28 000
Nota over de toestand van 's Rijks Financiën

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 5 oktober 2001

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden in uw Kamer op 2 oktober jl. heeft het lid Crone gevraagd tijdig voor de Algemene Financiële Beschouwingen van volgende week te mogen beschikken over een notitie welke die ochtend door het kabinet zou zijn besproken met sociale partners.

Allereerst merk ik op dat het niet ging om een bespreking van een kabinetsdelegatie met sociale partners, maar om een informeel overleg van ondergetekende met sociale partners. Daarbij lag de volgende agenda voor. Punt 1 van de agenda betrof werktijdverkorting. Punt 2 van de agenda had betrekking op een procedurele vooruitblik op het Najaarsoverleg. Tijdens dit overleg zijn geen kabinetsnotities aan de orde geweest. Dit informele overleg was reeds aangekondigd tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen waar de Minister-President opmerkte dat «de komende dagen gesprekken zullen worden gevoerd met sociale partners ter voorbereiding van het grote overleg» met als inzet van het kabinet «dat het zeer wenselijk is om in deze tijd van noodzakelijke behoedzaamheid ook uiterste terughoudendheid te betrachten bij het verder bevorderen van de loonkosten- en prijsontwikkeling».

De notitie waarop de heer Crone doelt betreft twee interne ambtelijke SZW-notities die ten behoeve van een interne gedachtewisseling zijn verstrekt aan de zogenoemde Regiegroep SZW-Stichting van de Arbeid. Deze regiegroep is onder meer belast met de ambtelijke voorbereiding van het Najaarsoverleg. Beide interne ambtelijke notities doe ik U hierbij toekomen.1 Ik hecht eraan te benadrukken dat het hierbij niet gaat om kabinetsnotities. Er is derhalve geen sprake van een kabinetsstandpunt, noch van een nieuwe raming.

Het kabinet heeft op 21 september jl. het CPB verzocht om – indien er aanleiding is – een nieuwe prognose te maken en deze eind oktober beschikbaar te laten zijn, zodat deze ook ten grondslag kan liggen aan het Najaarsoverleg. Met sociale partners heb ik afgesproken dat deze berekening van het CPB als uitgangspunt zal worden genomen bij de voorbereiding van het Najaarsoverleg.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven