27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 646 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

Hierbij geef ik uitvoering aan uw verzoek om een brief over het bericht in de Telegraaf «Den Haag sprak met Taliban – Ondanks regeringsstandpunt niet te praten met terroristen» (Handelingen II 2018/19, nr. 34, Regeling van werkzaamheden). Tevens stuur ik u hierbij de beantwoording van de vragen van het lid Karabulut over hetzelfde onderwerp (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1153).

De MIVD draagt zorg voor de bescherming van de nationale veiligheid vanuit een militaire invalshoek. Een zeer belangrijk onderdeel daarvan is het verzamelen van inlichtingen over mogelijke dreigingen tegen onze eenheden in het buitenland. Deze inlichtingen verkrijgt de MIVD uit verschillende soorten bronnen, zoals het onderscheppen van communicatie van de tegenstander of andere technische middelen. Maar ook inlichtingen uit menselijke bron zijn cruciaal. Ik kan in het openbaar niet gedetailleerd ingaan op eventuele bronnen van de MIVD. Ik ga ook niet in op lopende juridische procedures.

In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat bij de MIVD zorgvuldigheid centraal staat als het gaat om het zoeken, het rekruteren, het onderhouden en het uiteindelijk beeindigen van de relatie met een informant of agent. Die zorgvuldigheid is nodig omdat deze bronnen niet zelden een persoonlijk risico lopen door het delen van informatie die we nodig hebben om onze militairen veilig te houden.

Ik wil benadrukken dat personeel dat voor een Nederlandse missie heeft gewerkt en daardoor gevaar loopt, door Defensie niet in de steek wordt gelaten.

Verantwoording over geheime operaties wordt, zoals u bekend, in de CIVD afgelegd.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven