27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 967 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2024

In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en onder verwijzing naar de artikel 100-brief over de bredere veiligheidsinzet in Irak1 en de aanvullende artikel 100-brief inzake het leveren van de Force Commander, ondersteunende staf en een eenheid transporthelikopters voor de NAVO Missie in Irak,2 ontvangt u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, hierbij de voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies en operaties in Irak van mei 2023 tot en met april 2024.

Essentie

Met deze voortgangsrapportage beoogt het kabinet inzicht te geven in de voortgang van de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies in Irak in de genoemde periode. De rapportage blikt terug op de strategie van de Nederlandse geïntegreerde inzet, de gronden voor deelname, de voortgang binnen de missies en die van de Nederlandse bijdrage daaraan. Omdat de politieke en veiligheidsontwikkelingen van invloed zijn op de mate van voortgang waarbinnen de Nederlandse inzet plaatsvindt, komen deze factoren ook aan bod.

Zoals reeds aan uw Kamer gemeld, vond tijdens deze rapportageperiode een verschuiving plaats van het zwaartepunt van de Nederlandse bijdrage in Irak van Operation Inherent Resolve (OIR) naar NAVO Missie Irak (NMI).

Het kabinet hecht aan het rapporteren over voortgang op de doelstellingen. De voortgang in de missies in Irak wordt daarom voortdurend gemonitord. Waar nodig worden aanpassingen gedaan om te kunnen blijven voldoen aan de doelstellingen zoals gesteld in de artikel 100-brieven. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan ontwikkelingen in de veiligheidssituatie of politieke context.

Geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak

De artikel 100-brief over de bredere veiligheidsinzet in Irak zet de strategie van de Nederlandse geïntegreerde benadering uiteen. Het kabinet beoogt de internationale rechtsorde te bevorderen door een bijdrage te leveren aan een veilig en stabiel Irak, waarin burgers beschermd worden en in vrede en veiligheid kunnen leven en waar wordt gewerkt aan duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Met deze veiligheidsinzet beoogt het kabinet tevens een belangrijke bijdrage te leveren in het kader van de bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en solidariteit in NAVO-verband. De Nederlandse bijdrage aan missies en operaties is hier onderdeel van.

De Nederlandse inzet zag er over deze rapportageperiode als volgt uit:

  • Militaire en civiele bijdrage aan de NAVO Missie Irak (NMI);

  • Militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS-coalitie;

  • Civiele bijdrage aan de Europese Unie Advies Missie (EUAM) Irak; en

  • Militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) in de Koerdische Autonome Regio (KAR).

De Nederlandse veiligheidsinzet in Irak stond in 2023 grotendeels in het teken van het verder vorm geven van de door het kabinet aangekondigde verschuiving van stabilisatie naar preventie van hernieuwd gewapend conflict, waarbij de focus steeds meer is komen te liggen op de adviserende rol van de internationale gemeenschap.3 In dat verband droeg Nederland afgelopen rapportageperiode de Force Protection-taken voor OIR over aan Coalitiegenoten, ging in januari jl. een deel van de versterkte bijdrage aan NMI van start en verhoogde het kabinet de personele bijdrage aan EUAM. Deze beide missies hebben, in tegenstelling tot OIR, een strikt adviserende taak op strategisch niveau. Door het leveren van militaire en civiele adviseurs aan de diverse missies droeg Nederland afgelopen rapportageperiode bij aan de institutionele hervormingen van de Iraakse veiligheidssector.

Ook via de civiele sporen van de anti-ISIS-coalitie, die onder meer bestaan uit steun aan de Iraakse autoriteiten in het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme alsook het co-voorzitterschap van de Foreign Terrorist Fighters (FTF)-werkgroep samen met Turkije en Koeweit. Hiermee geeft Nederland mede vorm aan de internationale discussie over repatriëring en reïntegratie van FTF’s. Dit forum blijft voor het kabinet een belangrijk CT-instrument.

Het kabinet heeft zich deze rapportageperiode ingezet voor het vergroten van stabiliteit in Irak door ook programmatisch in te zetten op het voorkomen van hernieuwd conflict. Door steun aan verschillende VN-instellingen en ngo’s tracht het kabinet bij te dragen aan versterking van de sociale cohesie, aan vergroting van het vertrouwen tussen de burger en staat, aan het verschaffen van toegang tot basisvoorzieningen en duurzame oplossingen (terugkeer, hervestiging, re-integratie en rehabilitatie) voor vluchtelingen en intern ontheemden, of te voorzien in psychosociale en geestelijke (MHPSS-)steun. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan de meest kwetsbare groepen, waaronder de Jezidi-gemeenschap. Het kabinet werkt daarbij nauw samen en in ieder geval met medewerking van de Iraakse overheid op nationaal en lokaal niveau.

Een voorbeeld van de programmatische inzet is het nieuwe project met Norwegian People’s Aid, gericht op onder meer traumaverwerking en het leveren van psychosociale steun aan onder andere de Jezidi-gemeenschap. Tevens ondersteunt Nederland, via steun aan de International Orgnization for Migration, de Iraakse overheid bij het implementeren van de Yezidi Suriviors Law. Ruim achthonderd personen ontvingen inmiddels de maandelijkse compensatiebetalingen waarop zij als overlevenden van ISIS op grond van deze wet recht hebben.

Verder steunt Nederland in de instabiele Ninewa-regio de organisatie Nonviolent Peaceforce, die werkt aan het opbouwen en versterken van relaties tussen verschillende bevolkingsgroepen, lokale actoren en gemeenschappen. Via het PROSPECTS-partnerschap ondersteunt Nederland duurzame oplossingen voor 1.1 miljoen ontheemden in Irak.4De verhoogde bijdrage voor Irak van circa 50 miljoen dollar (voor een periode van 4 jaar) biedt ontwikkelingsperspectief aan vluchtelingen, ontheemden en hun gastgemeenschappen. Dit blijft des te meer noodzakelijk met het oog op de sluiting door de Iraakse overheid van de formele ontheemdenkampen in de KAR (voor 31 juli 2024). Op dit moment verblijven in deze kampen nog circa 158.000 ontheemden. De samenwerking met VN-partners binnen PROSPECTS richt zich op het verbeteren van leefomstandigheden in de gebieden waar ontheemden vanuit de kampen naar vertrekken, waarbij de focus onder meer ligt op het verschaffen van duurzame toegang tot scholen, medische voorzieningen en waternetwerken.

Politieke en Veiligheidsontwikkelingen

Politiek

In aanvulling op de beschrijving van de politieke context in Irak in de artikel 100-brief van 7 juli 2023 en de aanvullende artikel 100-brief van 29 september 2023, is een aantal recente ontwikkelingen relevant voor deze voortgangsrapportage.

Op 18 december 2023 vonden in Irak provinciale verkiezingen plaats. Met 128 van de 285 zetels kwamen partijen gelieerd aan het Shia Coordination Framework (SCF) als winnaars uit de bus. In verschillende provincies behaalden partijen die formeel geen onderdeel zijn van het SCF, maar wel met hen samenwerken, ook goede resultaten. De opkomst lag volgens het Iraakse kiescommissie op 41%. De verkiezingen werden geboycot door de sjiitisch-nationalistische leider Muqtada al-Sadr, die ondanks zijn terugtrekking uit de politiek aantoonde nog altijd over aanzienlijke invloed te beschikken. Dit bleek uit de bestorming van de Zweedse ambassade door zijn aanhangers in juli 2023 en zijn rol in het mobiliseren van grootschalig protest in oktober 2023 na het uitbreken van het conflict tussen Israël en Hamas.

Premier al-Sudani probeert verschillende belangen, tussen verschillende sektarische facties in Irak en in de relatie met het buitenland, in evenwicht te houden. Het buitenlandbeleid van de regering Sudani wordt gekenmerkt door pragmatisme, waarmee Sudani Irak probeert te positioneren als een «neutrale» regionale macht, in plaats van een speelveld voor geopolitieke conflicten. Ook heeft Irak een formeel verzoek ingediend voor Bagdad als locatie voor de top van de Arabische Liga in 2025.

De situatie in de KAR blijft gekenmerkt door politieke instabiliteit. De rivaliteit tussen de Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) duurt voort. De uitgestelde Koerdische parlementsverkiezingen staan nu gepland op 10 juni 2024, maar op 18 maart jl. kondigde de KDP aan vooralsnog de verkiezingen te zullen boycotten [PM actualisering voor verzending]. De relatie tussen de Koerdische en de federale regering in Bagdad bleef gespannen, als gevolg van voortdurende strijd over onder meer salarisbetalingen en verdeling van (olie)inkomsten van de KAR.

Mensenrechtensituatie

De mensenrechtensituatie en de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld blijft zorgelijk. LHBTIQ+- en vrouwenrechten staan onder druk, journalisten ervaren agressie en intimidatie, en beperkte (naleving en implementatie van) mensenrechtenwetgeving. Op 27 april jl. zijn wetswijzigingen op de Anti-Prostitutiewetgeving aangenomen, die homoseksualiteit strafbaar stellen. Nederland spreekt in gesprekken met de Iraakse autoriteiten regelmatig zorgen uit over de mensenrechtensituatie alsook de situatie van (religieuze) minderheden, waaronder tijdens het uitgaande bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken op 6 februari jl. en het inkomende bezoek van de Iraakse Premier al-Sudani op 14 februari jl. In de verklaring van 27 april jl. heeft het kabinet grote zorgen geuit over deze wetswijzigingen die indruisen tegen internationale verdragen, de Iraakse Grondwet en de fundamentele rechten van LHBTIQ+ personen.5

In september 2023 verzocht de Iraakse regering de VN om het mandaat voor UNITAD (het VN-mechanisme dat in 2017 door de VNVR werd opgericht om bewijsmateriaal rondom ISIS-misdaden te verzamelen en te analyseren) met slechts een enkel een jaar te verlengen. Als gevolg hiervan verloopt het UNITAD mandaat op 17 september 2024. Nederland houdt de situatie nauwlettend in de gaten en bekijkt met gelijkgestemde landen wat er mogelijk is om toegang te behouden tot het vergaarde bewijs.

Veiligheid

Irak

In de periode mei 2023 tot en met april 2024 is de slagkracht van ISIS in Irak en Syrië verder teruggedrongen. Als gevolg van de aanhoudende inzet tegen ISIS beschikt de groepering slechts over 1.500–2.000 strijders in Irak en Syrië, waarvan ongeveer de helft in Irak. De veiligheidsdreiging vanuit deze ISIS-netwerken is echter nog steeds aanwezig. Zo worden in Irak wekelijks tot vijf kleinschalige aanslagen op Iraakse veiligheidstroepen gepleegd. Dit is een halvering ten opzichte van een jaar geleden. In (Noordoost-)Syrië is sprake van een toename van ISIS-activiteiten.

De troepen van de coalitie en NMI zijn in de afgelopen vier jaar geen doelwit geweest van ISIS-aanslagen in Irak. ISIS is er sinds juli 2021 niet meer in geslaagd een aanslag te plegen binnen de stadsgrenzen van Bagdad of in de KAR. Dat ISIS desondanks een factor van belang blijft, blijkt uit de recente aanslagen in Iran (januari 2024) en in Moskou (maart 2024). Deze aanslagen zijn weliswaar door de Afghaanse tak van ISIS gepleegd, maar ISIS als organisatie maakt optimaal gebruik van de propagandawaarde van dergelijke aanslagen.

Na de start van de Israëlische grondoperatie op 18 oktober 2023 in Gaza, begonnen de aan Iran gelieerde milities, onder de naam van Islamic Resistance of Iraq (IRI), – na ruim een jaar zonder aanvallen – met (bijna) dagelijkse aanvallen op locaties van de anti-ISIS-coalitie in Irak, Oost-Syrië en de grensregio tussen Syrië, Irak en Jordanië. Deze groepen worden tot op zekere hoogte aangestuurd door de Iraanse Islamic Revolutionary Guards Corps Quds Force (IRGC-QF).

De aan Iran gelieerde milities, politiek gelinkt aan het pro-Iraanse SCF (een belangrijke parlementaire steunpilaar voor Premier Sudani), grepen het conflict in Gaza aan om hun anti-Amerikaanse agenda kracht bij te zetten. De Iraakse regering heeft de drone- en raketaanvallen op coalitiebases meermaals veroordeeld. De Iraakse autoriteiten hebben zich expliciet gecommitteerd aan het waarborgen van de veiligheid van de internationale troepen.

De aanvallen in Irak richtten zich met name op Coalitie-locaties in en nabij Erbil (Erbil airport en Harir airport) en op Ayn al-Asad Air Base (AAAB)6 en werden uitgevoerd met drones en indirect vuur (IDF). De aanvallen werden doorgaans onderschept door de luchtverdedigingssystemen. Aanvallen die wel doel troffen veroorzaakten relatief weinig schade. Het kabinet zag in de aanvallen niettemin aanleiding om in november jl. het dreigingsniveau te verhogen naar het allerhoogste niveau.

De VS reageerden op 21 november 2023, na een aanval met ballistische raketten op AAAB, met luchtaanvallen op aan Iran gelieerde milities. In Syrië voerde de VS al eerder meerdere aanvallen uit op locaties van aan Iran gelieerde milities en/of IRGC-QF. Op 4 januari 2024 schakelde de VS een ondercommandant van een aan Iran gelieerde militie uit door een aanval uit te voeren in Bagdad.

Op 28 januari 2024 kwamen twee Amerikaanse militairen om het leven door een droneaanval door een aan Iran gelieerde militie op de Amerikaanse basis Tower 22, net over de grens in Jordanië. In reactie voerde de VS op 2 februari 2024 aanvallen uit op in totaal 85 doelen op zeven locaties in Syrië en Irak. Ook schakelde de VS op 7 februari 2024 in Bagdad een invloedrijke operationeel commandant van een aan Iran gelieerde militie uit. Sindsdien hebben er geen aanvallen meer plaats gevonden op VS- en Coalitiebases in Irak. Kataib Hezbollah, het sterkste element binnen het IRI had op 31 januari al aangekondigd dat de militie alle aanvallen op de VS staakt.

Syrië7

De situatie in Noordoost-Syrië blijft volatiel en complex. Diverse actoren en factoren kunnen invloed hebben op de veiligheidssituatie, waaronder conflicten tussen stammen van diverse etno-sektarische achtergronden in het gebied, aanvallen op de Amerikaanse troepen door aan Iran gelieerde milities alsook de Turkse activiteiten tegen de PKK/YPG. Ten opzichte van vorig jaar is de veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië verslechterd en is de druk op de aanwezige Koerdische en Amerikaanse troepen in het kader van de anti-ISIS-coalitie toegenomen. Zo voert ISIS kleinschalige aanvallen uit om haar operatiegebied in Syrië verder uit te breiden. Verder blijft ISIS zoeken naar mogelijkheden om zowel van buitenaf als van binnenuit ISIS-aanhangers uit opvangkampen zoals al-Hol, te bevrijden. Ook infiltreert ISIS regelmatig vanuit Syrië met strijders en materieel in Irak en rekruteert het actief nieuwe strijders in opvangkampen.

Algemene Aandachtspunten

1. Draagvlak voor buitenlandse troepenpresentie in Irak

De internationale troepen in Irak opereren op uitnodiging van de Iraakse regering.

De verslechterde veiligheidssituatie heeft de binnenlandse discussie in Irak over de buitenlandse troepenpresentie echter weer doen oplaaien. Met name pro-Iraanse facties en daaraan gelieerde militiegroepen zijn uitgesproken tegenstander van de aanwezigheid van Amerikaanse- en Coalitietroepen in het land. Tegelijkertijd beseft de regering Sudani dat Irak nog internationale steun nodig heeft om de stabiliteit en veiligheid te kunnen waarborgen. Via verschillende diplomatieke en politieke kanalen spreekt de Iraakse regering dan ook steun en waardering uit voor de internationale presentie in het land, maar geeft tegelijkertijd aan naar andere meer bilaterale vormen van veiligheidssamenwerking te streven.

2. Toekomst OIR/NMI

Premier Sudani is in gesprek over de toekomstige bilaterale veiligheidssamenwerking met de VS, en in het bijzonder de transitie van de bijdrage van de Coalitietroepen in Irak. In navolging van de VS-Irak veiligheidsdialoog d.d. 7–8 augustus 20238 is een VS-Irak Higher Military Commission (HMC) ingericht, waarin op het allerhoogste militaire niveau gesproken wordt over de toekomst van de buitenlandse steun aan de Iraakse veiligheidssector. Deze commissie wordt gevoed door drie werkgroepen die zich buigen over 1) het vaststellen van de dreiging die uit gaat van ISIS, 2) het niveau van de CT-capaciteiten van de Iraakse Strijdkrachten, en 3) de bredere regionale veiligheidssituatie. Daarnaast bespreekt de HMC ook de repatriëring, re-integratie en rehabilitatie van voormalig ISIS-strijders vanuit de opvangkampen in Noordoost Syrië, m.n. Al-Hol. De toekomstige veiligheidssamenwerking met de VS was ook een belangrijk onderwerp tijdens het bezoek van Premier Sudani aan het Witte Huis op 15 april jl.

De Iraakse regering maakt vooralsnog onderscheid tussen NMI en OIR, en uit expliciet de wens om de samenwerking met NMI voort te zetten. De uitkomst van deze gesprekken over de toekomst van OIR staat nog niet vast, maar zal invloed hebben op NMI aangezien deze missie op een belangrijk aantal gebieden afhankelijk is van ondersteuning door OIR. Bij een beëindiging van OIR zal een (gedeeltelijke) verzelfstandiging van NMI nodig zijn op terreinen zoals logistieke ondersteuning en beveiliging. Het is daarom van belang dat de eventuele transitie dan wel beëindiging van OIR goed wordt afgestemd met de NAVO en dat NMI zich daarop goed voorbereidt. Nederland dringt daar ook op aan, binnen de NAVO samen met bondgenoten, en in de contacten met de VS, Irak en andere betrokken bondgenoten. De Nederlandse Force Commander zal in zijn rol als commandant van NMI, ingebed in de NAVO-commandostructuur, een belangrijke rol spelen in de voorbereidingen van NMI op deze aanstaande transitie.

Monitoring

Voortvloeiend uit onder meer de geleerde lessen uit MINUSMA, Afghanistan/Resolute Support en EMASoH en de moties Bosman en -Kerstens/Van Ojik gaan de artikel-100 brieven over de Nederlandse bijdrage aan de diverse missie in Irak nadrukkelijker in op monitoring van de inzet.9 Monitoring gebeurt op continue en periodieke basis, voornamelijk bedoeld om het lerend vermogen van de eigen organisatie omtrent de missiebijdrage te vergroten. Hierbij wordt gekeken naar de voortgang en effectiviteit van de Nederlandse bijdrage, maar ook naar de mate waarin de missies in Irak als geheel functioneren en de operatiedoelstellingen behalen.

Doorlopend worden (operationele) aanpassingen gedaan op basis van ervaringen en terugkoppeling van Nederlandse militairen en civiel personeel in de missie. Hiervoor ontvangt Defensie periodieke rapportages vanuit de Senior National Representative (SNR) en wordt aan het eind van elke rotatie door de SNR een eindrapport opgesteld waar lessen uit worden getrokken die kunnen leiden tot aanpassingen. Het kabinet is daarnaast voornemens om, in lijn met het proces dat is doorlopen voor de missiebijdrage aan EUFOR Althea, de missiebijdrage in Irak te monitoren, onder andere door middel van een monitoringsbezoek in september 2024.

Voortgang NAVO-missie Irak

Voortgang NMI

Ondanks de verslechterde veiligheidscontext heeft NMI haar advieswerkzaamheden onverminderd voort kunnen zetten en heeft de missie bescheiden voortgang kunnen boeken.

De NAVO-missie heeft samen met de Iraakse autoriteiten gezamenlijke lange termijndoelstellingen (LTO’s) geformuleerd waarmee voortgang wordt gemeten en geëvalueerd. De LTO’s illustreren het Iraakse eigenaarschap. De jaarlijkse herziening van de LTO’s heeft geleid tot herstructurering en uitbreiding van de gezamenlijke afspraken, m.n. gericht «op het versterken van de capaciteiten van de Iraakse strijdkrachten en veiligheidsinstituten en op de civiele aspecten van het Iraakse Ministerie van Defensie. Daarnaast zal NMI het komende jaar de afspraken rondom de uitbreiding van de advieswerkzaamheden naar de Federale Politie verder bestendigen.

NMI heeft er in de afgelopen rapportageperiode samen met het Iraakse Ministerie van Defensie voor gezorgd dat functieprofielen voor de werving van militair en civiel personeel nu geschiedt op basis van kwalificaties die in functieprofielen vermeld worden. Ook in deze rapportageperiode droegen Nederlandse adviseurs bij aan bewustwording van het internationaal oorlogsrecht onder militairen. Zo zijn Iraakse militairen uitgerust met broekzakkaartjes waarop het internationaal humanitair oorlogsrecht op een versimpelde wijze staat uitgelegd. In de interoperabiliteit tussen de NAVO en Irak zijn stappen gezet; in toenemende mate kan samen worden getraind en opgetreden. Ook lijkt de invoering van het NAVO-codificatiesysteem, gelanceerd in februari 2023, beter van de grond te komen. Op termijn zal dit systeem de planning van de Iraakse strijdkrachten verbeteren en kunnen bijdragen aan de bestrijding van corruptie.

Tegelijkertijd moet niet uit het oog worden verloren dat NMI een kleine missie is met een mandaat dat zich beperkt tot strategische advisering aan een klein deel van de Iraakse veiligheidssector en op beperkte schaal capaciteitsopbouw onderneemt; alleen in de omgeving van Bagdad. Tevens opereert de missie in een uitdagende politieke- en veiligheidscontext. Operationeel heeft de missie te maken met een hoge doorloop van het militaire missiepersoneel. Resultaatmeting van adviesmissies is lastig – er valt niet met zekerheid te zeggen dat uitkomsten daadwerkelijk toe te schrijven zijn aan het advieswerk van NMI. Realisme ten aanzien van de voortgang op de missiedoelstelling om de Iraakse veiligheidssector duurzaam te versterken alsmede de Nederlandse bijdrage daaraan is dan ook op zijn plaats. Zoals gezegd is dit echter niet het enige doel van de bijdrage; deze dient ook om een bijdrage te leveren in het kader van de bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en solidariteit in NAVO-verband.

Terugblik/voortgang Nederlandse bijdrage:

Sinds januari 2024 levert Nederland een Force Protection-eenheid van circa honderdvijfenveertig militairen aan NMI in aanvulling op de al bestaande personele bijdrage met militaire adviseurs en civiel experts. Deze eenheid heeft een essentiële rol in het mogelijk maken van de verplaatsingen van civiele en militaire adviseurs in Bagdad en omgeving. De huidige inzet verloopt zoals voorzien. De Nederlandse bijdrage wordt door de NAVO zeer gewaardeerd en wordt gezien als belangrijke bijdrage aan de Nederlandse burden sharing.

Daarnaast zijn in 2024 de voorbereidingen gestart voor de ontplooiing van het helikopterdetachement en de commando-overdracht van de Spaanse naar de Nederlandse force commander op 24 mei aanstaande. Nederland leverde in deze rapportageperiode net als in de afgelopen jaren de meest senior civiele functionaris van NMI (de Senior Civilian). Ten tijde van de Nederlandse commandovoering van de missie zal een andere bondgenoot deze functie vervullen.

Met de uitbreiding van de Nederlandse presentie binnen NMI werd ook het national support element (NSE) binnen NMI vergroot. Tot en met eind april 2024 was het NSE primair ondersteunend aan OIR. Tegen het einde van de rapportageperiode groeide de Nederlandse personele bijdrage aan NMI naar circa tweehonderd militairen.

Voortgang OIR

Voortgang OIR

De operatiedoelstellingen van OIR zijn het duurzaam verslaan van ISIS, het ondersteunen van de Iraakse regering op het gebied van stabilisatie en het vergroten van de regionale stabiliteit. De operatie heeft de focus verlegd naar capaciteitsopbouw door strategische advisering van de Iraakse en Koerdische strijdkrachten, waar eerder de focus lag op gevechtshandelingen. Daarnaast richten de activiteiten zich steeds meer op advise & assist op het strategische, operationele en tactische niveau.

De operationele samenwerking tussen Iraakse en Koerdisch-Iraakse veiligheidstroepen is volgens Combined Joint Task Force (CJTF)-OIR in de afgelopen periode enigszins verbeterd door gezamenlijk enkele anti-ISIS operaties uit te voeren. Dit heeft bijgedragen aan de eerder beschreven verdere verzwakking van ISIS en het uitblijven van ISIS-aanslagen in Bagdad, de KAR en op coalitiebases. Gegeven de complexe omgeving geldt tegelijkertijd ook voor OIR dat voortgang op het vlak van strategische advisering bescheiden te noemen is.

De grootste Nederlandse bijdrage aan OIR bestond in 2023 uit circa 100 militairen per rotatie ten behoeve van force protection. Deze militairen leverden een belangrijke randvoorwaarde voor het functioneren van de missie. Deze bijdrage is sinds mei 2023 beëindigd.

Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage:

1. Special Operation Forces (SOF)

Nederland droeg gedurende de rapportageperiode met drie SOF-operators bij aan OIR. De Nederlandse operators vervulden tijdens de basis-commando-opleiding en bij specialistische opleidingen (schietopleidingen, medische opleidingen en hondengeleider-opleidingen) een mentorrol naast een Iraaks instructiekader. De activiteiten dragen bij aan de operationele vaardigheden van Iraakse eenheden.

2. Militaire adviseurs JOCAT-North

De twee militair adviseurs in het Joint Operations Command Advisory Team North (JOCAT-North) waren ook in de afgelopen periode actief in Erbil. Vanaf Erbil airbase adviseert het JOCAT-North Peshmerga-militairen in de KAR. De militair adviseurs hebben zich ook in de afgelopen rapportageperiode bezig gehouden met het verbeteren van command & control. In aanvulling op de eerdere oprichting van twee divisiehoofdkwartieren hebben de adviseurs in de afgelopen periode bijgedragen aan de oprichting van nog twee regionale hoofdkwartieren zodat er meer centralisatie ontstaat in de aansturing van de verschillende brigades binnen de KAR.

3. Stafofficieren

Binnen OIR waren in de rapportageperiode wederom zes Nederlandse stafofficieren actief. Ook deze rapportageperiode wijzigde de verdeling van de stafofficieren binnen de missie. Twee stafofficieren waren actief op het Combined Joint Task Force (CJTF) in Koeweit. Daarnaast is een liaison officier actief binnen het Combined Air Operations Command in Qatar. Ook zijn er drie liaison officieren actief binnen OIR die vanuit Bagdad bijdroegen aan de zogenaamde campaign planning met betrekking tot de rehabilitatie en reïntegratie van Irakezen uit opvangkampen in Irak en Syrië. De Nederlandse inbreng wordt gezien en gewaardeerd door coalitiepartners in het algemeen en door het leiderschap van CJTF-OIR in het bijzonder.

Voortgang EU Adviesmissie Irak (EUAM)

Voortgang EUAM Irak

EUAM Irak is een civiele adviesmissie met als doel het adviseren van Iraakse autoriteiten over het hervormen van de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector. EUAM Irak geeft advies op strategisch niveau op het gebied van onder meer contra-terrorisme, preventie en tegengaan van gewelddadig extremisme, de bevordering van de Rule of Law, georganiseerde misdaadbestrijding, ondersteuning bij de totstandkoming van nationale veiligheidswetgeving, HR-beleid, bescherming van cultureel erfgoed en inlichtingen- en informatiemanagement.

EUAM is voor de Iraakse counterparts een belangrijke partner voor strategische advisering met betrekking tot Security Sector Reform en ondersteuning bij het implementeren van nationale veiligheidsstrategieën. De afgelopen rapportageperiode kenmerkte zich door hernieuwd momentum in de samenwerking. De missie heeft gezamenlijke doelstellingen voor 2024 vastgesteld met het Iraakse Ministerie van Binnenlandse Zaken en voor het eerst ook met de Office of the National Security Advisor. Specifiek voor de samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken geldt dat EUAM een substantiële rol heeft gespeeld in het opzetten/ontwikkelen van een nieuwe beleidseenheid gericht op human resources, die onder meer moet leiden tot een transparanter personeelsbeleid.

Ten aanzien van Prevention and Countering of violent Extremism (PvE/CvE) heeft de missie een centrale rol gespeeld in de ondersteuning van de Iraakse regering bij het vinden van aansluiting bij de bredere, mondiale PvE/CvE-architectuur. Ook droeg het advieswerk van EUAM bij aan de totstandkoming van de Iraakse strategie voor 2023–2027 voor het tegengaan van georganiseerde misdaad. De Nederlandse adviseur op dit gebied werkte aan de implementatie van die strategie, door onder andere webinars met experts van de Nederlandse politie.

Ook EUAM Irak opereert in een weerbarstige context. Security Sector Reform is een proces van lange adem. De voortgang van het werk van EUAM Irak wordt onder meer beïnvloed door de motivatie en betrokkenheid van Iraakse tegenhangers. Professionalisering van de grensbewaking is hier een voorbeeld van: hoewel de missie hier een extra adviseur voor aangetrokken heeft, heeft zich dat nog niet vertaald in daadwerkelijke voortgang op dit dossier. Daarnaast blijft het ook voor deze missie lastig om tijdig geschikt personeel te werven.

Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage

Nederland leverde gedurende de rapportageperiode drie civiele experts, waaronder de plaatsvervangend hoofd van de missie, op voor Nederland prioritaire thema’s waaronder mensenrechten, gender en institutionele hervorming. De Nederlandse mensenrechtenadviseur verzorgde samen met NMI een train-the-trainer workshop aan de Federale Politie over mensenrechten in politiewerk. Ook leverde de politie met een personele bijdrage van vier personen, na ophoging van het nationaal kader juli jl. een noemenswaardige bijdrage aan EUAM Irak. Nederlandse politiefunctionarissen waren betrokken bij leiderschapstrainingen voor vrouwen binnen de Iraakse politie. Daarnaast is de bestrijding van drugscriminaliteit ook voor Nederland een belangrijk thema. De Nederlandse politiefunctionaris Senior Strategic Advisor on Organised Crime/Anti-Drugs organiseert workshops erop gericht om aanpak van drugscriminaliteit door de Iraakse politie efficiënter te maken.

Voortgang bilaterale militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga Affairs in de Koerdische Autonome Regio

Voortgang MoPA

Nederland is sinds 2019 in coalitieverband met het VK, de VS en Duitsland en op verzoek van de Koerdische regionale autoriteiten betrokken bij de institutionele hervorming van de Ministry of Peshmerga Affairs (MoPa). Via de zogenaamde Multinational Advisory Group (MNAG) voorzien de verschillende militair adviseurs MoPa op operationeel en institutioneel niveau van inhoudelijk advies. Met de bilaterale bijdrage beoogt het kabinet bij te dragen aan het hervormen van MoPA tot een moderne en goed georganiseerde veiligheidsorganisatie. Daarnaast is het doel via de inzet bij te dragen aan depolitisering van de Peshmerga-strijdkrachten ten behoeve van democratisering en stabiliteit.

De context waarbinnen de MNAG opereert is sinds 2019 veranderd. De dreiging van ISIS is sterk afgenomen en de politieke wil van beide Koerdische politieke facties om hun legers te integreren is beperkt. Dit bemoeilijkt het verwezenlijken van de doelen van de MNAG.

Terugblik/voortgang Nederlandse bijdrage

Nederland draagt met één militair adviseur bij aan de MNAG. Ondanks de weerbarstige context wordt het Nederlandse adviseurschap gewaardeerd door MoPA. De Nederlandse adviseur bood in de afgelopen rapportageperiode op strategisch niveau een cursus aan waaraan Peshmerga officieren vanuit zowel de KDP als de PUK deelnamen. Daarnaast nam Nederland in de afgelopen periode wederom het voorzitterschap op zich in het wekelijks coördinatie-overleg tussen de militair adviseurs vanuit de verschillende MNAG-landen. Op deze manier dragen Nederlandse inspanningen bij tot een coherente samenwerking tussen de MNAG-landen. Tegelijkertijd zijn de concrete resultaten in termen van hervormingen van de Peshmerga zeer bescheiden. Om die reden beziet het kabinet de mogelijkheden om deze bijdrage anders vorm te geven.

Financiën

De uitgaven van totale veiligheidsinzet in Irak in 2023 bedroegen € 20,1 miljoen, waarvan € 18,3 miljoen voor OIR en € 1,8 miljoen voor NMI. Dit betreft de additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage die worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid. De kosten voor EUAM Irak worden gefinancierd uit de EU-begroting. Additionele kosten voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie, in de vorm van civiele experts, worden gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds op de BZ-begroting. De inzet van politiefunctionarissen binnen deze missie wordt financieel gedekt door de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-gelden.

Evaluatie Nederlandse wapeninzet Hawija

De Minister van Defensie maakt tevens van deze gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over het tijdpad van het onderzoeksrapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie Sorgdrager over de Nederlandse wapeninzet in Hawija. De commissie geeft aan dat het rapport na het zomerreces afgerond zal zijn. Uw Kamer zal vervolgens zo snel mogelijk de kabinetsreactie op het rapport ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Kamerstuk 27 925, nr. 943.

X Noot
2

Kamerstuk 27 925, nr. 946.

X Noot
3

Kamerstuk 29 521, nr. 446 over de Samenhangende Nederlandse inzet in het kader van de collectieve verdediging en in missies en operaties ter bevordering van de internationale rechtsorde 2022–2025, d.d. 17 juni 2022.

X Noot
4

Kamerstuk 27 925, nr. 943 over de bredere Nederlandse veiligheidsinzet in Irak.

X Noot
6

Op AAAB vonden op zowel 21 november 2023 als op 20 januari 2024 aanvallen plaats waarbij er gebruik gemaakt wordt van Close Range Ballistic Missiles (CRBM). Deze aanvallen leiden tot lichtgewonden bij de Coalitie. Er vond bovendien een aanval plaats met IDF op de Amerikaanse ambassade in Bagdad.

X Noot
7

Conform toezegging aan uw Kamer wordt in voortgangsbrieven aandacht besteed aan ontwikkelingen in Noordoost-Syrië en relevante ontwikkelingen ten aanzien van de Iraakse houding inzake het mandaat voor de anti-ISIS coalitie.

X Noot
8

Kamerstuk 27 925, nr. 946 over de aanvullende artikel 100-brief inzake het leveren van de Force Commander, ondersteunende staf en een eenheid transporthelikopters voor de NAVO Missie Irak vanaf mei 2024.

X Noot
9

Kamerstuk 27 925, nrs. 697 en 699.

Naar boven