28 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2002

nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 november 2001

Met mijn brief van 23 oktober 1998 (TK 1998–1999, 26 200 X nr. 5) heb ik u geïnformeerd over de problematiek van strontiumchromaathoudende verf op de vliegbasis Twenthe. Ik zegde toe u in te lichten over:

– de resultaten van de inventarisatie van de metingen naar concentraties stofdeeltjes bij alle onderdelen van Defensie waar met chromaathoudende verf wordt gewerkt en van de consultaties hierover met andere F-16 gebruikers;

– de maatregelen die zijn getroffen om de arbeidsomstandigheden op het vereiste peil te brengen op plaatsen waar de «maximum aanvaarde concentratie» (MAC) werd overschreden;

Deze brief gaat op beide punten in.

Het onderzoek

Bij werkzaamheden met chromaathoudende verven, zoals het verven zelf en het bewerken van oude verflagen, bestaat het risico dat te hoge concentraties schadelijke stofdeeltjes vrijkomen. Dit type verf is in het verleden op grote schaal toegepast vanwege de goede roestwerende eigenschappen. In eerste instantie heeft Defensie onderzoek gedaan bij de eenheden waarvan bekend was dat zij chromaathoudende verven gebruiken of bewerken. Dit betrof een beperkt aantal eenheden. Bij de desbetreffende eenheden hebben gecertificeerde externe bedrijven onder andere de concentratie chromaatdeeltjes in de lucht gecontroleerd, waarbij ook metingen in de ademlucht van de werknemers zijn gedaan. Vanwege de brede toepassing van chromaathoudende verven is daarnaast het stof geanalyseerd in alle werkplaatsen waar regelmatig geverfde metalen worden bewerkt. Indien chromaten in het stof werden aangetroffen, zijn daarna luchtmonsters onderzocht.

Resultaten

Op plaatsen waar het bekend was dat er met chromaathoudende verven werd gewerkt, waren eerder al extra beschermende maatregelen getroffen, bijvoorbeeld in de vorm van aanpassingen van de infrastructuur, afzuiging op apparatuur of persoonlijke beschermingsmiddelen. Uit de luchtmonsters bleken echter de getroffen voorzieningen niet in alle gevallen afdoende te zijn geweest.

Ook bij het breed opgezette onderzoek in de werkplaatsen waar regelmatig met geverfd materiaal wordt gewerkt, zijn op verschillende plaatsen chromaten in het stof gevonden. Omdat vóór het onderzoek niet bekend was dat op de bewuste locaties chromaathoudende verf werd bewerkt, waren daar nog geen bijzondere beschermingsmaatregelen getroffen.

Op plaatsen waar overschrijdingen van de MAC-waarden zijn vastgesteld, zijn de werkzaamheden direct stopgezet. Het personeel is vervolgens door deskundigen voorgelicht over de mogelijke risico's en gewezen op de mogelijkheid zich te laten registreren. Tot op heden hebben ongeveer 400 personen hiervan gebruikgemaakt. Pas nadat in overleg met de Arbo-diensten afdoende maatregelen waren getroffen, zijn de werkzaamheden hervat.

Alternatieve verfsoorten

De beste manier om de risico's van chromaathoudende verven te beperken, is ze niet meer te gebruiken. Defensie zal dergelijke verf dan ook uitsluitend nog gebruiken als er om technische redenen geen alternatief beschikbaar is, zoals bij vliegtuigen. Het aankoopbeleid van Defensie gaat uit van chromaatvrije materialen en potentiële leveranciers worden hiervan op de hoogte gesteld. Verder richt het beleid zich in overeenstemming met de Arbo-wet op de vervanging van chromaathoudende verf door minder schadelijke alternatieven. Sinds het begin van dit onderzoek heeft Defensie al diverse toepassingen van chromaathoudende verf gestaakt. Zo is de nieuwe verf voor de schepen van de Koninklijke marine inmiddels vrij van chromaten. Overigens kan (nog) niet worden gegarandeerd dat de schepen helemáál vrij zijn van chromaathoudende verven, omdat op onderdelen van wapensystemen nog chromaathoudende verven kunnen voorkomen die destijds door de leveranciers zijn aangebracht.

Ook de Koninklijke landmacht gebruikt geen chromaathoudende verf meer voor voertuigen en andere uitrusting. In verband met het vereiste certificaat van luchtwaardigheid moet het onderhoud van vliegtuigen worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Vervanging kan daarom slechts in samenwerking met de fabrikant geschieden. Inmiddels zijn al wel belangrijke reducties bereikt. Zo is bij de Koninklijke marine het gebruik van chromaathoudende verven voor de Orions met 90 procent gereduceerd. Dezelfde reductie is bereikt bij de Hercules-toestellen van de Koninklijke luchtmacht. Ook is een proef gaande met chromaatvrije verf op de wielen van de F-16. De totale uitbanning van chromaathoudende verven voor vliegtuigen is echter om bovengenoemde redenen nog niet op korte termijn te verwezenlijken.

De Koninklijke luchtmacht, de KLM en de Nederlandse Luchtvaartraad nemen thans deel aan een onderzoek naar alternatieve verfsoorten. Inmiddels hebben contacten met de vliegtuigindustrie en met andere landen die de F-16 in gebruik hebben, uitgewezen dat, hoewel de schadelijke effecten van chromaathoudende verven voor mens en milieu algemeen bekend zijn, alleen Nederland metterdaad zoekt naar alternatieve verven voor de huidige generatie vliegtuigen. Wel bestaat er internationaal belangstelling voor de resultaten van dit onderzoek. Bij nieuwe vliegtuigtypen is het streven overigens gericht op een onderhoudsconcept op basis van chromaatvrije verven.

Aanvullende maatregelen

TNO heeft onderzoek verricht naar methoden waarbij door afzuiging het vrijkomende stof direct wordt afgevoerd. Hiermee is een aanzienlijke reductie van vrijkomende schadelijke stoffen bereikt en deze methode wordt inmiddels dan ook in de krijgsmacht gehanteerd. De Koninklijke luchtmacht en de KLM selecteren samen met TNO gereedschappen die de uitstoot van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk verhinderen of ze direct afzuigen. TNO verricht, in samenwerking met de Koninklijke luchtmacht en de Dienst Gebouwen Werken & Terreinen (DGW&T), onderzoek naar de ontwikkeling van een «Model Spuitwerkplaats».

Op plaatsen waar toch met chromaathoudende verven wordt gewerkt, zorgt een combinatie van verschillende maatregelen voor een toereikend beschermingsniveau. Op plaatsen waar de vereiste aanpassingen nog niet zijn voltooid, is door middel van voorlichting of een hygiënisch protocol vastgesteld aan welke beschermende maatregelen medewerkers zich dienen te houden. Voorts worden in een aantal gevallen werkzaamheden met chromaathoudende verven (tijdelijk) geconcentreerd op locaties waar al structurele maatregelen zijn getroffen. Hierdoor wordt het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, dat voor het personeel veel ongemak oplevert, zoveel mogelijk beperkt.

Personeel dat met chromaathoudende materialen in contact kan komen, wordt voorgelicht over de mogelijke gevaren en oefent de veiligheidsvoorschriften. Deze aspecten worden ook geïntegreerd in de initiële opleidingen en de vakopleidingen.

Ten slotte wordt onverminderd aandacht besteed aan de naleving van de overige eisen die zijn gesteld aan het werken met gevaarlijke en kankerverwekkende stoffen, zoals de inventarisatie en de evaluatie van risico's, de registratie van stoffen en de persoonsregistratie van personeel dat aan gevaarlijke stoffen blootgesteld is geweest.

De maatregelen vergen veelal omvangrijke aanpassingen aan apparatuur en infrastructuur. Praktische en financiële overwegingen nopen dan ook tot het gefaseerd uitvoeren daarvan.

Samenvatting

Uit het onderzoek is gebleken dat preventieve maatregelen van Defensie die beogen overschrijdingen van de MAC-waarden voor chromaathoudende verven te voorkómen, niet in alle gevallen afdoende zijn geweest. Op de plaatsen waar dit is geconstateerd, zijn direct aanvullende maatregelen genomen en zijn de werkzaamheden zo nodig gestaakt.

Defensie heeft inmiddels een groot aantal maatregelen getroffen die tot verbeteringen hebben geleid. Daarnaast zoekt Defensie samen met andere belanghebbende instanties naar alternatieve verftypen en manieren om de risico's verder te beperken. De volledige uitbanning van chromaathoudende verven is echter pas op langere termijn mogelijk.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven