Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
Met deze brief ontvangt u mijn reactie op de uitspraak van de rechtbank van 23 november
jl. in de zaak over het bombardement van een Afghaanse quala (een ommuurd wooncomplex)
tijdens de slag om Chora medio juni 2007. In deze brief zijn tevens de antwoorden
verwerkt op de vragen van de Vaste Commissie voor Defensie over deze zaak.
De Staat zal berusten in het vonnis van de rechtbank en geen hoger beroep aantekenen.
Dit is de uitkomst van een complexe maar zorgvuldige afweging. Een besluit dat ook
de Defensieorganisatie, in het bijzonder de betrokken veteranen, niet onbewogen zal
laten. Onze militairen hebben tijdens de slag om Chora onder zware omstandigheden
gestreden tegen de Taliban, die zich mengde onder de burgerbevolking. De slag heeft
bij veel veteranen diepe sporen achtergelaten. Zij hebben onder grote dreiging en
met gevaar voor eigen leven gehandeld om de Taliban te stoppen en hen uit het gebied
te verdrijven, juist ook met als doel de burgerbevolking te beschermen.
Voordat ik in de juridische toelichting treed, wil ik graag benadrukken dat mijn gedachten
uitgaan naar de burgerslachtoffers die tijdens de aanval van de Taliban op de Choravallei
zijn gevallen en hun naasten. En naar hen die het leven lieten tijdens het beschermen
van de burgerbevolking gedurende de verdediging van Chora, onder wie een Nederlandse
militair, zijn nabestaanden en kameraden.
Vonnis rechtbank
De rechtbank oordeelt in haar vonnis dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld ten
opzichte van eisers in deze zaak door op 17 juni 2007 de betreffende quala te bombarderen.
Defensie heeft in zijn reconstructie en ter zitting aangevoerd dat er die dag vanuit
de richting van de quala is geschoten, dat de quala een strategische ligging had in
de Chora-vallei en dat er inlichtingen moeten zijn geweest die de quala aanmerkten
als militair doel, maar dat concrete inlichtingen hierover niet (meer) boven water
kunnen worden gehaald. Defensie heeft daarmee in de rechtszaak alle informatie die
over dit specifieke bombardement beschikbaar was met de rechtbank gedeeld.
De rechtbank oordeelt echter dat de Staat onvoldoende gemotiveerd de stelling van
eisers heeft kunnen weerspreken dat de quala geen militair doel was. De rechtbank
stelt verder dat de Staat onvoldoende heeft aangetoond welke gegevens de aanname rechtvaardigden
dat er sprake was van een militair doel bij het bombarderen van de quala. De rechtbank
neemt daarom aan dat de quala is gebombardeerd zonder het oorlogsrechtelijke beginsel
van onderscheid in acht te nemen, hetgeen onrechtmatig is. Op basis van dit oordeel
bepaalt de rechtbank dat de Staat aansprakelijk is voor de schade die eisers hebben
geleden.
Reactie vonnis rechtbank
Defensie concludeert dat het met zijn reconstructie en de informatie die naar voren
is gebracht de rechtbank onvoldoende heeft kunnen overtuigen van de omstandigheden
die de aanname rechtvaardigden dat er sprake was van een militair doel. Defensie beschikt
– inmiddels ook meer dan 15 jaar na dato – niet over nadere of aanvullende informatie
ter onderbouwing dat de quala op dat moment een militair doel was. Dit is van doorslaggevend
belang voor mijn besluit om te berusten in het vonnis. De Staat zal dus geen hoger
beroep aantekenen. De Staat zal gevolg geven aan de uitspraak van de rechtbank door
over te gaan tot het uitkeren van een schadevergoeding. De omvang van de schade moet
nog nader worden vastgesteld.
Graag onderstreep ik dat het onrechtmatigheidsoordeel niet betekent dat de rechtbank
het bombardement kwalificeert als oorlogsmisdrijf. De rechtbank benadrukt in haar
vonnis dat zij niet heeft vastgesteld dat de gebombardeerde quala geen militair doel
was. Zij oordeelt enkel dat de Staat deze stelling van eisers onvoldoende gemotiveerd
heeft weersproken.
Toekomstige missies
Voor toekomstige missies hecht ik eraan dat de ondersteuning van de militairen bij
vastlegging van de besluitvorming tijdens complexe omstandigheden verbetert. Verbetertrajecten
zoals Informatie Gestuurd Optreden, de evaluatie Defensierichtlijnen voor missie-archivering
en het programma Defensie Open op Orde dragen daaraan bij.
Onderzoek naar de slag om Chora
Zoals vorig jaar gemeld aan de Kamer (Kamerstuk 27 925, nrs. 885 en 912) voert het NIOD instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies samen met
het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) onafhankelijk, wetenschappelijk,
extern en historisch onderzoek uit naar 20 jaar Nederlandse inzet in Afghanistan.
De slag om Chora maakt hier deel vanuit.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren