Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2023
Sinds 7 oktober jl. is de veiligheidssituatie in veel landen in het Midden-Oosten
gespannen. In Irak hebben grootschalige pro-Palestijnse protesten plaatsgevonden en
sinds 18 oktober zijn er tientallen aanvallen uitgevoerd op Amerikaanse militaire
doelen in Irak en Syrië. Zoals besproken met uw Kamer tijdens het Commissiedebat Artikel 100
inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak van 25 oktober jl. informeer ik uw Kamer
nader over de veiligheidssituatie in Irak.
Veiligheidssituatie in Irak
In de beantwoording van de feitelijke vragen over de Nederlandse inzet in Irak (Kamerstuk
27 925, nr. 943) en in het commissiedebat van 25 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 958) informeerde het kabinet uw Kamer dat het dreigingsniveau voor drones en indirect
vuur in Irak op locaties met aanwezigheid van coalitietroepen op 18 oktober jl. is
verhoogd van matig naar significant. De dreiging is met name gericht tegen de VS.
De dreiging gericht tegen de Westerse militaire presentie is daarmee ook toegenomen,
zoals gemeld in het verslag van een schriftelijk overleg over de situatie in Israël
en Gaza (kenmerk 2023Z19261).
In totaal hebben er tot 21 november bijna 40 aanvallen plaatsgevonden in Irak. Indien
de aanvallen in Syrië ook worden meegenomen staat dit aantal op ongeveer 75. In Irak
richten deze aanvallen zich voor het grootste deel op de Ain al-Asad Airbase in de
provincie Anbar en de Al-Harir Airbase in de Koerdische Autonome Regio (KAR) van Irak.
De meeste aanvallen met drones worden onderschept door de ter plekke aanwezige luchtverdedigingssystemen.
In een aantal gevallen met indirect vuur was er sprake van beperkte materiële schade
en lichte verwondingen. Deze aanhoudende aanvallen vormden op 13 november jl. aanleiding
om het dreigingsniveau ten aanzien van Irak voor drones en indirect vuur te verhogen
van significant naar hoog.
De Verenigde Staten heeft in reactie luchtaanvallen uitgevoerd in Syrië. De VS trok
in reactie op deze aanvallen al hun niet-essentieel personeel en familieleden van
essentieel personeel terug uit verschillende landen in de regio, waaronder ook Irak.
Vanochtend vond opnieuw een aanval plaats op Ain al-Asad Airbase, waar op dat moment
een verkenningsmissie met Nederlandse militairen was ter voorbereiding op de inzet
met transporthelikopters vanaf mei volgend jaar. Er zijn bij deze aanval geen gewonden
gevallen. Voor zover nu bekend is er ook geen sprake van materiële schade. De verwachting
is dat zolang het conflict tussen Israël en Hamas voortduurt deze aanvallen zullen
aanhouden.
Huidige en geplande Nederlandse militaire inzet in Irak
De wijziging in het dreigingsbeeld vormt vooralsnog geen aanleiding tot aanpassing
van de huidige en geplande Nederlandse militaire bijdrage in Irak. De Nederlandse
militairen die zich nu in Irak bevinden zijn uitgerust met adequate beschermingsmiddelen,
daarnaast worden door de missies maatregelen getroffen ter bescherming van het personeel.
In december informeer ik uw Kamer wederom over de dan geldende veiligheidssituatie
in Irak en de gevolgen voor de Nederlandse veiligheidsinzet in Irak vanaf januari
2024 conform mijn toezegging tijdens het commissiedebat over de veiligheidsinzet in
Irak van 25 oktober jl. Hierin zal ik ook de mogelijke impact van het terugtrekken
van niet-essentiële staf door de VS op de geplande militaire inzet volgend jaar meenemen.
Indien uw Kamer dat wenst, ben ik graag bereid om een technische briefing over dit
onderwerp te verzorgen voorafgaand aan de inzet van de Force Protection per 1 januari 2024.
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren