28 000 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002

nr. 117
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 14 maart 2002

1. Inleiding

Afgelopen zomer heb ik u in een brief [25 828, nr. 20] geïnformeerd over het kwantitatief informatiebeleid zoals ik dat voor ogen heb. Informatie is essentieel voor het maken van beleidskeuzes en voor het afleggen van rekenschap. Dit geldt voor OCenW en voor de school. Vanaf dit jaar gaan de scholen de vruchten plukken van het kwantitatief informatiebeleid. Met deze brief informeer ik u graag over mijn plannen om informatie aan scholen terug te leveren.

Eerst schets ik nog even kort de hoofdlijnen van het kwantitatief informatiebeleid. Daarna ga ik nader in op de website «Onderwijs in Cijfers» op Kennisnet; een website in ontwikkeling die het mogelijk maakt om relevante informatie terug te leveren aan scholen. Tot slot ga ik in op de vervolgstappen.

2. Kwantitatief informatiebeleid

Veranderende bestuurlijke verhoudingen

Op dit moment veranderen de bestuurlijke verhoudingen in het onderwijs. Onderwijsinstellingen krijgen meer autonomie en een grotere eigen verantwoordelijkheid. De overheid geeft de richting aan, de instelling krijgt de ruimte voor eigen beleid. Het belang van informatie neemt daarmee toe; zowel de overheid als de instellingen hebben behoefte aan adequate informatie om de juiste keuzes te kunnen maken. Ook hebben ze informatie nodig om onder de nieuwe bestuurlijke verhoudingen rekenschap af te kunnen leggen en resultaten te laten zien aan leerlingen, ouders, samenleving en parlement. Het is dan ook voor alle betrokkenen belangrijk dat die informatie van goede kwaliteit en makkelijk toegankelijk is.

De informatiefunctie binnen de onderwijskolom moet dus worden versterkt. Met het kwantitatief informatiebeleid streef ik dan ook naar:

– betere informatie;

– minder administratieve last voor de scholen door informatie maar één keer op te vragen;

– het terugleveren van (management)informatie aan scholen.

Invoering onderwijsnummer

Begin december stemde de Eerste Kamer in met de introductie van het onderwijsnummer. Met de invoering van het onderwijsnummer wordt de uitwisseling van informatie gestroomlijnd. De administratieve last voor scholen wordt beperkt; scholen hoeven gegevens maar één keer te leveren waarna de gegevens worden opgeslagen voor meervoudig gebruik. Hiermee komt een flink aantal vragenlijsten te vervallen. De informatie wordt ook beter. Schoolloopbanen als ook het voortijdig schoolverlaten komen beter in beeld.

De Communicatieregisseur

De administratieve lasten voor scholen kunnen verder omlaag, als onderwijsinstellingen en gegevensvragers het (elektronische) informatieverkeer beter op elkaar afstemmen. Om dat te stimuleren heb ik de CommunicatieRegisseur (CR) in het leven geroepen. Waar nodig helpt de CR bij het zoeken (samen met de scholen en andere partijen) naar mogelijke oplossingen bij knelpunten in de administratieve processen op scholen als gevolg van gegevensvragen. Ook ontwikkelt de CR momenteel een visie op efficiënte gegevensuitwisseling, waarbij de school centraal staat. Hierover wordt u nader geïnformeerd.

3. Onderwijs in Cijfers op kennisnet

Vooraf

Het agentschap Centrale Financiën Instellingen (CFI) van mijn ministerie ontwikkelt op kennisnet de site «Onderwijs in Cijfers» (OiC). Vanaf 2 april dit jaar wil ik via OiC informatie aanbieden aan scholen. De scholen kunnen dan via de site informatie krijgen over de eigen instelling in vergelijking met een groep gelijksoortige scholen. Het Voortgezet Onderwijs is als eerste aan de beurt.

Nu al kan via deze site relevante informatie worden aangeboden. Na de invoering van het onderwijsnummer nemen de mogelijkheden van de site «Onderwijs in Cijfers» verder toe.

Het doel van «Onderwijs in Cijfers»

Richting, ruimte, rekenschap en resultaat: dat zijn de vier termen waarmee ik de wijze van sturing van het onderwijsveld samenvat. In deze visie op sturing staat de zelfstandige, professionele onderwijsinstelling centraal. Die professionele school formuleert zelf onderwijskundig, financieel en personeelsbeleid. De overheid biedt daarvoor de ruimte en zorgt voor een steviger toezicht. De scholen richten de ruimte in. Dit betekent beleid ontwikkelen, invoeren en monitoren.

Om dit te kunnen doen, hebben scholen gegevens nodig: per bestuur, per school of per locatie. Cijfers ondersteunen het management bij het maken van de juiste keuzes voor vandaag en morgen. Het gaat dan om cijfers over de financiële positie, het personeel, het ziekteverzuim, de vacatures, de ontwikkeling van het aantal leerlingen en de resultaten van die leerlingen.

Op het ministerie is al veel materiaal beschikbaar. Met de site «Onderwijs in Cijfers» wil ik deze informatie zo ontsluiten, dat het management de cijfers van de eigen school kan vergelijken met de cijfers van groepen vergelijkbare scholen. Aangezien de OiC-site er speciaal voor het onderwijsveld is, krijgt het onderwijsveld vanzelfsprekend een belangrijke stem in de opzet en inhoud van de site.

Randvoorwaarden

Om de site te laten slagen, moet worden voldaan aan enkele randvoorwaarden. Zo moeten de inrichting van de site en de organisatie daaromheen, bestuurlijk worden afgestemd. Die bestuurlijke afstemming vindt per veld plaats. Verder zal de op OiC getoonde informatie over een school ook voor andere scholen toegankelijk worden. Daarom moet de site zorgvuldig zijn, met valide en transparante informatie en worden gedragen door het onderwijs. De cijfers moeten kloppen, de bronnen van de gegevens en definities van kengetallen moeten eenduidig worden beschreven, en het onderwijsveld moet de inhoud van de site mede kunnen bepalen.

Er is een tijdelijke Commissie Informatie Onderwijs (tCIO) ingesteld. De tijdelijke commissie heeft de opdracht om afspraken te maken over fatsoenlijk beheer en gebruik van de onderwijsgegevens die bij het ministerie beschikbaar zijn. Daarmee wordt het streven naar zorgvuldigheid onderstreept. De instelling van de tCIO is overeengekomen in het convenant over de informatievoorziening in het primair en voortgezet onderwijs. Hierover bent u in de eerder genoemde brief (FEZ/IR/2001/27062) geïnformeerd. De tCIO richt zich op het primair en voortgezet onderwijs; de relaties met andere sectoren worden momenteel verkend.

De gegevens op Onderwijs in Cijfers

De ontwikkeling van de Onderwijs in Cijfers verloopt in fases. De eerste versie die in het voorjaar «online» gaat bevat een basisset aan informatie voor het voortgezet onderwijs. Deze versie geeft een beeld van de potentie van de site en markeert de start van de ontwikkeling met een eerste set aan managementinformatie. Met deze set kan de VO-school zich spiegelen aan relevante groepen scholen.

In de basisset op de site zijn nu algemene kengetallen opgenomen over financiën, personeel en leerlingen/studenten. Daarnaast bevat de site meer op specifieke onderwerpen gerichte cijfers, zoals bijvoorbeeld de uitstroomcijfers na het havo/vwo-examen. Daarbij wordt de onderwijsroute van de examenkandidaten voor havo en vwo weergegeven. Aan de hand van die route-informatie kan een school bijvoorbeeld zien welk deel van de havisten doorstroomt naar het hoger beroepsonderwijs, en welke resultaten deze ex-leerlingen in het eerste studiejaar behalen.

De route-informatie is gebaseerd op gegevens die de Informatie Beheer Groep nu al verzamelt. Met de komst van het onderwijsnummer ontstaan er nog meer mogelijkheden. Zo wordt het dan ook mogelijk om scholen te voorzien van gedetailleerde cijfers over de doorstroom voorafgaand aan het examen, of vanuit het vmbo in de beroepskolom. De site zal ook door de Inspectie van het Onderwijs aangeleverde en als zodanig herkenbare onderzoeksgegevens bevatten.

De flexibele opzet en inrichting van de site bieden interessante mogelijkheden voor verdieping en verbreding. Het onderwijsveld krijgt de ruimte om de OiC-site zelf verder in te vullen. Met de organisaties voor bestuur en management en andere betrokkenen uit het VO-veld, voer ik overleg over de introductie van deze site én de vervolgstappen. Er komt een gezamenlijke werkgroep van deskundigen die het VO-deel van OiC verder vorm gaat geven.

Na de start in de VO-sector komen – in goed overleg met het veld – ook de andere onderwijssectoren aan bod.

De reikwijdte van Onderwijs in Cijfers

De primaire doelgroep van de site is het management van de scholen. De site bevat gegevens over de school en relevante gegevens om zich te spiegelen aan groepen vergelijkbare scholen. In eerste instantie zijn de gegevens over de school alleen toegankelijk voor de school zelf. De school wordt zo in de gelegenheid gesteld op de getoonde informatie te reageren en om eventuele fouten aan Cfi te melden. Na deze procedure van «hoor en wederhoor» zullen de scholen in de gelegenheid worden gesteld om ook de informatie van andere scholen in te zien. De organisaties voor bestuur en management ondersteunen een brede toegankelijkheid van de op OiC getoonde schoolinformatie. De verbreding van de toegankelijkheid naar andere doelgroepen wordt verkend.

4. Vervolg

De introductie van Onderwijs in Cijfers in het voorjaar van 2002 markeert de veranderende relatie tussen het departement en het onderwijsveld op het gebied van informatie-uitwisseling. Onder meer door de invoering van het onderwijsnummer wordt het gemakkelijker voor scholen en kunnen nieuwe vormen van service worden geboden. Het startschot is gegeven en het vooruitzicht is veelbelovend.

Toch is er zeker nog een weg te gaan. Ik zie deze ontwikkelingen binnen het project Kwantitatief Informatiebeleid daarom als een groeitraject. In goed overleg met alle betrokken partijen – de scholen voorop – worden de richting en vervolgstappen verder uitgewerkt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven