkplan een bepaald product.
Een drietal voorbeelden wil ik u hierbij indicatief noemen. In het ROV-Gelderland
heeft het CBR haar kennis, ervaring en menskracht ingebracht op het gebied
van toetsing, opleiding en begeleiding op belangrijke onderdelen van het project
«Rij-opleiding in Stappen». Het betreft hier de inhuur van specifieke
kennis van docenten en examinatoren, welke alleen bij het CBR voorhanden is.
Het CBR heeft hiervoor een onkostenvergoeding voor het beschikbaar
stellen van menskracht ontvangen. In ROV-Friesland is het CBR nauw betrokken
bij het onderzoek naar de effecten van een praktijkinstructie van bromfietsers.
En in Drenthe is het CBR nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de
Periodieke Verkeersveiligheids Toets, welke nu door 3VO landelijk wordt geïmplementeerd.
Van enige bevoordeling van het CBR bij gunning van opdrachten is geen
enkele sprake. De ROV's zien er met name op toe dat activiteiten niet worden
verleend aan één lid in dat platform; de projecten worden altijd
in gezamenlijkheid uitgevoerd. Indien er sprake is van een opdracht die door
een marktpartij kan worden uitgevoerd, worden door de ROV's de gebruikelijke
gunningsregels gehanteerd. Er is geen reden om aan te nemen dat de huidige
betrokkenheid van het CBR bij de ROV's niet zou passen in de nieuwe hybride
structuur van het CBR.
Ik vertrouw er op hiermede uw vragen te hebben beantwoord.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos