28 000 A
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2002

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2002

Op 1 juli 2002 berichtte ik u per brief (28 000 A, nr. 31) over de verder financiële afspraken met het ROA en met de gemeente Amsterdam. Ik acht deze afspraken niet tegenstrijdig met mijn toezegging aan de Tweede Kamer dat er voor de Noord/Zuidlijn sprake is van een maximale subsidie. Wel leiden de betreffende afspraken tot een financieel voordeel voor de gemeente van € 64,1 mln, waardoor de gemeente de hogere kosten van de Noord/Zuidlijn beter kan dragen.

Met het ROA en met de gemeente is sprake van overleg over vele beleidsonderwerpen en vele projecten. Aan al deze beleidsonderwerpen en projecten zitten financiële haken en ogen. Daarbij is op basis van regelgeving en beleid meestal geen strikte vaststelling mogelijk van de bijdragen van de betrokken partners. Het zal duidelijk zijn dat oplossing van een financieel probleem bij één van deze onderwerpen of projecten uitvoering van andere vergemakkelijkt. Voor een viertal dossiers, genoemd in de brief van 1 juli, heb ik een voor dat betreffende dossier specifieke afweging gemaakt. Elke afweging is naar mijn mening goed verdedigbaar.

Op een van de dossiers (ingroeiregeling exploitatiekorting) heeft schriftelijke vastlegging plaatsgevonden. Deze is als bijlage bij mijn brief van 15 april 2002 (kenmerk DGP/M/BVO/u/02.01084) gevoegd. Voor de overige dossiers geldt dat dit nog binnen bestaande procedures (indexering begroting, MIT-projectenboek, uitvoering BOR) dient te worden vastgelegd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven