27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 940 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2023

In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet, en onder verwijzing naar de eerdere artikel 100-brief inzake de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023 d.d. 28 oktober 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 919), sturen wij u hierbij mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid de voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet Irak van mei 2022 tot en met april 2023.

Essentie

Met deze voortgangsrapportage beoogt het kabinet inzicht te geven in de voortgang en effectiviteit van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in de genoemde periode. De voortgangsrapportage gaat in op de geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak, blikt terug op de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies in Irak in de periode mei 2022 tot en met april 2023, de algemene aandachtspunten die in de breedte gelden voor de missie-inzet en kijkt naar de politieke en veiligheidsontwikkelingen in en aangaande het missiegebied die daarop van invloed waren.

Net zoals in voorgaande jaren blijkt ook uit deze voortgangsrapportage dat zowel de militaire als civiele missies in Irak, inclusief de Nederlandse bijdragen daaraan, met uitdagende omstandigheden te maken hebben. De politieke- en veiligheidsomstandigheden in het land waren in deze rapportageperiode onverminderd volatiel en weerbarstig. Daarnaast hebben geopolitieke ontwikkelingen in de regio invloed op de situatie in Irak.

Onder meer vanwege deze context behoeft de inzet in Irak uithoudingsvermogen en een realistisch ambitieniveau. Daarnaast is voor het bereiken van duurzame resultaten lokaal eigenaarschap van onmiskenbaar belang. Het kabinet geeft zich er rekenschap van dat de Nederlandse bijdrage een bescheiden aandeel is binnen een groter geheel. De Nederlandse inzet en de impact daarvan is niet geheel af te bakenen, waardoor de mate waarin resultaten concreet toe te schrijven zijn, beperkt is.

Het kabinet constateert dat een veiliger en stabieler Irak van onverminderd strategisch belang is voor Nederland. Het leveren van een geïntegreerde bijdrage in samenwerking met de internationale gemeenschap aan het meer beheersbaar houden van factoren die van invloed zijn op de fragiele balans tussen de verschillende actoren in Irak, is een resultaat op zich. Uw Kamer wordt later dit jaar over de veiligheidsinzet in Irak voor 2024 geïnformeerd.

Geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak

De Nederlandse veiligheidsinzet in Irak heeft als strategisch doel om een bijdrage te leveren aan het duurzaam verslaan van ISIS en de internationale rechtsorde te bevorderen, de burgerbevolking te beschermen en het verder oplopen van spanningen in de regio te voorkomen. De inzet die hier in de rapportageperiode aan moest bijdragen bestond uit de volgende onderdelen:

  • Militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS coalitie;

  • Militaire en civiele bijdrage aan de NAVO-missie Irak (NMI);

  • Civiele bijdrage aan de EU Adviesmissie Irak (EUAM)

  • Militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga Affairs

  • (MoPA) in de Koerdische Autonome Regio (KAR).

Onder de bijdragen vielen bewaking en beveiligingstaken (Force Protection), uitvoering van militaire adviestaken, institutionele hervorming van de militaire veiligheidssector en advisering van civiele veiligheidsinstituties. Het kabinet streeft naar een brede en samenhangende aanpak en beziet elk jaar opnieuw wat hier voor nodig is.

De Nederlandse bijdragen aan missies en operaties zijn onderdeel van de bredere geïntegreerde inzet, die sinds ISIS territoriaal is verslagen, zich in toenemende mate richt op het bijdragen aan stabilisatie in Irak, het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, en de preventie van hernieuwde escalatie. In een meer en meer adviserende rol richt de Nederlandse inzet zich op de belangrijkste oorzaken van instabiliteit. Leidend hierbij is de strijd tegen straffeloosheid, burgerveiligheid, lokale capaciteitsopbouw, sociale vooruitgang en het versterken van de positie van vrouwen, meisjes en jongeren. Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse stabilisatie-inzet is gericht op Security Sector Reform via het United Nations Development Programme (UNDP). Een voorbeeld hiervan is het technisch advies dat verleend wordt aan de provinciale politie van Ninewa, het Iraakse Ministerie van Binnenlandse Zaken en het opleidingscentrum voor vrouwelijke politie.

Binnen de anti-ISIS coalitie speelt Nederland op het civiele spoor nog altijd een voortrekkersrol, onder andere via het co-voorzitterschap van de Foreign Terrorist Fighters (FTF)-werkgroep. In dit kader ondersteunt Nederland Irak middels gecoördineerde VN-inzet bij het inrichten van hun nationale proces van vervolging, re-integratie en rehabilitatie van Irakezen die door de Iraakse autoriteiten zijn gerepatrieerd uit de kampen in Noordoost-Syrië.

Aandacht voor de meest kwetsbaren in Irak is bij de Nederlandse inzet het uitgangspunt. Zo zette het kabinet zich deze rapportageperiode onverminderd in voor de Jezidi-gemeenschap door samen met Norwegian People’s Aid o.a. traumaverwerking en psychosociale steun te leveren aan Jezidi-vrouwen en meisjes. Daarnaast financiert Nederland de International Organization for Migration (IOM) ten behoeve van de implementatie (inclusief verbetering van procedures) van de Yezidi Survivors Law (YSL). Begin 2023 heeft de Iraakse overheid de eerste 24 herstelbetalingen uitbetaald waar overlevenden van ISIS op grond van deze wet recht op hebben.

Vanuit de geïntegreerde benadering, werkt Nederland samen met de IOM aan een veilige terugkeer voor intern ontheemden in Irak, waarbij de nadruk ligt op bevordering van sociale cohesie tussen ontheemden en de lokale gastgemeenschappen en het verminderen van spanningen. In hetzelfde kader zette Nederland 40 miljoen euro (14 miljoen voor deze rapportageperiode) in ten behoeve van het bieden van ontwikkelingsperspectief aan vluchtelingen, intern ontheemden en hun gastgemeenschappen via het grootschalig, meerjarig PROSPECTS-partnerschap. Hierbinnen dragen United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), United Nations International Children’s Emergency Fund (UNICEF), de International Labour Organisation (ILO), de Wereld Bank en de International Finance Corporation (IFC) bij aan toegang tot bescherming, onderwijs en werkgelegenheid.

Politieke en Veiligheidsontwikkelingen

Politieke ontwikkelingen

De politieke context in Irak staat beschreven in de artikel 100-brief van 28 oktober 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 919). Een aantal recente ontwikkelingen is relevant voor deze voortgangsrapportage.

Op 27 oktober 2022 presenteerde de nieuwe Iraakse premier Mohammed Shia al-Sudani zijn kabinet. Om uitvoering te kunnen geven aan het regeerprogramma, stuurde al-Sudani maart jl. een meerjarig begrotingsvoorstel (ter grootte van USD 152 miljard) naar het parlement, dat dit voorstel naar verwachting voor de zomer goed zal keuren. Op 27 maart jl. stemde het Iraakse parlement in met een nieuwe Iraakse kieswet, ondanks protesten van meer hervormingsgezinde oppositie. De nieuwe kieswet draait in essentie de aanpassingen aan de kieswet als gevolg van de grootschalige anti-regeringsprotesten in 2019 terug. De aangepaste kieswet brengt het aantal kiesdistricten terug van 83 naar 18 (d.w.z. 1 kiesdistrict voor elke provincie) en vervangt het first-past-the-post-systeem door evenredige vertegenwoordiging. De nieuwe kieswet treedt per direct in werking en zal worden toegepast in de provinciale verkiezingen op 6 november 2023.

In zijn brede regeringscoalitie probeert al-Sudani verschillende belangen in evenwicht te houden, waardoor hij vooralsnog weinig bewegingsruimte heeft om structurele en grootschalige (economische) hervormingen door te voeren. Onderhandelingen over een olie- en gaswet en benoemingen binnen het overheidsapparaat blijven zorgen voor politieke spanningen en maken de huidige Iraakse regeringscoalitie kwetsbaar. Tegelijkertijd staat al-Sudani onder druk van de Iraakse bevolking om te leveren op zijn beloften aan hen die, na een sterke depreciatie van de Iraakse dinar begin 2023, het besteedbaar inkomen verder achteruit zagen gaan. Te midden van die belangen, heeft hij ook te maken met het onderhouden van gebalanceerde relaties met zowel Westerse partners als Iran, Syrië en Rusland.

Situatie in de KAR

De situatie in de KAR blijft gekenmerkt door een fragiele stabiliteit. De politieke rivaliteit tussen de Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) duurt voort en de PUK is nog altijd verstrengeld in een interne machtsstrijd. In maart jl. bereikten vertegenwoordigers van de twee partijen, gesteund door meerdere kleinere politieke partijen, een principeakkoord over de herziening van de Koerdische verkiezingswet. De verkiezingen staan gepland voor 18 november 2023. Het is de verwachting dat de politieke instabiliteit komend jaar zal voortduren. Dit vanwege het wantrouwen jegens de federale regering, de beperkte voortgang op de status van de betwiste gebieden, de discussies over grensbewaking en -management, en de geheel eigen wijze waarop beide Koerdische partijen contacten onderhouden met de Iraakse regering in Bagdad.

Mensenrechtensituatie

Nederland spreekt, onder meer in Europees verband, regelmatig zijn zorgen uit over de mensenrechtensituatie en het gebrek aan gerechtigheid in Irak. In bilaterale gesprekken met de Iraakse autoriteiten – onder andere tijdens een bezoek van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur in januari dit jaar – onderstreept Nederland steevast de noodzaak (voor naleving en implementatie) van wetgeving, het functioneren van bestaande mechanismen zoals de Iraakse mensenrechtencommissie volgens internationale standaarden, de bescherming van mensenrechtenverdedigers, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, en het tegengaan van straffeloosheid. Vanuit het Mensenrechtenfonds en het Nederlands Arabisch Partnerschap Shiraka steunt Nederland het Iraakse maatschappelijk middenveld.

Ter uitvoering van motie van het lid Agnes Mulder (Kamerstuk 27 925, nr. 922) heeft Nederland in de beleidsdialoog met Iraakse autoriteiten de afgelopen maanden expliciet aandacht gevraagd voor de zorgelijke situatie van de christelijke gemeenschap in Irak, bijvoorbeeld in bilaterale gesprekken en marge van de World Economic Forum in Davos en tijdens eerdergenoemd bezoek van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur aan Irak januari jl.

Uitvoering motie de Roon

Het kabinet maakt van deze brief tevens gebruik om de Kamer te informeren over de uitvoering van de motie van het lid De Roon (Kamerstuk 27 925, nr. 926) over de voortgang die is geboekt bij het terughalen van de in Irak gestolen bankbiljetten ter waarde van 2,6 miljard euro. Het endemische karakter van corruptie in Irak werd afgelopen zomer zichtbaar bij de onthulling van een groot corruptieschandaal bij de Iraakse belastingdienst. Tussen september 2021 en augustus 2022 werden door vijf lege vennootschappen, in combinatie met valse papieren, 247 cheques geïnd die een totale waarde hadden van meer dan 2,5 miljard euro. Na de onthulling kondigde premier al-Sudani direct een grootschalig onderzoek aan. Arrestatiebevelen en reisverboden zijn uitgevaardigd, een aantal hoofdrolspelers is gearresteerd en een deel van de gestolen gelden (rond de 250 miljoen USD) is inmiddels teruggevorderd. Het onderzoek loopt nog.

Veiligheidsontwikkelingen

Zoals geschetst in de artikel 100-brief van 28 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 919, d.d. 28 oktober jl.) beschikt ISIS niet meer over de slagkracht die de terreurorganisatie had. De groepering staat aanhoudend onder druk in Irak en Noordoost-Syrië en beschikt nog over enkele duizenden strijders en enkele tienduizenden aanhangers. De veiligheidsdreiging vanuit ondergrondse ISIS-netwerken blijft echter aanwezig. Deze netwerken plegen in Irak maandelijks enkele tientallen kleinschalige aanslagen (dit schommelt tussen vijf en tien aanslagen per week) op Iraakse en Koerdisch-Iraakse veiligheidstroepen. Dit is een halvering ten opzichte van een jaar geleden.

Beide partijen geven aan dat de operationele samenwerking tussen deze veiligheidstroepen moet verbeteren om de ISIS-dreiging effectief en zelfstandig het hoofd te kunnen bieden. De troepen van de coalitie en NMI zijn in de afgelopen drie jaar geen doelwit geweest van ISIS-aanslagen. ISIS is er tot op heden niet in geslaagd aanslagen te plegen in de KAR. ISIS is er sinds juli 2021 niet meer in geslaagd een aanslag binnen de stadsgrenzen van Bagdad te plegen.

Op 22 december 2022 co-organiseerde Irak de tweede ronde van de Baghdad Conference for Cooperation and Partnership in Amman met het doel om de spanningen in de regio te verminderen en de regionale dialoog over stabiliteit en veiligheid te bevorderen. Daarnaast faciliteerde Irak het afgelopen jaar gesprekken tussen Iran en Saoedi-Arabië, die op 9 maart jl. in Peking leidde tot het ondertekenen van een akkoord om de diplomatieke banden weer aan te halen.

De invloed van Iran op de Iraakse veiligheidssituatie is groot. Met enige regelmaat vinden er raket- en drone aanvallen op VS- en coalitielocaties en op Koerdisch-Iraakse gasvelden plaats door aan Iran gelieerde milities. Daarnaast zijn er wekelijks IED-aanslagen gericht tegen Iraakse logistieke konvooien die Amerikaans militair materieel vervoeren van en naar Koeweit. De IED-aanslagen hebben tot op heden alleen geresulteerd in materiële schade. De aanvallen worden vaak toegeschreven aan sjiitische milities die banden zouden onderhouden met Iran dat op deze wijze invloed wil uitoefenen in Irak. De intentie van de sjiitische milities is om druk op de westerse militaire presentie te houden om zo een terugtrekking van deze troepen uit Irak te realiseren.

Iran voert incidenteel ook zelf directe aanvallen uit op doelwitten in de KAR. Zo vonden in de periode september-november 2022 meerdere Iraanse (raket)artilleriebeschietingen en drone aanvallen plaats op Iraans-Koerdische gewapende oppositiegroepen op het grondgebied van de KAR. Verder voert Turkije binnen Operation Claw-Lock regelmatig militaire grond- en luchtoperaties uit tegen de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) op Iraaks en KAR-grondgebied.

Syrië

Conform toezegging aan uw Kamer wordt in voortgangsbrieven aandacht besteed aan ontwikkelingen in Noordoost-Syrië en relevante ontwikkelingen ten aanzien van de Iraakse houding inzake het mandaat voor de anti-ISIS coalitie. Ten opzichte van vorig jaar is er weinig veranderd met betrekking tot de situatie in Noordoost-Syrië. Er vindt geweld plaats door ISIS-aanhangers binnen en buiten de opvangkampen zoals al-Hawl, waar ISIS ook nog rekruteert. Vanuit Syrië infiltreert ISIS in Irak met strijders en materieel. Op 6 februari jl. heeft een aardbeving verwoesting op zeer grote schaal teweeggebracht in het Turks-Syrische grensgebied. Internationale humanitaire hulpverlening in Noordwest-Syrië vindt al jaren plaats in een complexe context. De aardbeving heeft deze hulpverlening verder gecompliceerd. De aardbeving heeft zeer beperkte impact op de veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië, die reeds ingewikkeld is door de vele statelijke en non-statelijke actoren die er actief zijn met veelal verschillende en tegengestelde belangen.

Algemene aandachtspunten

Draagvlak voor buitenlandse troepenpresentie in Irak

Het draagvlak voor de buitenlandse troepenpresentie in Irak vergt blijvende aandacht. De troepen opereren op uitnodiging van de Iraakse regering. Via verschillende diplomatieke kanalen heeft de huidige regering steun uitgesproken voor de aanwezigheid van internationale troepen in het land. Op 15 januari jl. heeft Premier al-Sudani deze steun ook publiekelijk uitgedragen in een interview in The Wall Street Journal. De politieke situatie in Irak blijf echter instabiel en dat het draagvlak voor de internationale aanwezigheid behouden blijft is geen gegeven. Het kabinet is zich hiervan bewust en volgt ontwikkelingen op de voet, onder andere via diplomatieke kanalen.

Planning en synchronisatie OIR/NMI

De synchronisatie tussen OIR en NMI behoeft blijvende aandacht. NMI is voor haar functioneren deels afhankelijk van OIR. Zo ondersteunt OIR NMI met beveiligings- en logistieke en medische capaciteiten.

Het kabinet verwacht dat OIR de militaire inzet op termijn zal afschalen. Afbouw van de missie blijft in grote mate afhankelijk van de wensen van de Iraakse regering, de afstemming met NMI en of de resultaten behaald in de strijd tegen ISIS beklijven. Bij eventuele afbouw van OIR zal NMI zelf meer «enabler»-taken moeten verzorgen. Dit houden o.a. eenheden in het kader van Force Protection, geneeskundige- en logistieke steun in.

Voor de onderlinge coördinatie tussen de verschillende missies ter plekke, niet alleen tussen NMI en OIR, maar ook met EUAM en de politieke VN-missie UNAMI is een wekelijks coördinatie-overleg opgericht. Hier worden activiteiten met elkaar afgestemd. Ook is er goed contact tussen de leiding van de missies.

Voortgang Operation Inherent Resolve

De missie bevindt zich sinds januari 2022 in de vierde en laatste fase van de militaire campagne, waarin «normalisatie» het uitgangspunt is. Gedurende deze rapportageperiode is de focus van de missie verder verlegd van gevechtshandelingen naar capaciteitsopbouw en advisering van de Iraakse en Koerdische krijgsmachten op strategisch niveau, met als uitgangspunt dat Irak eigenstandig en effectief kan optreden om stabiliteit en veiligheid te garanderen voor Iraakse burgers. Daarnaast richten de activiteiten van de coalitie zich steeds meer op advise & assist op het operationeel en strategisch niveau en wordt het tactisch niveau in toenemende mate losgelaten omdat de veiligheidsinstellingen hierin steeds beter op eigen benen kunnen staan. Zo zijn de Iraqi Security Forces (ISF) ten opzichte van de vorige rapportageperiode beter in staat zelfstandig de planning en de uitvoering van hun activiteiten te ontplooien. Zo plannen meer Iraakse brigades hun eigen (schiet-)oefeningen en dragen zij zelf zorg voor de uitvoering, waar voorheen de internationale militaire adviseurs dit deden

Terugblik op de Nederlandse bijdrage aan OIR

1. Force Protection

1.1 Erbil International Airport

In de afgelopen rapportageperiode heeft Nederland met een compagnie van ca. 100 militairen per rotatie bijgedragen aan het bewaken en beveiligen (Force Protection) van Erbil International Airport. Nederland draagt met deze belangrijke taak bij aan de randvoorwaarden voor het functioneren van de missie. Hieronder vallen taken als transport, bereikbaarheid en Key Leader Engagements waarbij de Ground Movement Teams (GMT’s) OIR-adviseurs begeleiden die op strategisch niveau de Peshmerga bijstaan.

In de voortgangsrapportage van 18 mei 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 911) werd beschreven dat er gedurende de rapportageperiode incidenteel raketaanvallen plaatsvonden op Erbil International Airport. Gedurende deze rapportageperiode zijn er geen raketaanvallen geweest op Erbil International Airport. Bij een verhoogde dreiging, van welke aard dan ook, zijn de daarbij genoemde veiligheidsprotocollen nog steeds van kracht. Daarnaast wordt doorlopend bezien hoe veiligheid verbeterd kan worden. De verschillende waarschuwing- en verdedigingssystemen voor zowel grond- als luchtdreiging werken steeds meer geïntegreerd samen via Multi Domain Integration. Dit draagt bij aan het verkorten van de reactietijden voor de coalitietroepen en het nemen van passende tegenmaatregelen. Lucht- en landeenheden binnen OIR werken zo steeds meer samen in een geïntegreerde aanpak voor de verdediging van Erbil International Airport. Ook op andere bases in en om Irak, bijvoorbeeld bij het Combined Air Operations Center (CAOC) in Qatar, wordt op een geïntegreerde manier samengewerkt.

Terugblikkend op de rapportageperiode waren verbindingsmiddelen en Nederlandse medische richtlijnen beperkende factoren in het vergroten van interoperabiliteit tussen de coalitiepartners. Voor verbindingsmiddelen geldt dat een groter bereik benodigd was, gezien de uitbreiding van het operatiegebied van OIR. De eerste Force Protection-eenheid die in een groter operatiegebied werkte had hiervoor de juiste verbindingsmiddelen. De eenheid die ze afloste had een ouder type dat hier minder geschikt voor was. Om dit te mitigeren zijn reservedelen voor de niet toereikende verbindingsmiddelen aangevraagd. Door vertraging van deze reservedelen heeft de opvolgende eenheid in de beginfase beperkingen in communicatie gehad.

Met betrekking tot medische richtlijnen zijn de Nederlandse richtlijnen strenger dan de NAVO-richtlijnen. Zo schrijft de Nederlandse richtlijn voor dat traumapatiënten binnen maximaal een uur in een behandelcentrum moeten zijn, voor NAVO is deze eis maximaal twee uur. Hierdoor was het in sommige gevallen lastig om de gevraagde opdrachten uit te voeren. Concreet betekent dit in Noord-Irak dat de Nederlandse Force Protection-compagnie beperkter is in haar mogelijkheden dan haar internationale tegenhangers. Dat maakte het Nederlandse optreden in het gebied soms minder efficiënt. Om dit te mitigeren levert Nederland, binnen de richtlijnen, maatwerk door per casus naar werkbare oplossingen te zoeken.

1.2 Beveiliging OIR-adviseurs en -medewerkers in de KAR (Ground Movement Teams)

Sinds 2022 wordt de Nederlandse Force Protection-compagnie ook ingezet om (onder andere Nederlandse) OIR-adviseurs en -medewerkers te beveiligen die buiten de basis opereren. Dit gebeurt door inzet van GMT’s en wordt voortgezet tot het moment van vertrek van de compagnie in mei 2023. Deze teams ondersteunen OIR-adviseurs die op strategisch niveau de Peshmerga (de strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan) bijstaan.

De GMT’s zijn in de rapportageperiode meerdere keren per week ingezet. Wegens geografische uitbreiding van de activiteiten van de GMT’s binnen het inzetgebied, is de frequentie van inzet ten opzichte van vorig jaar toegenomen. Door eerder benoemde beperkende factoren werden Nederlandse teams niet ingezet indien de mitigatie van de beperkingen onvoldoende kon worden geborgd. De inzet werd dan opgevangen door coalitiepartners.

2. Special Operation Forces

De afgelopen rapportageperiode heeft het SOF-trainingsdetachement (momenteel vijf personen) de begeleiding van de Iraakse Special Operation Forces (SOF)partnereenheid Counter Terrorism Service (CTS) ongewijzigd voortgezet. Als onderdeel van het Special Operations Advisory Team – Institutional (SOAT-I) levert het Nederlandse SOF-trainingsdetachement een bijdrage aan de afstemming, invulling en uitvoering van het opleidings- en trainingsprogramma van de Iraakse Special Forces, om de capaciteit van de CTS te vergroten. De CTS heeft een voorname rol in operaties ter bestrijding van ISIS.

Behaald succes over de afgelopen rapportageperiode is onder andere terug te zien in de door Nederland opgezette K9 (Military Working Dog)-advanced opleiding die met positief resultaat is afgerond door de CTS. Bovenstaande is een aanvulling en verdieping op de reeds bestaande K9-basic opleiding. Het doel van de K9 advanced-opleiding is om de K9-hond en zijn begeleider op te leiden in het zoeken naar explosieven. In het vormgeven, uitvoeren en evalueren van deze opleiding, heeft het Nederlandse SOF-trainingsdetachement een belangrijke rol gespeeld.

Het NLD SOF-trainingsdetachement richt zich primair op overdracht van specifieke kennis en vaardigheden aan de CTS-organisatie. Daarnaast tracht het NLD SOF-trainingsdetachement winst te behalen op het gebied van plannen en organiseren van militaire opleidingen alsook het verhogen van de instructiebekwaamheid en trainingsmethodieken door bovenstaande onderwerpen te stroomlijnen binnen de CTS-organisatie.

3. Target Support Cell (TSC)

Zoals beschreven in de artikel 100-brief van 28 oktober jl. is deze taak met het aflopen van het mandaat eind 2022 stopgezet. Het oogmerk van de TSC-inzet was het bieden van ondersteuning aan de luchtcampagne van de coalitie door te voorzien in een onderdeel van het targeting-proces. In de praktijk bleek deze bijdrage niet meer relevant, gezien de structureel zeer geringe vraag naar producten van de TSC. Dat blijkt ook uit het feit dat de TSC niet is ingezet tijdens afgelopen rapportageperiode.

4. Militaire adviseurs JOCAT-North

Gedurende de rapportageperiode heeft Nederland de adviserende bijdrage aan het Joint Operations Command Advisory Team North (JOCAT-North) in Erbil voortgezet. Zoals beschreven in de artikel 100-brief van 28 oktober jl. levert Nederland een teamleider en een adviseur logistieke ondersteuning aan JOCAT-North. Onder leiding van de teamleider geven de adviseurs sturing aan de versterking van de Peshmerga op diverse militair-operationele aspecten, zoals planning en logistiek. JOCAT-North medewerkers hebben wekelijkse bezoeken (key leader engagements) uitgevoerd en gesprekken gevoerd met beleidsmakers binnen het MoPA. Gedurende de rapportageperiode zijn de gebieden die worden bereikt in het operatiegebied uitgebreid, wat leidde tot frequentere inzet. Ook op het gebied van Command & Control werden er stappen gezet. Zo zijn er onder het MoPA twee divisiehoofdkwartieren opgericht om de Regional Guard Brigades (RGB) aan te sturen. Op deze wijze wordt de Command & Control verbeterd.

5. Stafofficieren

In de rapportageperiode is de verdeling van Nederlandse stafofficieren over de diverse hoofdkwartieren van OIR minimaal gewijzigd. Vier van de Nederlandse stafofficieren waren geplaatst bij USCENTCOM (Tampa), twee stafofficieren bij het hoofdkwartier van OIR in Koeweit en twee stafofficieren werkten bij het Combined Air Operations Center in Qatar. De stafofficieren richten zich op het versterken van de informatiepositie van Nederland en het verbeteren van de coördinatie tussen de diverse hoofdkwartieren. Daarmee vormen zij een essentieel onderdeel van het internationale karakter van de missie.

Voortgang NAVO-missie Irak

NMI werkt aan de versterking van de Iraakse veiligheidsinstellingen en daaraan gerelateerde opleidingsinstituten. De doelstelling is tweeledig:

  • 1. Ervoor zorgen dat Irak door versterking van de Iraakse veiligheidssector weerstand kan bieden aan (een terugkeer van) ISIS en andere (terroristische) bedreigingen van de stabiliteit;

  • 2. Irak bijstaan in het succesvol aansturen van de veiligheidssector en deze toekomstbestendig inrichten op basis van NAVO-criteria.

Voor succesvol optreden van NMI is Irakees eigenaarschap onmisbaar. Met het Iraakse Ministerie van Defensie heeft NMI gezamenlijk lange termijndoelen geformuleerd. De voortgang op deze doelen wordt ook gezamenlijk geëvalueerd, en waar nodig bijgestuurd. Het afgelopen jaar heeft de missie de relatie met het Iraakse Ministerie van Defensie verder verdiept. Op zowel civiele als militaire samenwerking werden geleidelijke stappen gezet om de Irakezen op institutioneel niveau te begeleiden in hun wens tot veranderingen en verbeteringen. Zo is er in februari 2023 in samenwerking met NMI een nieuw codificatiesysteem conform NAVO-standaarden geïntroduceerd en in gebruik genomen. Hierdoor maakt de operationele en logistieke effectiviteit van de Iraakse strijdkrachten een grote stap voorwaarts en wordt er bijgedragen aan het tegengaan van corruptie. Ook heeft de Iraakse regering zich formeel gecommitteerd aan implementatie van een door NMI en de Universiteit van Oxford opgesteld plan voor versterking van de cyberveiligheid.

Ook voor NMI zijn er aandachtspunten. Zo heeft de hoge omloopsnelheid van personeel een negatief effect op de consistentie en continuïteit van het advieswerk. Ook is succes van het advieswerk sterk afhankelijk van de individuele motivatie en betrokkenheid van de Iraakse tegenhangers. Daarnaast blijft het een uitdaging om de vijftien lange termijndoelen te vertalen naar concrete korte termijn resultaten, die ook aantoonbaar aan NMI’s advieswerk zijn toe te schrijven. Tenslotte wordt de effectiviteit van de politieke advisering- en netwerkfuncties van de missie negatief beïnvloed door beperkingen van reisbewegingen buiten Bagdad en het onderhouden van contacten met politieke en maatschappelijke spelers buiten de Iraakse overheid.

Terugblik Nederlandse bijdrage aan NMI

Het nationaal kader voor de Nederlandse bijdrage aan NMI omvat maximaal 20 civiele en militaire adviseurs. Op het moment van schrijven zijn er zes militairen en vier civiele medewerkers werkzaam voor de missie. Een aantal functies is in overleg met de NAVO niet opgevuld, en daarnaast loopt het vervullen van functies soms vertraging op door bijvoorbeeld de lange doorlooptijd voor visumverlening.

Nederland had strategische invloed in de missie door wederom de meest senior civiele functionaris van de missie (de Senior Civilian) te leveren. Deze heeft een belangrijke bijdrage geleverd in het beter coördineren van de NAVO/NMI-inzet met die van individuele bondgenoten en andere actoren zoals OIR, de EU en de VN, het initiëren van samenwerking tussen NMI en het Iraakse projectteam voor de nieuwe nationale veiligheidsstrategie en het verbreden van NMI’s netwerk en informatiepositie. Ook heeft het advieswerk van NMI een aantal resultaten behaald. Zo droeg een Nederlandse militair adviseur het afgelopen jaar bij aan de organisatie van (internationale) oefeningen. Nederlandse civiele experts droegen voorts met hun expertise bij aan het vergroten van de kennis van de Iraakse strijdkrachten op het gebied van Human Security, mensenrechten, gender en oorlogsrecht en -doctrine.

Voortgang EU Adviesmissie Irak (EUAM)

EUAM Irak is een civiele adviesmissie met als doel het adviseren van Iraakse autoriteiten over het hervormen van de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector. EUAM Irak richt zich op leveren van een adviesbijdrage op strategisch niveau op het gebied van onder meer contra-terrorisme, preventie/tegengaan van gewelddadig extremisme, de bevordering van de Rule of Law, georganiseerde misdaadbestrijding, ondersteuning bij de totstandkoming van nationale veiligheidswetgeving, HR-beleid, bescherming van cultureel erfgoed en inlichtingen- en informatiemanagement.

In het afgelopen jaar heeft de missie in samenspraak met de Iraakse autoriteiten concrete afspraken gemaakt over de doelstellingen voor 2023 ten aanzien van deze resultaatgebieden. Deze afspraken zijn vastgelegd in een gezamenlijk Strategisch Plan voor 2023. Door de Iraakse autoriteiten eigenaar te maken van de implementatie van de afspraken, wordt beoogd Iraaks eigenaarschap te vergroten en duurzaamheid van de bereikte resultaten van het advieswerk van EUAM te bestendigen.

Een concreet voorbeeld van een door de missie bereikt resultaat is de indirecte rol die het heeft gespeeld in de beveiliging van het naar omstandigheden goed verlopen Arab Golf Cup voetbaltoernooi, dat in januari dit jaar voor het eerst in 40 jaar weer werd georganiseerd in de Iraakse stad Basra. EUAM verzorgde workshops voor de senior politiemensen betrokken bij de organisatie van het toernooi.

Op het gebied van professionalisering van grensbewaking boekt de missie vooralsnog weinig voortgang. Hier speelt de betrokkenheid van veel ministeries op dit dossier de voortgang parten, als ook de geringe animo van deze spelers om met internationale partners samen te werken. De missie heeft een extra adviseur op dit gebied binnengehaald en probeert samen met internationaal partners, waaronder het IOM, om dit op gang te krijgen.

Terugblik op de Nederlandse bijdrage aan EUAM Irak

Om voldoende uitzendruimte te realiseren voor zowel civiele experts als politiefunctionarissen besloot het kabinet het nationale kader voor de personele bijdrage aan deze missie op te hogen van drie naar vijf personen (Kamerstuk 27 925, nr. 919). Nederland droeg gedurende de loop van de rapportageperiode bij met drie civiele experts op voor Nederland strategische thema’s waaronder mensenrechten, gender en institutionele hervorming. Zo leverde de Human Rights en Gender adviseur workshops en adviessessies om de integratie van deze thema’s in alle adviesactiviteiten van de missie te bevorderen. Nederland leverde ook een expert die The Office of The National Security Advisor hielp bij het ontwikkelen van de Iraakse nationale veiligheidsstrategie in wording. Daarnaast speelde Nederland een belangrijke rol bij het onderhouden van contacten en samenwerking met de nationale en internationale tegenhangers in de veiligheidssector. Dit gebeurde via de Deputy Head op Mission, die op strategisch niveau sturing gaf aan de missie en een leidende rol had bij het opbouwen van relaties met de veiligheidssector.

De politie heeft tussen mei 2022 en januari 2023 geen personele bijdrage geleverd aan de missie. Sinds februari 2023 levert de politie twee functionarissen. Eén functionaris houdt zich bezig met het opzetten van een samenwerkingsplatform binnen de Koerdische veiligheidssector en het verzorgen van trainingen op het gebied van informatie-gestuurde opsporing. De tweede functionaris ondersteunt de missie bij interne veiligheid gerelateerde aspecten, zoals in de ondersteuning van een duty of care verantwoordelijkheid van de missie tegenover de missieleden. De hernieuwde politiële aanwezigheid in Irak levert daarnaast een bescheiden bijdrage aan de beeldopbouw van de politie ter plekke op ten aanzien van criminaliteitsfenomenen zoals terrorisme, migratiecriminaliteit en drugscriminaliteit.

De Nederlandse bijdrage bleef er ook gedurende de afgelopen rapportageperiode op gericht om de missie in staat te stellen haar mandaat goed uit te voeren en inhoudelijk te voorzien van expertise op voor Nederland prioritaire thema’s.

Voortgang bilaterale militaire bijdrage aan hervorming van het MoPA in de KAR (MoPA Reform)

Op verzoek van de Koerdische regionale autoriteiten is Nederland sinds 2019 tezamen met het VK, de VS en Duitsland via de zogenaamde Multinational Advisory Group (MNAG) op bilaterale basis betrokken bij de institutionele hervorming van het MoPA in de KAR. Met deze inzet beoogt het kabinet bij te dragen aan het hervormen van de MoPA – en daarmee de Iraqi Security Forces (ISF) – tot een moderne en goed georganiseerde veiligheidsorganisatie. Hierbij is het uitgangspunt de institutionalisering van de Peshmerga als hervormingsstrategie en bijdragen aan de depolitisering van de Peshmerga-strijdkrachten ten behoeve van democratisering en stabiliteit. MNAG-adviseurs voorzien MoPA op operationeel en institutioneel niveau van inhoudelijk advies.

Terugblik Nederlandse bijdrage aan MoPA reform

Nederland draagt, complementair aan de inzet van OIR in Noord-Irak, bij met een militair adviseur bij het MoPA. Deze is gestationeerd bij het Nederlandse consulaat-generaal in Erbil. Tijdens deze rapportageperiode vond er onder Nederlands voorzitterschap wekelijks overleg plaats tussen de verschillende militair adviseurs van het MoPA. In dit overleg is sprake van structurele afstemming en coördinatie met de politieke afdelingen van de consulaten. Op deze manier hebben Nederlandse inspanningen geleid tot een meer coherente samenwerking tussen de MNAG-landen. Hiermee heeft Nederland een stoel aan tafel gekregen bij zowel relevante militaire als politieke spelers in de KAR, hetgeen ook een meerwaarde is voor de werkzaamheden van het Nederlandse consulaat-generaal. Het Nederlandse consulaat en de militaire adviseur vervullen een belangrijke brugfunctie tussen de Nederlandse bilaterale inspanningen op veiligheidsvlak in de KAR en de multilaterale veiligheidsinzet in het kader van JOCAT-North onder OIR.

In deze rapportageperiode is in verschillende mate voortgang geboekt op een deel van de projecten uit het Peshmerga-hervormingsprogramma. Nederland streeft ernaar via de militaire adviseur een bijdrage te leveren aan de financiële hervorming van het MoPA. Zo hebben in februari van 2023 vier Nederlandse experts van het Civiel en Militair Interactie Commando (1CMICO) een cursus gegeven op het gebied van financiële en project-auditing aan MoPA-officieren. De Nederlandse bijdrage aan het Peshmerga hervormingsprogramma is op dit moment beperkt, omdat er geen budget voor beschikbaar is gesteld.

Financiën

De uitgaven in 2022 bedroegen € 20,2 mln., waarvan € 19,7 mln. voor OIR en € 517k voor NMI. Deze additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid. De kosten voor EUAM Irak worden gedragen vanuit de EU-begroting. Additionele kosten voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie, in de vorm van civiele experts, worden gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds op de BZ-begroting.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven