27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 661 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2019

Nederlandse F-16’s zijn oktober 2014 tot en met juni 2016 en wederom in 2018, ingezet in de strijd tegen terreurbeweging ISIS. Het voorkomen van burgerslachtoffers en nevenschade heeft te allen tijde de hoogste prioriteit gehad voor Nederland en voor de anti-ISIS coalitie waar de Nederlandse bijdrage deel van uitmaakte. Uw Kamer is eerder, zowel openbaar als vertrouwelijk, geïnformeerd over het uiterst zorgvuldige targetingproces van de coalitie, en dus ook van Nederland. Luchtacties worden alleen uitgevoerd als het targetingproces volledig is doorlopen en het risico van nevenschade minimaal is.

Uiteraard wil iedereen voorkomen dat burgerslachtoffers vallen. Ondanks de zorgvuldige processen die daarvoor zijn ingericht, kan het risico op burgerslachtoffers helaas nooit volledig worden uitgesloten. Ik hecht aan open en transparante communicatie over inzet, ook wanneer dit slecht nieuws is, en bij uitstek ook voor de uitzonderlijke gevallen waar mogelijk sprake is van burgerslachtoffers door Nederlandse wapeninzet. Uw Kamer is in april vorig jaar in meer detail geïnformeerd over vier gevallen waarbij dat mogelijk zo was (Kamerstuk 27 925, nr. 629). Daarmee hebben we een belangrijke stap gezet.

Wij kijken op dit moment naar de haalbaarheid om nog transparanter te zijn over onze luchtaanvallen in relatie tot burgerslachtoffers. Ook dat is een uiterst zorgvuldig proces. Openheid blijft immers altijd een afweging tussen de wens om transparant te zijn, en de veiligheid van onze mensen en de Nederlandse samenleving als geheel. In onze wens om nog transparanter te zijn, nemen we zoals toegezegd nadrukkelijk de voorstellen van uw Kamer in ogenschouw. Op dit moment is het te vroeg om op specifieke gevallen in te gaan. Op korte termijn wordt uw Kamer nader geïnformeerd.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven