Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2021
In het commissiedebat over Afghanistan op 14 oktober 2021 heeft de Minister van Buitenlandse
zaken met uw Kamer gesproken over het bericht dat een Afghaanse tolk in Afghanistan
om het leven is gekomen.
Het kabinet spreekt zijn afschuw uit over de dood van deze tolk. Het kabinet veroordeelt
ieder geweld tegen Afghaanse burgers ten zeerste. Bovenal wil het kabinet zijn medeleven
uitspreken aan de nabestaanden van deze tolk.
Hoewel het niet officieel bevestigd is, is het aannemelijk dat de betreffende tolk
om het leven is gebracht. Nederland heeft geen presentie in Afghanistan, daarom is
niet eigenstandig vast te stellen of en door wie hij om het leven is gebracht.
Het dossier van deze tolk is bij de Nederlandse overheid bekend: hij heeft op het
EUPOL-hoofdkwartier in Kabul gewerkt als tolk. Op 16 augustus werd de tolk geregistreerd
ten behoeve van de overkomst naar Nederland. Op 21 augustus is een oproep naar de
tolk gestuurd om naar de luchthaven in Kaboel te komen, maar hij is daar niet aangekomen.
Normaliter wordt er door het kabinet niet in gegaan op individuele zaken. Het kabinet
begrijpt echter de wens van uw Kamer om meer informatie te ontvangen over deze zaak
en heeft dit ook toegezegd. Deze specifieke casus is complex en betreft meer personen
dan alleen de Afghaanse tolk in kwestie.
Gelet op de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen in deze kan er in deze brief
verder niet openbaar worden ingaan op deze zaak. Om uw Kamer de mogelijkheid te geven
haar controlerende taak uit te voeren is een vertrouwelijke bijlage ter inzage aan
de griffie gestuurd1.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol