Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 27925 nr. 880 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 27925 nr. 880 |
Vastgesteld 5 januari 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van genoemde Ministers van 5 november 2021 inzake de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 868).
De Ministers Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben deze vragen beantwoord bij brief van 7 december 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Westerhof
1
Kan het kabinet een indicatie geven wanneer het onderzoek van de commissie-Sorgdrager inzake de Nederlandse wapeninzet in Hawija (Irak) wordt afgerond?
Antwoord
Nee, de onafhankelijke commissie is ingesteld voor de duur van het onderzoek. Het kabinet kan geen uitspraken doen over het voorziene moment van afronding.
2
Kan het kabinet aangeven in welke mate precisiemunitie is gebruikt door Nederland in de 2100 luchtaanvallen tegen ISIS? Is enkel geleide munitie ingezet of deels ook ongeleide? Wat zijn hier de verhoudingen?
3
Kan het kabinet uitleggen waarom het type munitie dat door Nederland in de luchtcampagne tegen ISIS is ingezet operationeel gevoelige informatie betreft? (bron: Beantwoording vragen commissie over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet Irak, Kamerstuk 27 925, nr. 786, antwoord 4)
4
Waarom is in het verleden wel preciezere informatie gedeeld over het type munitie dat door Nederland in militaire missies is ingezet, zoals tijdens de oorlog tegen Afghanistan en Joegoslavië (in 1999)?
Antwoord op vraag 2, 3 en 4
In alle aanvallen die door Nederlandse F-16»s zijn uitgevoerd in de strijd tegen ISIS is precisiemunitie gebruikt, die geleid naar het doel is ingezet. Het verstrekken van operationele gegevens over het type munitie dat is gebruikt in openbare bronnen is gevoelig en onwenselijk, omdat daarmee de werkwijze van de militaire inzet wordt weggegeven.
Het kabinet maakt daarom deze operationele informatie niet openbaar. De situaties in Afghanistan en Joegoslavië zijn onvergelijkbaar met die in Irak. De munitie was toentertijd minder geavanceerd, waardoor destijds met het vrijgeven van informatie slechts in geringe mate operationele gegevens werden vrijgegeven.
5
Wat is de exit-strategie voor deze missie en welke lessen zijn geleerd uit Afghanistan? Worden deze lessen reeds toegepast?
6
Wat is de exit-strategie uit deze politieke situatie? Wat heeft uw voorkeur voor een exit-strategie? Is dit de exit-strategie?
7
Wat is het tijdpad naar stoppen met advisering aan troepen van de Irakese regering en KAR, waarbij zij het zelf kunnen?
15
Welke relevante lessen worden er getrokken uit de inzending in Afghanistan? Zijn we voldoende voorbereid indien een vergelijkbare situatie zich voordoet?
Antwoord op vraag 5, 6, 7 en 15
De strijd tegen ISIS is een proces van lange adem. ISIS is weliswaar territoriaal verslagen, maar is nog geenszins verdwenen en opereert nu ondergronds. Gaandeweg ontwikkelen de Iraakse en Koerdische strijdkrachten zich met steun van de coalitie, de NAVO en Nederland tot een effectievere strijdmacht. Dat betekent dat de focus van de Nederlandse bijdragen aan de anti-ISIS coalitie, de NAVO-missie, de EU Adviesmissie en hervormingen in de Koerdistan Autonome Regio, stapsgewijs verder zijn verschoven naar meer institutionele en structurele capaciteitsopbouw. In dat kader zal de NAVO-missie uitgebreid worden en een aantal taken van de anti-ISIS coalitie over gaan nemen. De focus van de inzet ligt op advisering ten behoeve van de versterking en hervorming van de Iraakse veiligheidssector, zodat Irak in de toekomst zijn eigen veiligheid kan waarborgen. Het is op dit moment niet duidelijk hoe lang en in welke samenstelling Operation Inherent Resolve (OIR) – dat zich in de laatste fase van de campagne bevindt – in Irak actief blijft. Het uitgangspunt is dat OIR op termijn helemaal wordt afgebouwd. Het kabinet zet in op heldere planning en duidelijkheid over de criteria waaraan moet zijn voldaan om de inzet af te ronden. Dit geldt eens te meer, omdat de NAVO-missie in Irak (NMI) conform het aangepaste operatieplan uitbreidt en anticipeert op een zelfstandig opererende missie op de middellange termijn. Op dit moment is NMI nog grotendeels afhankelijk van OIR voor wat betreft force protection en zogenaamde enabling-capaciteiten (bijvoorbeeld logistieke en medische ondersteuning). Als OIR verder afbouwt moet NMI deze taken zelf gaan uitvoeren. Afstemming tussen de beide missies is noodzakelijk om een zorgvuldige overdracht van taken mogelijk te maken. Het kabinet maakt zich hier hard voor.
Voorts geldt in bredere zin dat altijd duidelijk is geweest dat alleen militaire inspanningen onvoldoende zijn om ISIS duurzaam te verslaan en de voedingsbodem voor extremisme te verkleinen. Het kabinet blijft daarom inzetten op een geïntegreerde benadering in Irak, waarbij militaire, diplomatieke en OS-middelen gezamenlijk worden ingezet om veiligheid en stabiliteit in Irak in de breedte te bevorderen.
Met betrekking tot geleerde lessen uit Afghanistan geldt dat de inzet in Afghanistan uitgebreid onafhankelijk zal worden geëvalueerd en onderzocht. Uiteraard beziet het kabinet ook zelf in hoeverre lessen uit Afghanistan kunnen worden getrokken, die mogelijk relevant zijn voor andere missies, zoals in Irak. Daarbij moeten we echter waken om overhaast conclusies te trekken, onder meer omdat er sprake is van zeer verschillende contexten. Wat in ieder geval duidelijk is geworden uit de inzet in Afghanistan, is dat er in conflictsituaties geen quick fixes zijn; een bijdrage leveren aan een duurzame oplossing vergt uithoudingsvermogen. Daarbij is een realistisch ambitieniveau noodzakelijk, en dient ook sprake te zijn van voldoende lokaal eigenaarschap. Garanties op succes zijn er niet, maar niets doen brengt nog grotere risico’s met zich mee. Met deze aandachtspunten houdt het kabinet rekening bij de huidige verlenging van de inzet in Irak. Het is aan een nieuw kabinet om te besluiten over de toekomstige (meerjarige) inzet van Nederland in het kader van de strijd tegen ISIS. Relevante lessen uit de inzet in Afghanistan zullen daarin worden meegewogen.
Ten slotte buigt het kabinet zich over onder andere de evacuatieplannen en wordt er bij bondgenoten – met de gebeurtenissen in Afghanistan in het achterhoofd – aangedrongen op nauwe afstemming om vergelijkbare situaties te voorkomen.
8
Wat wordt er verstaan onder «duurzaam verslaan»?
Antwoord
Onder duurzaam verslaan wordt in deze context bedoeld: het verminderen van de voedingsbodem voor extremisme en bijdragen aan de capaciteiten van de Irakese (veiligheids-) autoriteiten om de dreiging van ISIS het hoofd te bieden, waarmee de slagkracht van ISIS wordt gemarginaliseerd en de stichting van een nieuw ISIS-kalifaat wordt voorkomen. Met uitsluitend militaire middelen worden deze doelstellingen niet behaald. Het kabinet blijft daarom inzetten op een geïntegreerde benadering in Irak, waarbij militaire, diplomatieke en OS-middelen gezamenlijk worden ingezet om de veiligheid en stabiliteit in den breedte te bevorderen.
9
Wat houdt «de door operationele redenen ingegeven taakuitbreiding aan de inzet» precies in?
45
Wat maakt het noodzakelijk dat het Nederlandse takenpakket met betrekking tot de force protection van OIR-adviseurs en medewerkers wordt uitgebreid?
Antwoord op vraag 9 en 45
Dat houdt in dat dit verzoek is gedaan vanuit een situatie waarin er operationele vraag bestaat naar een bepaalde inzet. In dit geval betreft het een verzoek dat is gedaan door de commandant van OIR om het tekort aan force-protection-capaciteit ter bescherming van OIR-adviseurs en -medewerkers tijdens hun werkzaamheden in de Koerdische Autonome Regio (KAR) op te vangen, waardoor de werkbezoeken toch kunnen doorgaan.
10
Waarom is besloten tot verlenging van een jaar en wat is de te verwachten politieke situatie aan het eind van 2022? Wat is de planning om verlenging in 2023 overbodig te maken?
Antwoord
Met deze technische verlenging van één jaar blijft Nederland als betrouwbare partner bijdragen aan de steeds evoluerende strijd tegen ISIS. Het is aan een nieuw kabinet om te besluiten over de toekomstige (meerjarige) inzet van Nederland in het kader van de strijd tegen ISIS, onder meer rekening houdend met relevante ontwikkelingen en mogelijk relevante lessen die getrokken worden uit de inzet in Afghanistan. Ook blijft de duur en vorm van de Nederlandse inzet afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere campagne van de anti-ISIS coalitie en de politieke situatie in Irak.
Over de politieke situatie in Irak aan het eind van 2022 en de daarmee gepaarde vraag over de visie van een nieuwe Iraakse regering ten aanzien van internationale (militaire) presentie is op dit moment niets met zekerheid te zeggen.
11
Wat houdt de hervorming van de Koerdische veiligheidssector in concreto in?
29
Heeft de militair adviseur bij het Ministry of Peshmerga Affairs ook een mandaat om tegen de inzet van Peshmerga's te adviseren tegen andere Koerdische strijdgroepen? Zo nee, hoe beoordeelt het kabinet het risico dat Nederland indirect betrokken raakt bij de Turkse operaties in het noorden van Koerdische Administratieve Regio?
55
Wat wordt bedoeld met «verdere integratie van de Peshmerga-milities»?
56
Wat houdt de hervormingsstrategie van de Nederlandse bijdrage in KAR in?
Antwoord op vraag 11, 29, 55 en 56
Op verzoek van de autoriteiten van de Koerdische Autonome Regio (KAR) worden de strijdmachten van de twee grootste politieke (coalitie)partijen (PUK en KDP) verenigd en ondergebracht bij het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA), met het doel om het grondgebied van de KAR in Noord-Irak tegen externe dreigingen te kunnen beschermen en daarmee de regionale stabiliteit en veiligheid te helpen garanderen. Hoewel er momenteel zeventien brigades en een eenheid zware wapens onder het MoPA vallen, beschikken de politieke partijen PUK en KDP nog immer over omvangrijke, eigen Peshmerga-eenheden. Beide partijen hebben uitgesproken deze eenheden te willen integreren onder eerder genoemd ministerie. Deze verdere integratie is eveneens van belang voor het versterken van de stabiliteit in de KAR en de bredere regio, alsook voor het verbeteren van de samenwerking met de Iraakse strijdkrachten.
De hervormingsstrategie is een breder, door zowel het MoPA als de Koerdische regionale regering geaccordeerd, plan dat ziet op de hervorming en modernisering van het MoPA. Die strategie behelst 26 projecten die worden begeleid door adviseurs uit Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Nederland. Tezamen vormen zij de Multinational Advisor Group (MNAG). Naast een aantal gedeelde projecten, begeleidt de Nederlandse adviseur een viertal projecten op het gebied van: digitale betaling van de salarissen van Peshmerga’s, het realiseren van één geïntegreerde financiële afdeling, rekrutering en carrière ontwikkeling en hervorming van het ministerie zelf. Deze activiteiten zijn gericht op het ondersteunen van de institutionele hervormingsstrategie en hebben derhalve geen relatie met de daadwerkelijke operationele inzet van Peshmerga-strijdkrachten.
12
Wat is de beoordeling van het kabinet van de Turkse operaties in het noorden van Irak? Deelt het kabinet de opvatting dat de recente vluchtelingenstroom van Koerden naar Wit-Rusland mede ingegeven is door de constante aanvallen van de Turkse krijgsmacht? Zo ja, is het kabinet bereid er bij de Turkse autoriteiten op te dringen om te stoppen met deze interventies?
Antwoord
Turkije voert al decennia regelmatig aanvallen uit over lucht en grond in het noorden van Irak, gericht op de PKK, een organisatie die door onder andere de EU en Nederland als terroristische organisatie is bestempeld. Er wonen verschillende etnische groepen in dit gebied, voornamelijk Koerden.
Turkije beroept zich bij die aanvallen op het recht op zelfverdediging en stelt dat de operaties gericht zijn op het veiligstellen van de grens en het tegengaan van aanvallen door de PKK op Turks grondgebied. In het kader hiervan heeft Turkije ook het aantal militaire basissen in Noord-Irak over de jaren uitgebreid.
In het kader van de bilaterale dialoog tussen Nederland en Turkije komt de Turkse rol in de regio zo nodig aan de orde. Ten aanzien van acties benadrukt Nederland het belang van optreden binnen de kaders van het internationaal recht.
Het klopt dat de irreguliere migratiestroom via Belarus naar de EU voor een groot deel bestaat uit Iraakse staatsburgers. Het kabinet kent ook de berichten dat veel van deze mensen van Koerdische afkomst zijn. Het kabinet beschikt echter niet over betrouwbare informatie over de precieze herkomst van deze groep migranten uit Irak, en hun beweegredenen om Irak te verlaten. Daarom kan het kabinet hier ook geen verdere uitspraken over doen.
13
In de brief wordt aangegeven dat het op dit moment afwachten is hoe de nieuw te vormen Iraakse regering zich zal opstellen ten aanzien van de internationale militaire aanwezigheid in Irak. Mocht de Iraakse regering zich negatief opstellen ten aanzien van de internationale militaire aanwezigheid in Irak, wat is dan het gevolg voor de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie in Irak? Wat is het directe gevolg voor de veiligheid van de troepen die op dat moment in Irak zijn?
16
Wat zou het voor zowel de anti-ISIS-coalitie als de NATO Mission Iraq (NMI) betekenen indien de Iraakse regering haar uitnodiging betreffende hulp bij de strijd tegen ISIS intrekt?
Antwoord op vraag 13 en 16
Zoals vermeld in de artikel 100-brief wordt de rechtsgrond voor het optreden van de Nederlandse militairen in Irak gevormd door het verzoek van Irak tot internationale militaire inzet op het eigen grondgebied. Mocht deze toestemming wegvallen, dan vervalt de rechtsgrond voor de aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Irak en zal die aanwezigheid heroverwogen moeten worden. Het kabinet is van mening dat OIR en NMI, zoals deze nu vorm hebben, alleen succesvol kunnen zijn met instemming en medewerking van de Iraakse autoriteiten. Nederland hecht daarom aan een herbevestiging van deze Iraakse wens door de nieuw te vormen Iraakse regering.
14
Wat wordt er op dit moment gedaan op het ontwikkelings- en diplomatieke spoor?
Antwoord
Als onderdeel van de brede, geïntegreerde Irak-strategie is de Nederlandse inzet in Irak erop gericht een bijdrage te leveren aan het creëren van legitieme duurzame stabiliteit. Binnen deze benadering is de inzet van het kabinet op het ontwikkelingsspoor specifiek gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit.
De belangrijkste terreinen voor de Nederlandse stabilisatie-inzet in Irak zijn ontmijning, accountability, sociale cohesie, institutionele capaciteitsopbouw, herstel kritieke infrastructuur, en sociale vooruitgang, met gender en migratie als dwarsdoorsnijdende thema’s. Op het diplomatieke spoor spant het kabinet zich in bilateraal en multilateraal verband voor bovenstaande thema’s in.
17
Met hoeveel financiële middelen en waarnemers heeft Nederland bijgedragen aan de internationale en lokale verkiezingswaarnemingsmissies?
20
Welke lokale organisaties financierde Nederland in het kader van de lokale verkiezingswaarneming en voor welke bedragen? Op welke wijze hebben deze organisaties verantwoording afgelegd over hun werkzaamheden?
Antwoord op vraag 17 en 20
Op verzoek van de Iraakse regering heeft Nederland deelgenomen aan de internationale verkiezingswaarnemingsmissie. Nederland heeft EUR 3.750.000 bijgedragen aan UNAMI voor de capaciteitsopbouw van de Iraakse Kiesraad en VN-verkiezingsmonitors. Aan de EU Election Observer Mission (EOM) nam één Nederlandse long-term observer (LTO) en negen diplomaten van de ambassade in Bagdad en het consulaat-generaal in Erbil deel. Aan de UNAMI-verkiezingsmonitoringsmissie namen vier Nederlandse waarnemers deel.
Verder heeft Nederland de Iraakse NGO Shams gefinancierd in het kader van lokale verkiezingswaarneming. De totale bijdrage betrof EUR 42.856. Shams dient middels een inhoudelijke en financiële eindrapportage verantwoording af te leggen over de uitgevoerde werkzaamheden. De ambassade onderhoudt nauwe contacten met de organisatie.
18
Op welke manier heeft het kabinet in de beslissing om de Nederlandse bijdrage in Irak te verlengen de overweging meegenomen dat fysieke aanwezigheid van Nederlandse militairen op Iraaks grondgebied ook contraproductief kan werken op het bestrijden van ISIS, omdat ISIS diezelfde fysieke aanwezigheid kan gebruiken om draagvlak te creëren voor haar strijd?
26
Hoe beoordeelt het kabinet het risico dat Nederlandse fysieke aanwezigheid ook in coalitieverband juist de draagkracht voor radicalisering, aanslagen en (raket)aanvallen vergroot?
32
Worden er ook terroristische aanvallen op buitenlandse troepen gepleegd
Antwoord op vraag 18, 26 en 32
ISIS heeft de afgelopen 12 maanden geen aanslagen gepleegd op buitenlandse troepen in Irak en Syrië. Wel gebruikt ISIS de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS Coalitie af en toe in haar propaganda in een poging aanhang in Nederland te vergroten c.q. te behouden.
Aan Iran gelieerde sjiitische milities in Irak zien in de aanwezigheid van de Coalitie een legitimering om aanslagen te plegen op locaties en materieel van de Coalitie. Deze aanslagen zijn gericht tegen de Coalitie als geheel en niet Nederlandse eenheden in het bijzonder. Er zijn geen aanwijzingen dat het draagvlak voor deze aanslagen toeneemt.
Voor het kabinet staat de stabiliteit van de bredere regio en de aanpak van instabiliteit aan de grenzen van Europa voorop. Het belang van het bestrijden van ISIS en de Nederlandse bijdrage aan die strijd, op uitnodiging van de Iraakse autoriteiten, weegt voor het kabinet dan ook zwaarder dan de mogelijke effecten hiervan op het draagvlak onder delen van de bevolking voor de strijd van ISIS.
19
Hoe staat het met de Nederlandse oproep tot een gedegen strafrechtelijk onderzoek jegens de Iraakse en de Iraaks-Koerdische autoriteiten en de Nederlandse oproep in de VN-Mensenrechtenraad aan de Iraakse regering om haar inspanningen te intensiveren om de mensenrechtensituatie in het land te verbeteren?
21
In de brief wordt gemeld dat Nederland op 22 juni jl. namens 28 lidstaten haar zorgen heeft uitgesproken in een verklaring in de VN-Mensenrechtenraad over het toenemende geweld tegen mensenrechtenactivisten en journalisten in Irak, en de Iraakse regering heeft opgeroepen haar inspanningen te intensiveren om de mensenrechtensituatie in het land te verbeteren. In hoeverre gaat de Nederlandse bijdrage aan deze missie bijdragen aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Irak?
Antwoord op vraag 19 en 21
Nederland blijft zich bilateraal en multilateraal inzetten voor de verbetering van de mensenrechtensituatie in Irak. Nederland blijft in de contacten met de autoriteiten aandringen op verbetering van de mensenrechtensituatie en het tegengaan van straffeloosheid. Nederland ondersteunt daarnaast verschillende mensenrechtenorganisaties. Voortgang op deze dossiers is echter moeizaam.
Binnen NMI en EUAM Irak zijn meerdere Nederlandse civiele experts actief om de Iraakse autoriteiten te adviseren op het terrein van mensenrechten en gender- en conflict-sensitieve benaderingen.
22
Hoeveel procent van de Iraakse bevolking is onderdeel van de Sjiitische gemeenschap?
Antwoord
Tussen de 60 en 65% van de Iraakse bevolking is onderdeel van de Sjiitische gemeenschap.
23
Wat wordt verstaan onder de «Peace Spring-zone»?
Antwoord
Dit is het gebied in Noord-Syrië – grofweg tussen de steden Tel Abyad en Ras al-Ain – waarover Turkije en zijn gelieerde Syrische strijdgroepen sinds eind 2019 controle hebben.
24
Zijn er omstandigheden, bijvoorbeeld een bepaald type werkzaamheden, dat de Irakese regering bereid is te accepteren van de Amerikaanse (Westerse) troepen?
Antwoord
Uit de verschillende rondes van de Strategische Dialoog tussen Irak en de VS is gebleken dat de behoefte aan Iraakse zijde ligt bij advies, training en mentoring. Mede vanuit die gedachte is overeengekomen de Amerikaanse gevechtstroepen voor het einde van dit jaar terug te trekken. Met de overgebleven troepen richt de VS zich in de toekomst dan ook op adviestaken. Dit past binnen het campagneplan van OIR en sluit aan bij de doelstellingen van andere adviesmissies, zoals NMI en EUAM Irak.
25
Op welke manier heeft het kabinet het sentiment van het Iraakse parlement, dat begin 2020 opriep tot terugtrekking van buitenlandse troepen uit Irak, meegenomen in de beslissing om de Nederlandse bijdrage in Irak toch te verlengen, zeker nu de Amerikaanse gevechtstroepen voor 31 december 2021 Irak verlaten?
Antwoord
Het kabinet heeft de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS technisch met één jaar verlengd. Daarbij heeft het kabinet aangegeven dat de duur en vorm van de Nederlandse inzet onder meer afhankelijk blijft van de politieke situatie in Irak. De gevoeligheid van de aanwezigheid van met name Amerikaanse troepen in Irak blijft daarbij een punt van aandacht. Negatieve sentimenten leven voornamelijk onder delen van de Sjiitische gemeenschap. Het is afwachten hoe de nieuw te vormen Iraakse regering zich zal opstellen. De samenwerking met de Iraakse autoriteiten gaat momenteel ongewijzigd door.»
27
In hoeverre is er een overweging geweest om een balans te vinden waarbij Nederlandse militaire aanwezigheid zo min mogelijk publiekelijk in beeld is, maar toch kan bijdragen aan de missie in Irak zonder haar geloofwaardigheid te verliezen als partner?
Antwoord
Het kabinet maakt een zorgvuldige afweging voor het een besluit neemt over een Nederlandse militaire bijdrage. De veiligheid van uitgezonden personeel vormt altijd een belangrijke afweging bij dat besluit. In hoeverre de Nederlandse militaire aanwezigheid publiekelijk in beeld wordt gebracht, wordt bepaald op basis van operationele en veiligheidsoverwegingen.
28
Wat zijn uw verwachtingen wat betreft de opstelling van de nieuw te vormen Iraakse regering en de blijvende negatieve sentimenten onder delen van de Sjiitische gemeenschap jegens de VS en de coalitie in Irak?
Antwoord
Het valt moeilijk te voorspellen wat de uitkomst van de formatie in Irak zal zijn en hoe de nieuw te vormen Iraakse regering zich zal opstellen jegens de VS en de coalitie in Irak. Alhoewel de formatie achter de schermen al is begonnen, zal deze pas na de bekendmaking van de uitslag en de ratificatie door de Iraakse Hoge Raad officieel van start gaan. De sjiitisch-nationalistische Muqtada al-Sadr, winnaar van de verkiezingen, heeft meermaals aangegeven een meerderheidsregering te willen vormen en spreekt nu relatief gematigd over buitenlandse aanwezigheid. De overige sjiitische partijen zijn verenigd binnen het Shia Coordination Framework, incl. de pro-Iraanse sjiitische Fatah Alliance die tegen de aanwezigheid van de VS en de coalitie in Irak is, en hebben een uitgesproken voorkeur voor een consensusregering waar zij onderdeel van uitmaken.
30
Kan het kabinet een inschatting geven van het aantal terreurgroeperingen in Noordwest Syrië, hun sterkte in aantallen strijders en hoe dit zich ontwikkelt gegeven de constatering dat er in die regio een toename van geweld is?
Antwoord
Noordwest-Syrië kent aanhoudend een variëteit aan jihadistische en niet-jihadistische strijdgroepen. De dominante jihadistische strijdgroep in Noordwest-Syrië is Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Deze is er in de afgelopen jaren in geslaagd om andere, zowel jihadistische als niet-jihadistische strijdgroepen goeddeels naar zijn hand te zetten, te marginaliseren of te verdrijven. De schattingen over het aantal jihadistische strijders in dit gebied variëren sterk, maar liggen doorgaans rond de 15.000 personen. Sinds maart 2020 zijn er vrijwel dagelijks in tijd en plaats beperkte schermutselingen tussen het bewind – gesteund door Russische luchtoperaties – en de algehele gewapende oppositie. ISIS heeft naar inschatting weinig aanslagcapaciteit in Noordwest-Syrië. Vermoedelijk gebruikt ISIS het bewuste gebied vooral om te recupereren en als smokkelroute voor mensen en middelen.
31
Hoe schat het kabinet het strategische belang van Erbil International Airport in? Wanneer dit als hoog wordt ingeschat, betekent dit dat deze luchthaven een mogelijk doelwit kan zijn van (raket)aanvallen zoals genoemd?
Antwoord
De militaire basis van de anti-ISIS coalitie is ondergebracht op Erbil International Airport. Deze basis is het centrale punt van waaruit OIR adviseert en capaciteitsopbouw uitvoert. Deze basis is daarom van strategisch belang. In het verleden zijn al enkele beschietingen geweest. Het is niet uit te sluiten dat dit in de toekomst weer zal gebeuren. Om de gevolgen van mogelijke beschietingen te beperken zijn en worden over de gehele basis extra beschermende infrastructurele maatregelen getroffen.
33
Heeft het Amerikaanse besluit de gevechtstroepen uit Irak terug te trekken invloed op beschikbare luchtsteun, of kan die van afstand worden ingevuld met onbeperkte toegang tot het Irakese luchtruim?
38
Betekent het voornemen van de VS om per 31 december 2021 geen gevechtstroepen meer te hebben in Irak ook dat aan de Amerikaanse luchtsteun een einde komt? Zo ja, welke landen binnen de coalitie hebben dan voldoende vliegend materieel ter plaatse om Nederlandse militairen luchtsteun te geven indien noodzakelijk?
Antwoord op vraag 33 en 38
Nee. OIR garandeert dat voldoende luchtsteun in de regio aanwezig zal blijven. Het kabinet kan geen specifiekere uitspraken doen over de precieze militaire bijdragen van andere landen.
34
Voorziet het kabinet een wijziging van de rechtsgrond, omdat het kabinet in de brief spreekt van «vooralsnog» in de zin «de rechtsgrond voor optreden van Nederlandse militairen in Irak is vooralsnog ongewijzigd het verzoek van Irak»? Zo ja, wanneer?
Antwoord
Nee. De bewoording «vooralsnog» ziet op de mogelijkheid dat een nieuwe regering in Irak een ander standpunt over de toestemming voor de aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Irak zou kunnen innemen.
35
Welke circa 30 landen leveren momenteel een bijdrage aan de militaire coalitie tegen ISIS?
Antwoord
De volgende landen leveren momenteel een bijdrage aan de anti-ISIS coalitie: Australië, België, Canada, Tsjechië, Duitsland, Denemarken, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Kroatië, Hongarije, Italië, Zuid-Korea, Nederland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Polen, Roemenië, Slowakije, Zweden, Slovenië en de Verenigde Staten.
36
Heeft de gedeeltelijke terugtrekking van Amerikaanse militairen als gevolg van de Strategische Dialoog tussen Irak en de VS gevolgen voor de dagelijkse leiding van Erbil International Airport, die nu nog in Amerikaanse handen ligt?
Antwoord
Nee. De terugtrekking van de Amerikaanse troepen, zoals in de Strategische Dialoog overeengekomen, ziet op troepen die rechtstreeks betrokken zijn bij gevechtshandelingen in de strijd tegen ISIS. De dagelijkse leiding in Erbil draagt alleen zorg voor een beveiligde omgeving van waaruit de adviseurs hun werk kunnen doen. Zij worden niet tot de gevechtstroepen gerekend en zetten hun activiteiten voort.
37
Kan het kabinet toelichten wat de vier fasen van de campagne inhouden?
Antwoord
Het begin van Operation Inherent Resolve (OIR, fase 1: Degrade) zag op het aanvallen van ISIS door de anti-ISIS-coalitie om uitbreiding naar en binnen Irak af te remmen en om de slagkracht van de terreurorganisatie te verminderen. Eind 2015 ging de campagne over naar fase 2 (Counterattack). In deze fase ondersteunde de anti-ISIS-coalitie de Iraakse troepen en de samenwerkende troepen in Syrië bij de aanvallen om grondgebied en burgers onder controle van ISIS te bevrijden. Fase 3 (Defeat) zag op (ondersteuning bij) aanvallen op ISIS met als doelstelling het territoriaal verslaan van de terreurorganisatie. De samenwerkende troepen bevrijdden de twee hoofdsteden van het ISIS-kalifaat, Raqqah in Syrië en Mosul in Irak. De huidige fase 4 (Normalize) ziet op stabilisatie en de normalisering van die stabiliteit. De anti-ISIS-coalitie richt zich binnen die fase met name op capaciteitsopbouw, advisering en mentoring.
39
Hoeveel Nederlandse Special Operation Forces zijn de komende inzetperiode aanwezig in Irak?
Antwoord
De inzet van Nederlandse Special Operation Forces betreft vooralsnog twee personen. Zij zijn verantwoordelijk voor het adviseren, coachen en mentoren van de ongeveer 150 stafleden van de Counter Terrorism School in Bagdad.
40
De VS zullen vanaf 31 december 2021 geen gevechtstroepen meer gestationeerd hebben in Irak. Welke gevolgen heeft dit voor de veiligheid van de Nederlandse troepen in Irak? Hoe wordt deze terugtrekking in personele zin ondervangen?
41
Hoe denkt het kabinet het risico dat Nederlandse fysieke aanwezigheid ook in coalitieverband juist de draagkracht voor aanslagen en (raket)aanvallen vergroot, onder andere rond het Erbil International Airport gebied, te kunnen mitigeren?
58
In de aanvullende artikel 100-brief van 20 november staat dat bij escalatie rondom Erbil International Airport kan worden teruggevallen op zowel de Koerdische en Amerikaanse militairen die het vliegveld tevens beveiligen en beschikken over zwaar(der) kaliber wapens. Wordt vanaf 2022 het wegvallen van de zwaardere Amerikaanse wapens opgevangen? Zo ja, hoe?
Antwoord op vraag 40, 41 en 58
Ter bescherming van de Nederlandse troepen zijn passende veiligheidsmaatregelen genomen. Om de gevolgen van mogelijke beschietingen van Erbil International Airport te beperken zijn en worden over de gehele basis extra beschermende infrastructurele maatregelen getroffen. Ook ten aanzien van de Nederlandse Ground Movement Teams worden passende maatregelen genomen. Vanwege de operationele veiligheid kan het kabinet hier niet in detail op ingaan.
42
Op welke manier heeft het kabinet een eventuele escalatie bijvoorbeeld in de vorm van aanvallen door Sjiitische milities meegenomen in de beslissing om de Nederlandse bijdrage in Irak te verlengen?
Antwoord
Aan Iran gelieerde sjiitische milities in Irak zien in de aanwezigheid van de Coalitie een legitimering om aanslagen te plegen op locaties en materieel van de Coalitie. Deze aanslagen zijn gericht tegen de Coalitie als geheel. De veiligheid van uitgezonden personeel vormt altijd een belangrijke afweging bij het besluit van het kabinet om een militaire bijdrage te verlengen. Zie ook het antwoord op vraag 26.
43
Is er afgezien van «vergrote flexibiliteit voor de commandant» in een jaar nog iets veranderd in de (politieke, militaire en operationele) omstandigheden dat Nederlandse militairen nu wel de buitenste ring zullen bewaken van het vliegveld van Erbil?
Antwoord
Nee, deze verandering is het gevolg van operationele overwegingen en de gevraagde inzet is nog steeds benodigd.
44
Welke veiligheidsinstituties liggen niet in Erbil en omgeving, maar moeten de Operation Inherent Resolve (OIR)-adviseurs en medewerkers klaarblijkelijk wel bezoeken voor hun werkzaamheden?
Antwoord
De adviseurs van het Joint Operation Advisory Team-North adviseren de 18 Regional Guard Brigades die in verschillende sectoren binnen de Koerdische Autonome regio (KAR) zijn gevestigd.
46
Welke extra veiligheidsrisico’s brengt de nieuwe Ground Movement Teams (GMT)-taak met zich mee?
Antwoord
Verplaatsing buiten een beveiligde omgeving biedt een potentiële tegenstander de mogelijkheid tot het leggen van hinderlagen of het plaatsen van bermbommen. De kans hierop wordt als laag ingeschat.
47
Valt onder (na)zorg naast medische (na)zorg ook psychische zorg?
Antwoord
Ja, psychische zorg is ook onderdeel van (na)zorg. Gedurende de inzet in Irak wordt ten behoeve van het Nederlandse personeel voorzien in de aanwezigheid in het missiegebied van een Nederlandse geestelijk verzorger en bedrijfsmaatschappelijk werker. Daarnaast staat ook een psycholoog in Nederland op afroepbasis gereed. De behandeling van personeel met medische klachten (in brede zin, waaronder ook psychische klachten), wordt op regelmatige basis besproken in het sociaal medisch team. Direct na vertrek uit het uitzendgebied neemt het personeel deel aan een verplichte adaptatieperiode. Die vindt plaats buiten het inzetgebied. Na enkele maanden volgt er een terugkeergesprek met een bedrijfsmaatschappelijk werker en vullen het personeel en hun thuisfront, binnen 6 maanden na uitzending, een digitale nazorgvragenlijst in met betrekking tot hun welbevinden in de periode na de uitzending.
48
Kunt u onderbouwen waarom de dreiging voor de Nederlandse militairen die actief zijn in KAR als laag wordt geschat?
49
Welke scenario’s zijn er uitgedacht om een potentiële escalatie in goede banen te leiden?
50
In de brief wordt genoemd dat het nog altijd niet (kan) worden uitgesloten dat gedurende de inzetperiode (opnieuw) sprake zal zijn van verhoogde spanningen en/of escalatie tussen Iran en de Verenigde Staten. Dit kan volgens de brief binnen een kort tijdsbestek leiden tot een verhoogde activiteit van Iraakse milities met banden met Iran, dan wel van Iran zelf, jegens Amerikaanse doelen in Irak, inclusief de Koerdische regio. Zijn er scenario’s dat deze mogelijke escalatie tussen Iran en de VS een dreiging vormt voor de Nederlandse bijdrage in Irak? Zo ja, is Nederland hierop voorbereid?
Antwoord op vraag 48, 49 en 50
ISIS heeft geringe capaciteiten en de afgelopen jaren geen aanslagactiviteiten uitgevoerd tegen coalitietroepen in de KAR, waardoor de dreiging als laag wordt beoordeeld.
Iran-gelieerde sjiitische milities hebben waarschijnlijk geen permanente presentie in de KAR. De Koerden beschouwen de sjiitische milities als een bedreiging voor de KAR en zijn fel gekant tegen hun aanwezigheid. In 2021 is de militaire Coalitiebasis Erbil Airbase aangevallen, waarschijnlijk door sjiitische milities. Dit gebeurde met indirect vuur (artillerie) en de inzet van gewapende drones. Deze twee specifieke bedreigingen worden als significant beoordeeld op basis van een sterke intentie, aanzienlijke capaciteiten en matige activiteiten.
Het kabinet kan verder niet ingaan op scenario’s om met potentiële geweldsescalatie op tactisch niveau om te gaan. De Nederlandse eenheid is uitgerust en opgeleid om met geweldsescalatie om te gaan. Daarnaast kan worden teruggevallen op de Koerdische strijdkrachten en de OIR Quick Reaction Force.
51
Bestaat de medische voorziening op trainingslocaties uit een Role-1, of wordt die anders ingevuld?
Antwoord
Al het uitgezonden Nederlandse personeel in Irak heeft toegang tot Role-1 eerstelijns zorg. Alleen in Erbil verzorgt Nederland zelf deze Role-1 capaciteit. Op de overige locaties maakt Nederlands personeel gebruik van de medische faciliteiten van coalitiepartners.
52
Betekent een sluitende medische afvoerketen dat er voorzien is in chirurgische zorg binnen twee uur? Zo ja, is in het vervoer voorzien per helikopter op ambulance?
Antwoord
Al het uitgezonden Nederlandse personeel in Irak kan binnen twee uur terugvallen op chirurgische zorg. Voor het inrichten van de geneeskundige operationele afvoerketen wordt gebruik gemaakt van de planningsrichtlijnen van de NAVO. Voor het vervoer naar de medische faciliteiten kan zowel een ambulance of helikoptercapaciteit worden gebruikt. Nederland beschikt in Irak niet over eigen middelen, maar is daarvoor aangewezen op Amerikaanse aeromedische helicapaciteit.
53
Zijn er aanvallen geweest op trainingslocaties in de Koerdische Autonome Regio (KAR), aangezien het kabinet schrijft dat er geen aanvallen zijn geweest op dynamische doelen zoals konvooien?
Antwoord
Er is het kabinet geen informatie bekend over aanvallen op trainingslocaties in de KAR in de afgelopen jaren van de zijde van ISIS dan wel andere terreurorganisaties of -milities.
54
Waaruit bestaan de passende maatregelen die ten aanzien van de Nederlandse Ground Movement Teams (GMT’s) worden genomen met het oog op drones? Betekent dit dat de GMT’s beschikken over eigen middelen om drones te detecteren en te verstoren of neer te halen?
Antwoord
Het gebruik van gepantserde voertuigen en het toepassen van bepaalde procedures hebben als gevolg dat de effectiviteit van dergelijke drone systemen zoveel mogelijk geminimaliseerd wordt.
57
Kan wat meer beeld gegeven worden bij de NATO Mission Iraq (NMI)? Wat is de omvang van deze missie, welke landen leveren een bijdrage aan de NMI en welke resultaten zijn reeds behaald? Welke concrete bijdragen leveren de Nederlandse civiele en militaire adviseurs binnen deze missie aan het hervormen van de Iraakse veiligheidssector?
Antwoord
Doel van NMI is institutionele versterking van de Iraakse veiligheidssector om ervoor te zorgen dat Irak in de toekomst zelf weerstand kan bieden aan (een terugkeer van) ISIS en andere bedreigingen van de stabiliteit van Irak.
Vrijwel alle NAVO-leden en -partners leveren (personele) capaciteit aan NMI.NMI is op verzoek van de Iraakse autoriteiten aan het uitbreiden in zowel omvang als reikwijdte. Momenteel worden ca. 300 van de 557 functies binnen NMI vervuld. Het gaat hierbij met name om civiele- en militaire adviseurs. Het commando van NMI ligt momenteel bij Denemarken. Nederland levert naast 13 civiele en militaire adviseurs voor de derde keer de hoogste civiele vertegenwoordiger van de missie: de Senior Civilian. Nederland zendt experts uit op verschillende prioritaire beleidsterreinen, zoals Human Rights, Building Integrity en SSR.
59
Welke landen leveren de Quick Reaction Forces van Operation Inherent Resolve (OIR)?
Antwoord
Binnen OIR leveren verschillende landen in wisselende samenstelling de Quick Reaction Force (QRF). Nederland vervult momenteel op Erbil Air Base de rol van QRF. Buiten de basis wordt de QRF-taak door andere landen van de coalitie uitgevoerd.
60
Wat wordt bedoeld met «organieke eenheid» en «samengestelde eenheid»?
Antwoord
Als een eenheid specifiek voor een taak of missie wordt samengesteld en getraind, dan is de eenheid een «samengestelde eenheid». Een organieke eenheid is een eenheid zoals die regulier is samengesteld.
61
Welke positieve en negatieve effecten heeft de Europese Adviesmissie (EUAM) in Irak tot nu toe gehad op de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector?
Antwoord
EUAM Irak heeft sinds de oprichting eind 2017 de Irakese binnenlandse veiligheidsdiensten geadviseerd bij de implementatie van de nationale veiligheidsstrategie. Daarnaast adviseert EUAM Irak ten behoeve van de capaciteitsopbouw en professionalisering van het Iraakse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op dit vlak zijn onder meer stappen gezet op onderwerpen zoals contraterrorisme, mensenrechten, georganiseerde misdaad en veiligheidswetgeving.
62
Hoe moet lokale capaciteitsopbouw er volgens het kabinet voor zorgen dat spanningen tussen lokale gemeenschappen en terugkerende ontheemden worden voorkomen/verminderd?
Antwoord
Het re-integratie proces van intern ontheemden is, gezien de sluiting van meerdere ontheemdingskampen, een randvoorwaarde voor duurzame stabiliteit in Irak. Door nauw samen te werken met de Iraakse regering en lokale autoriteiten, als ook met (lokale) Ngo’s en maatschappelijke partnerorganisaties, zet het kabinet in op het versterken van de lokale weerbaarheid om terugkerende ontheemden op te vangen. Zo draagt de partnerorganisatie IOM bij aan capaciteitsopbouw van de Iraakse (lokale) overheden, met als doel dat IOM’s sociale cohesie interventies na verloop van tijd door hen zelf kunnen worden overgenomen. Op deze wijze hoopt Nederland de kwaliteit en duurzaamheid van de ontwikkelingsinterventies gericht op re-integratie te verbeteren.
63
Met welk bedrag draagt Nederland bij aan de Funding Facility for Stabilisation? Welke andere landen zijn de topdonoren en hoeveel dragen zij bij?
Antwoord
Nederland heeft sinds 2016 EUR 92.5 miljoen aan de UNDP Funding Facility for Stabilisation (FFS) bijgedragen (FFS loopt tot 2023). De Verenigde Staten (USD 405 miljoen) en Duitsland (USD 353 miljoen) zijn de grootste donoren (FFS 2020 Annual Report).
64
Hoeveel jonge Iraakse ondernemers zijn tot nu toe geholpen door de Orange Corners?
Antwoord
De 4e cohort van de Orange Corners programma’s in Bagdad en Erbil is inmiddels gestart. In iedere cohort zitten 20 jonge Iraakse ondernemers, waardoor er in totaal 160 zijn geholpen door Orange Corners.
65
Hoeveel geld is er beschikbaar gesteld voor het Sustainable Development Goals Partnership?
Antwoord
Met financiering vanuit het Sustainable Development Goals Partnership Facility (SDGP) wordt in de Koerdische Autonome Regio in Irak momenteel de inceptiefase van het project Value Chain Development for Potato Production and Processing uitgevoerd. Het totale subsidiebedrag bedraagt EUR 2.931.450. Daarnaast is er met financiering vanuit het SDGP programma ook een incidentele subsidie uitgezet in centraal Irak, ten zuiden van Bagdad. Het subsidiebedrag voor dit project bedraagt EUR 500.000.
66
De brief stelt dat op sommige plekken groeiende spanning bestaat tussen Syrische vluchtelingen en gastgemeenschappen en een toenemende druk vanuit de overheden om terug te keren naar Syrië. Nederland zet zich daarom in de buurlanden van Syrië, zoals Libanon, Turkije, Irak en Jordanië, in voor het bieden van ontwikkelingsperspectief aan langdurig ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen, evenals aan intern ontheemden in Irak. Is deze Nederlandse inzet voor opvang in de regio voldoende om nieuwe vluchtelingenstromen richting Europa te voorkomen?
Antwoord
Met een brief van 25 januari 2021 (Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 52) is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor opvang in de regio, de geboekte resultaten en de voornaamste uitdagingen. Veel van de genoemde uitdagingen zijn er nog steeds. Het aantal ontheemden en hun noden nemen toe, terwijl de situatie van vluchtelingen, intern ontheemden en ook de gastgemeenschappen uiterst precair blijven. In 2020 werd aan slechts 53% van de financieringsbehoefte van het Syria Regional Refugee and Resilience Plan (3RP) voldaan, waardoor noodzakelijke hulp voor velen uitbleef. Van de Syrische intern ontheemden en vluchtelingen in de regio van herkomst leeft inmiddels meer dan de helft onder de armoedegrens. Alhoewel de situatie significant verschilt per opvangland, blijft voor vluchtelingen in de gehele regio het perspectief op duurzame oplossingen zeer beperkt: veilige en waardige terugkeer naar Syrië is voor velen geen optie. Lokale integratie stuit op weerstand van opvanglanden wier economieën tevens onder druk staan. En minder dan 5% van de vluchtelingen die hervestiging behoeven worden hervestigd gezien het beperkt aantal plekken. Zonder perspectief op dergelijke duurzame oplossingen kan een langdurig en uitzichtloos verblijf in tijdelijke opvanglocaties leiden tot meer armoede, instabiliteit, doorreis en radicalisering.
Nederland behoort tot de tien grootste donoren voor opvang van vluchtelingen in de Syrië-regio. Nederlandse steun maakt een wezenlijk verschil o.a. via het Prospects partnerschap dat bijdraagt aan de beoogde transformatie naar een meer ontwikkelingsgerichte aanpak van ontheemding. Desondanks blijven de noden het hulpaanbod overstijgen. Duurzame oplossingen moeten daarom centraal blijven staan. Dit vraagt om blijvende solidariteit. Nederland zal de huidige inzet intensief blijven monitoren om zo effectief mogelijk bij te dragen aan opvang in de regio.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-880.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.