27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 april 2003

Met deze brief willen wij u, mede namens de minister van Defensie, informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot Afghanistan, ISAF en operatie Enduring Freedom.

Afghanistan

Algemeen

De komende periode is cruciaal voor Afghanistan, in het bijzonder vanwege de opstelling van een nieuwe grondwet en de organisatie van algemene verkiezingen in 2004. Verbetering van de veiligheidssituatie en intensivering van het wederopbouwproces zijn verder noodzakelijk om de juiste omstandigheden te creëren voor een succesvolle voltooiing van het traject dat met het Bonn-akkoord is ingezet. Tijdens de afgelopen RAZEB d.d. 14 april jl. sprak de minister van Buitenlandse Zaken hierover met zijn Afghaanse ambtgenoot Dr. Abdullah Abdullah. De Ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie namen ter gelegenheid van diens bezoek een verklaring aan over Afghanistan, mede om het belang van blijvende aandacht van de internationale gemeenschap voor de uitvoering van het Bonn-akkoord te onderstrepen.

Grondwet

Er is een eerste ontwerp voor een nieuwe Afghaanse grondwet opgesteld. Dit ontwerp wordt de komende tijd onder leiding van een dezer dagen te benoemen Grondwetscommissie in het hele land besproken via provinciale consultatierondes. Naar verwachting zal de nieuwe grondwet in oktober dit jaar worden goedgekeurd tijdens een speciale Constitutionele Loya Jirga. De inhoud van de ontwerp-grondwet is nog niet in detail bekend, maar er zou sprake zijn van een concept waarbij Afghanistan een Islamitische Republiek wordt met een presidentieel systeem. De EU dringt er o.a. via de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie, de heer Vendrell, op aan dat in de nieuwe grondwet de sharia ondergeschikt wordt gemaakt aan internationaal aanvaarde juridische beginselen. Nederland bepleit dat daarbij mensenrechten – en in het bijzonder de rechten van vrouwen – via de nieuwe grondwet gewaarborgd worden.

Verkiezingen

Op basis van het Bonn-akkoord dienen in juni 2004 algemene verkiezingen te worden georganiseerd. Het tijdschema voor de organisatie van deze verkiezingen is ambitieus en krap. Er dient dan ook spoedig een verkiezingscommissie te worden benoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de Afghaanse overheid en de Verenigde Naties. Deze commissie zal beginnen met een publiekscampagne, gevolgd door een landelijke kiezersregistratie en het aannemen van een tijdelijke kieswet. Kiezersregistratie zal tussen mei en september a.s. gebeuren onder directe verantwoordelijkheid van de VN. De tijdelijke kieswet wordt vervangen door een permanente kieswet wanneer de Grondwet is goedgekeurd. De EU zal waarschijnlijk worden verzocht verkiezingswaarnemers te leveren en het proces financieel te steunen. De EU heeft bij de Afghaanse autoriteiten zorg uitgesproken over het restrictieve karaker van de ontwerp-wet inzake politieke partijen.

Mensenrechten

Hoewel de mensenrechtensituatie in vergelijking met de periode van het Taliban-bewind sterk is verbeterd, worden in delen van het land nog steeds op grote schaal mensenrechten geschonden. Vooral de positie van vrouwen, de rechten van minderheden en de situatie in gevangenissen laten sterk te wensen over. Persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn zeker buiten Kaboel in de praktijk beperkt en staan regelmatig onder druk van conservatieve elementen in de samenleving. De onafhankelijke Afghaanse mensenrechtencommissie neemt langzamerhand een meer actieve houding aan en wordt meer betrokken bij het onderzoek naar mensenrechtenschendingen. De commissie heeft inmiddels in een aantal steden in het land kantoren geopend. De VN heeft eerder aangekondigd om, zodra de veiligheidssituatie dat toelaat, nader onderzoek te zullen doen naar verschillende massagraven die vooral in het noorden van het land zijn ontdekt. De mensenrechtencommissie zal de komende tijd moeten besluiten hoe om te gaan met misdaden die in het verleden zijn begaan. Het justitiële systeem moet van de grond af worden opgebouwd en de mogelijkheid van de overgangsregering om buiten Kaboel op te treden is beperkt. Bij de VN-mensenrechtencommissie in Genève ligt op het moment van schrijven een voorzittersverklaring voor inzake de mensenrechtensituatie in Afghanistan. Mede dankzij Nederlandse inzet wordt daarin bijzondere aandacht gevraagd voor het naleven van vrouwenrechten. De verklaring voorziet in de benoeming van een onafhankelijk expert voor een periode van twee jaar om technische assistentie te leveren ter bescherming van de mensenrechten en de bevordering van de rule of law, en om te rapporteren over de situatie van de rechten van de mens.

Overheidsfinanciën en donorbijdragen

De Afghaanse regering maakt zich in toenemende mate zorgen over onvoldoende toezeggingen van donoren. In maart werd het eerste Afghaanse ontwikkelingsbudget gepresenteerd met een totale omvang van 2,25 miljard dollar. De financiering van het budget is echter nog onzeker, omdat een groot deel nog niet is gedekt door toezeggingen van donoren. Minister Ghani van Financiën deed een dringende oproep aan donoren om hun inspanningen ten behoeve van Afghanistan niet te laten verslappen als gevolg van spanningen elders in de regio en de door de economische teruggang onder druk staande budgetten. Ghani verwachtte dat de komende vijf jaar tenminste een bedrag van 15 miljard dollar aan donorbijdragen nodig zou zijn. Hij benadrukte dat voorspelbaarheid van donorbijdragen dringend gewenst is om de overgangsregering in staat te stellen om ook voor de langere termijn beleid te maken.

Nederland draagt ten behoeve van de wederopbouw van Afghanistan dit jaar opnieuw € 35 miljoen bij aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund en heeft in 2003 € 8 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp. Deze bedragen zullen in de loop van het Afghaanse begrotingsjaar worden overgemaakt.

Demobilisatie, ontwapening en reïntegratie

President Karzai heeft op 8 april jl. een aantal algemene uitgangspunten bekend gemaakt op het terrein van demobilisatie, ontwapening en reïntegratie («Demobilisation, Disarmament and Reintegration»; DDR). Het proces zal eind juni a.s. in twee of drie nader aan te duiden provincies starten. De opzet is dit jaar ongeveer honderdduizend voormalige strijders te ontwapenen. Het is de bedoeling dat ook ISAF zich zal gaan inzetten voor de opleiding van Afghaanse eenheden. Bij de vorming van het nieuwe Afghaanse leger wordt langzaam maar zeker vooruitgang geboekt. Begin april jl. werd de training van het zevende bataljon afgesloten. Het doel is dat het centrale gezag in de zomer van 2004 kan beschikken over een volledig legerkorps met een omvang van ongeveer twaalfduizend militairen (ofwel achttien bataljons). De eenheden vormen een redelijke afspiegeling van de etnische verhoudingen in Afghanistan, zij het dat in de hogere rangen etnische Tadzjieken nog oververtegenwoordigd zijn. De onvoldoende beschikbaarheid van financiële middelen voor de tijdige uitbetaling van de salarissen vormt een punt van zorg.

ISAF

Veiligheidssituatie

Op zondag 30 maart jl. is ISAF opgeschrikt door een raketinslag op het terrein van het hoofdkwartier van ISAF. Er is alleen lichte materiële schade aangericht. Het was de eerste keer dat een raket insloeg op het ISAF-terrein. Een andere raket kwam neer in de nabijheid van het terrein. De uitgezonden patrouilles en het gedetailleerde onderzoek hebben geen uitsluitsel gegeven over de daders. Er zijn echter sterke vermoedens dat zij gezocht moeten worden bij de bekende anti-westerse gewapende groeperingen Al-Qa'ida, Taliban of aanhangers van krijgsheer Hekmatyar. De commandant van ISAF heeft besloten de patrouillegang te intensiveren in het gebied van waaruit de raketten waren afgevuurd.

Hoewel het aantal incidenten de laatste weken lijkt toe te nemen, was er vorig jaar in de lente eveneens sprake van een verhoogd aantal incidenten. Het militaire optreden tegen Irak kan voor sommige anti-westerse groeperingen een additionele beweegreden zijn geweest om reeds geplande aanslagen uit te voeren. Het conflict in Irak heeft echter geen verandering gebracht in de positieve houding van de bevolking van Kaboel tegenover ISAF.

Volgens de gemeenschappelijke Duits-Nederlandse analyse, die tevens gesteund wordt door Amerikaanse inschattingen ter zake, blijven de veiligheidsrisico's ook de komende periode binnen het huidige dreigingsprofiel. De kans op terroristische aanslagen wordt daarin onverminderd als hoog aangemerkt. De algemene veiligheidssituatie in Afghanistan, en in Kaboel in het bijzonder, blijft een gemengd beeld te zien geven. Sinds de val van het Taliban-regime is er in Afghanistan weliswaar veel bereikt, maar de situatie blijft kwetsbaar. Er dient rekening mee gehouden te worden dat de spanningen kunnen oplopen in de aanloop naar de constitutionele Loya Jirga, die gepland staat voor oktober a.s.

Verlengde inzet genie-detachement

Onlangs is op verzoek van de commandant van ISAF besloten de inzet van de Nederlandse geniecompagnie met drie maanden te verlengen tot eind juli a.s. Aanvankelijk was voorzien dat de compagnie reeds begin april zou kunnen terugkeren naar Nederland. De werkzaamheden vergen echter meer tijd dan voorzien. Het personeel van de huidige geniedetachement zal medio mei a.s. vervangen worden door een nieuwe eenheid. De additionele kosten van deze verlenging kunnen worden opgevangen binnen de bestaande financiële raming.

Cimic

Het Duits-Nederlandse detachement heeft voorgesteld om in Kaboel, in het kader van een zichtbare herinnering aan het gezamenlijke «lead nation»-schap, een bijzonder Cimic-project uit te voeren. Het gaat om het oprichten van een gynaecologische kliniek. Het Nederlandse aandeel zal € 50 000 bedragen. Eerder had het ministerie van Buitenlandse Zaken al naast de reguliere € 50 000 voor «quick impact projects» € 100 000 beschikbaar gesteld voor Cimic in het kader van het leiding geven aan de operatie.

Tijdens het Algemeen Overleg van 19 maart jl. heb ik toegezegd nader in te zullen gaan op de rol van Cimic Group North bij de Cimic-activiteiten van het Nederlands-Duitse detachement in ISAF. Thans is Cimic Group North niet betrokken bij ISAF. Het Duits-Nederlandse hoofdkwartier beschikt immers zelf over een Cimic-cel. Inmiddels zijn er binnen ISAF als geheel meer Cimic-teams actief dan aanvankelijk voorzien. De inzet van Cimic Group North zal in de NAVO nader aan de orde komen.

Opvolging

Tijdens het bezoek van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Powell aan de NAVO op 3 april jl. bleek brede politieke steun voor een verdere intensivering van de ondersteuning van ISAF door de NAVO. Duitsland en Nederland hadden, in nauwe samenwerking met Canada, een discussie over dit onderwerp in een eerder stadium op gang gebracht.

Tijdens vervolgoverleg tussen NAVO-ambassadeurs is op 15 april jl. in grote lijnen overeenstemming bereikt over een pakket van maatregelen ter verbreding van de NAVO-ondersteuning van ISAF. Dit houdt in dat de NAVO – waarschijnlijk vooral AFNORTH uit Brunssum – de kern van het hoofdkwartier van ISAF zal gaan leveren. Zoals bekend bestaat het huidige hoofdkwartier van ISAF uit elementen van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps. Uit deze toegenomen rol van de NAVO vloeit tevens voort dat SACEUR de commandant van ISAF zal aanwijzen, en dat de strategische coördinatie en aansturing vanuit het militaire hoofdkwartier van de NAVO te Mons, België (Supreme Headquartes Allied Powers Europe; SHAPE) zal worden verzorgd. Daartoe zal binnen SHAPE een speciale cel worden ingericht. De politieke sturing van de operatie zal in het kader van de Noord-Atlantische Raad plaatsvinden. Vanzelfsprekend zullen ook niet-NAVO troepenleverende landen adequaat bij de politieke aansturing van de operatie worden betrokken. De militaire autoriteiten zullen in opdracht van de NAVO-Raad deze hoofdlijnen nader uitwerken.

De NAVO zal deze versterkte rol per augustus a.s. op zich gaan nemen. De toegenomen betrokkenheid van de NAVO leidt niet tot een wijziging in het takenpakket of het mandaat van ISAF. Ook de rol van de Verenigde Naties blijft ongewijzigd. De grotere betrokkenheid van de NAVO betekent wel dat het terugkerende probleem van de opvolging door een nieuwe «lead nation» tot het verleden behoort. De internationale betrokkenheid bij de ontwikkelingen in Afghanistan zal op deze wijze verder worden verzekerd.

Enduring Freedom

F-16's

Zoals bekend heeft Noorwegen per 1 april jl. zijn bijdrage van zes F-16's aan Enduring Freedom beëindigd. Nederland en Denemarken hebben toegezegd tot 1 oktober a.s. elk zes F-16's te blijven leveren voor luchtoperaties boven Afghanistan. Het US Central Command acht deze capaciteit op Manas in Kirgizië voldoende om, samen met de toestellen van de coalitie die op Bagram staan, aan zijn taken te kunnen blijven voldoen. In totaal hebben de Nederlandse F-16's ongeveer 450 sorties uitgevoerd. Het Deens-Nederlandse detachement staat momenteel onder leiding van een Deense kolonel.

Tankervliegtuig KDC-10

De inzet van het Nederlandse tankervliegtuig, type KDC-10, in Enduring Freedom is per 1 april beëindigd. Zijn taken zijn door Amerikaanse tankervliegtuigen overgenomen. De Nederlandse KDC-10 heeft in totaal 78 sorties gevlogen. De KDC-10 blijft wel vluchten ondersteunen van F-16's die voor groot onderhoud moeten terugkeren naar Nederland.

Maritieme eenheden

Na ongeveer vier maanden actief te zijn geweest in de wateren rondom het Arabische schiereiland is Hr Ms van Nes afgelost door Hr Ms Karel Doorman. De Hr Ms Van Nes heeft 105 boardings uitgevoerd en 1379 schepen aangeroepen. Daarbij zijn geen verdachte personen of goederen aangetroffen.

Het maritieme patrouillevliegtuig dat vanuit de Verenigde Arabische Emiraten opereert, heeft tot 10 april 119 vluchten uitgevoerd, waarvan 12 vluchten boven Afghanistan. Ter bevordering van de coördinatie van alle patrouillevluchten is in de VAE een «Coalition Coordination Centre» (CCC) opgericht. Sinds eind maart jl. is daar een Nederlandse liaison officier geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

Naar boven