Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-IXB nr. 28 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-IXB nr. 28 |
Vastgesteld 14 mei 2002
De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 25 april 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Bos van Financiën over sociaal-ethisch beleggen.
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Vendrik (GroenLinks) merkt op dat de landenlijst niet wordt uitgebreid met de DAC 2-lijst vanwege het risico van verdringing. Is dat risico echt zo groot? Hij heeft namelijk de indruk dat het aanbod van sociaal-ethische projecten niet bijster groot is, terwijl het aanbod van kapitaal voor belegging onder deze noemer juist wel groot is. Is het mogelijk toch met een grote lijst te beginnen en dan maar af te wachten hoe de markt zich ontwikkelt?
De heer Vendrik geeft er de voorkeur aan niet langer goedkeuring per programma te verlenen, maar op een geaggregeerd niveau af te rekenen met de beleggingsinstelling die zich als sociaal-ethisch kwalificeert. Ook OS-gelden (ontwikkelingssamenwerking) worden per cluster van programma's beoordeeld. Bovendien bedraagt de bijdrage van de overheid maar 2,5% van het belegde kapitaal. Het financiële risico dat de Staat loopt, staat niet in verhouding tot deze administratieve eis.
Er is een overgangsregeling voorzien voor bestaande projecten conform de regeling voor biologische landbouw. Alleen bij herfinanciering kan een bestaand project dat gefinancierd werd uit een fonds dat zich wenst te kwalificeren als sociaal-ethisch opnieuw in aanmerking komen voor een programmakeuring. Voorwaarde is wel dat het fiscale voordeel mede ten gunste komt van het project. Bedoelt de staatssecretaris daarmee dat het lage rendement op het project dat de betreffende beleggingsinstelling biedt aan de klant impliciet veronderstelt dat het fiscale voordeel ten gunste komt van het sociaal-ethische project? Kan de staatssecretaris de verwarring hierover wegnemen? Hij pleit voor een meer generieke vrijstelling.
Het hoofdzakelijkheidscriterium houdt in dat een sociaal-ethisch fonds ten minste 50% van het vermogen sociaal-ethisch moet beleggen. Het einddoel blijft echter dat dit binnen twee jaar 70% moet zijn. Wil de staatssecretaris bevestigen dat goed gekeken zal worden naar de mate waarin sociaal-ethische beleggingsfondsen zouden kunnen voldoen aan het 70%-criterium? Deze regeling mag inderdaad niet «misbruikt» worden voor reguliere projecten met een normaal rendement. Vanuit de markt wordt echter steeds naar voren gebracht dat deze reguliere beleggingen noodzakelijk zijn om het fonds overeind te houden.
Het gerucht gaat dat commerciële partijen onder de huidige regeling minder interesse tonen voor sociaal-ethisch beleggen. Kan de staatssecretaris daar iets meer over zeggen? Men vreest met deze regeling in de praktijk niet te kunnen werken.
De heer Vendrik vraagt zich af of Oikocredit zich daadwerkelijk zal weten te kwalificeren voor deze fiscale faciliteit, gezien de voorwaarden waaraan men moet voldoen om de goedkeuring van De Nederlandsche Bank (DNB) te verkrijgen, bijvoorbeeld dat slechts 80% van de bij Oikocredit Nederland ingelegde fondsen mogen worden doorgesluisd naar Oikocredit International. Voor Oikocredit zal het daarom nog moeilijker zijn, te voldoen aan de eis dat 70% dan wel 50% van het vermogen sociaal-ethisch moet worden belegd. Hij verzoekt de staatssecretaris er alles aan te doen Oikocredit binnen de regeling te houden.
Mevrouw Giskes (D66) zegt de discussie af te wachten.
De heer Dijsselbloem (PvdA) gaat bij het opstellen van de landenlijst niet uit van de behoefte van beleggers, maar van het leveren van een bijdrage aan sociaal-ethische projecten. Hij volgt daarin de staatssecretaris met de DAC 1-lijst die al ruim is.
Was voorheen het criterium dat er goedkeuring moest komen per project, nu is dat per programma, dat wil zeggen een bundeling van projecten, hetgeen een forse verbetering is.
Zoals was toegezegd, kunnen bestaande sociaal-ethische projecten zich kwalificeren voor herfinanciering. Voorwaarde is dat het fiscale voordeel ten faveure van het project komt. Dat geldt toch niet of slechts ten dele voor nieuwe projecten? Kan de staatssecretaris deze strenge voorwaarde toelichten?
Waarom komt vervolgfinanciering met privaat geld van projecten die voorheen met OS-gelden waren gefinancierd, niet in aanmerking voor de regeling? Het lijkt een wenselijke ontwikkeling dat projecten die een bepaald rendement opleveren, worden overgenomen door private financiering.
Heroverweging na twee jaar van het hoofdzakelijkheidscriterium lijkt de start van een fonds onzeker te maken. Wat is een onacceptabel laag rendement en wat is een heroverweging? Waarom is voor ideële fondsen een extra prikkel nodig om het vermogen zoveel mogelijk ideëel te beleggen?
Oikocredit moet zijn portefeuille herschikken en op een andere manier participeren in Oikocredit Internationaal om aan de criteria te voldoen. Zijn er varianten denkbaar zodat Oikocredit wel aan het hoofdzakelijkheidscriterium kan voldoen?
Mevrouw De Vries (VVD) deelt de mening van de staatssecretaris dat bestaande projecten die goed lopen, niet door de overheid behoeven te worden begunstigd. Zij stemt ermee in dat als de overheid wel bijdraagt, het profijt ten goede moet komen van de projecten.
Het hoofdzakelijkheidscriterium is op 70% vastgesteld, omdat de staatssecretaris «misbruik» van de regeling wil tegengaan. Hoe vindt die heroverweging na twee jaar plaats? Komt er over twee jaar een grotendeelscriterium van 50% als 70% echt niet haalbaar blijkt te zijn? Mensen uit de sector vinden die 50% al moeilijk te realiseren. Heeft de regeling wel kans van slagen?
De staatssecretaris schrijft de landenlijst niet te willen uitbreiden met de landen van Oost- en Midden-Europa, omdat projecten in deze landen al gefinancierd worden. Fiscale stimulering is om die reden niet nodig. Kan hij daar iets meer over zeggen?
Een algemene regeling heeft de goedkeuring van mevrouw De Vries, maar deze regeling mag niet toegespitst zijn op een bepaalde partij, bijvoorbeeld Oikocredit. Hoe ziet de staatssecretaris dit?
De heer De Haan (CDA) sluit zich aan bij de opmerkingen en vragen over de landenlijst en het hoofdzakelijkheidscriterium.
Iedereen die het hart op de goede plaats heeft, is voor sociaal-ethisch beleggen. Als de regeling echter te aantrekkelijk wordt gemaakt, kan daarvan gebruik dan wel misbruik worden gemaakt. De nieuwe regeling is bedoeld om misbruik tegen te gaan, maar Oikocredit is daarvan de dupe. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Het antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris antwoordt dat hoewel hij degene is die de regeling opstelt, niet hij, maar de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bepaalt, wanneer er echt sprake is van bijdragen aan een project dat ontwikkeling beoogt en sociaal-ethisch is. Hij houdt dan ook vast aan de door haar opgestelde landenlijst. Inzake de verdringing verwijst hij naar de discussie over lichtgroen en donkergroen beleggen. Om dezelfde redenen wenst hij niet te snel lijsten met landen uit te breiden. Het gaat om vraaggestuurd sociaal-ethisch beleggen. Als er geen projecten zijn die aan de criteria voldoen, moeten zij niet worden gecreëerd door de regeling aantrekkelijker te maken voor de belegger. Desgevraagd antwoordt hij evenzeer vast te houden aan de beperking van het aantal landen als aan de duiding van het begrip sociaal-ethisch, waarbij hij zich verlaat op de adviezen van minister Herfkens.
De regeling is in die zin verbeterd dat niet langer per project goedkeuring vereist wordt, maar per programma. Het is niet uitgesloten dat in de toekomst hogere aggregatieniveaus mogelijk zijn. Dit moet zich in de loop van de tijd ontwikkelen. Maatgevend is de zekerheid dat alle individuele projecten voldoen aan de criteria.
Bij de regeling van de herfinanciering van bestaande projecten is gekeken naar de regeling voor de biologische landbouw bij de introductie van de groenregeling, waarbij de vrijkomende fiscale voordelen toevielen aan de beoogde baathebbenden. De fiscale bonus bij de herfinanciering van sociaal-ethische projecten is echter niet bedoeld voor beleggers, maar voor degenen achter de beleggers die betrokken zijn bij bepaalde projecten. Als bij bestaande projecten wordt overgegaan tot herfinanciering en de bestaande financieringsvoorwaarden zodanig zijn dat de nieuwe voordelen mede, dus niet uitsluitend, ten gunste komen van degenen in dat project dan is hij bereid daar pragmatisch mee om te gaan.
Als ontwikkelingsgelden bij vervolgfinanciering worden vervangen door private gelden ter financiering van een bestaand sociaal-ethisch project en de positie van de baathebbenden verandert niet, dan worden deze projecten niet langer als sociaal-ethisch gekwalificeerd. Dat heeft niets te maken met het feit dat er eerst OS-geld was en vervolgens privaat geld, maar met het feit dat de voorwaarden niet veranderd zijn ten gunste van de baathebbenden in dat project. Als OS-gelden worden vervangen door privaat geld en de voordelen in hogere mate toevallen aan de baathebbenden, dan komt ook dat bestaande project in aanmerking voor de nieuwe regeling. Cruciaal is dus niet de vervanging van OS-gelden door privaat geld, maar de vraag bij wie de bonus terechtkomt. Desgevraagd zegt de staatssecretaris toe een voorbeeld nader uit te werken en de Kamer te doen toekomen.
De vraag of een rendement commercieel aantrekkelijk is, kan niet van tevoren worden beoordeeld, maar pas in de loop van de tijd. Op basis van gesprekken met betrokkenen lijkt een hoofdzakelijkheidscriterium van 70% haalbaar, vooral nu het ministerie de bereidheid toont het percentage eventueel te verlagen naar 50. De projecten kunnen door het ministerie worden gemonitord, omdat het zicht heeft op rendementen van projecten. De betrokkenen moeten dan wel aantonen dat 70% echt niet haalbaar is. Als ook 50% niet haalbaar is, zal goed moeten worden nagedacht over voortzetting van de regeling. De staatssecretaris heeft echter niet de indruk dat het zo zal gaan, omdat de voorgestelde regeling mogelijkheden lijkt te bieden in de markt.
Oikocredit had twee majeure problemen. Voor de eis die DNB als toezichthoudende instantie stelde, is een oplossing gevonden. Oikocredit heeft zich bereid getoond aan bepaalde voorwaarden te voldoen en krijgt daarvoor nu enige tijd. Voorts dient de organisatie aan het 70%- dan wel 50%-criterium te voldoen. De staatssecretaris zal strikt aan deze eis vasthouden, omdat de regeling niet is bedoeld om een specifieke organisatie te begunstigen en de overige partijen geen problemen hebben met deze eisen. Naar de mate waarin bereidheid bestaat bij Oikocredit zich aan te passen, zal er bereidheid zijn bij het ministerie pragmatisch om te gaan met de tijd die hiervoor nodig is. Desgevraagd voegt de staatssecretaris daaraan toe dat hij zijn uiteindelijke positie met betrekking tot de 50%-eis en de bestaande projecten in onderlinge samenhang zal bepalen.
Samenstelling:
Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Crone (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie) en Çörüz (CDA).
Plv. leden: Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ten Hoopen (CDA) en Duijkers (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-IXB-28.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.