27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 521 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2014

Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 oktober 2014 inzake recente ontwikkelingen in Kobani.

Zoals beschreven in de brief die uw Kamer gisteren toekwam, laat de situatie in Kobani zich kenschetsen als bijzonder zorgelijk; de humanitaire nood is zeer hoog. ISIS belegert de stad vanaf drie zijden en is de stad aan de zuidoostkant binnengedrongen. Daarbij zet ISIS zware wapens in. Er bevinden zich op dit moment naar schatting 2.000 tot 3.000 Koerdische strijders in de stad. Volgens UN OCHA zijn sinds 19 september meer dan 165.000 mensen vanuit de stad en de gebieden rondom Kobani naar Turkije gevlucht. Diverse dorpen rondom Kobani zijn ingenomen door ISIS. Daarbij zijn ook burgers gedood en slachtoffer geworden van willekeurig geweld. De strijd om de stad Kobani zelf heeft volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten tot nog toe ten minste 412 doden (burgers en strijders) ten gevolg gehad. Op dit moment is het precieze aantal overgebleven burgers in de stad moeilijk vast te stellen. Wel is duidelijk dat er nauwelijks voedsel en drinkwater is en hulpverlening niet mogelijk is.

Uw Kamer kan er verzekerd van zijn dat het kabinet de urgentie van de situatie in Kobani onderkent. Gezien de honderdduizenden vluchtelingen, de tienduizenden ontheemden en de honderden doden is duidelijk dat er sprake is van een humanitaire noodsituatie. Deze kwalificatie is overigens al lange tijd in bredere zin van toepassing op de situatie in heel Syrië (200.000 doden, 3 miljoen vluchtelingen, 10.8 miljoen hulpbehoevenden binnen Syrië, waarvan 6.4 miljoen ontheemden).

Een bijdrage aan het lenigen van humanitaire nood kan verschillende vormen aannemen, waaronder het gebruik van geweld en/of het verlenen van humanitaire hulp. Voor een besluit tot het gebruik van geweld is in principe een volkenrechtelijk mandaat vereist. In een situatie waarin de VNVR niet in staat is gebleken zijn primaire verantwoordelijkheid voor handhaving van de internationale vrede en veiligheid uit te oefenen als gevolg van ontbreken van unanimiteit van permanente leden van de VNVR, kan overwogen worden om – als ultimum remedium – op te treden op basis van humanitaire interventie. In de overwegingen over een dergelijk vergaand politiek besluit, namelijk het gebruik van geweld zonder rechtsgrondslag, houdt het kabinet rekening met verschillende aspecten, waaronder de mate waarin het voorgenomen gebruik van geweld bijdraagt aan het beëindigen of ten minste lenigen van de humanitaire nood.

Het kabinet hecht eraan dat over de te volgen koers nauw overlegd wordt met (coalitie-)partners. De internationale gemeenschap dient in dergelijke uitzonderlijke gevallen zo eensgezind mogelijk op te treden. Met betrekking tot de situatie in Kobani voedt en voert het kabinet deze discussie actief, zowel bilateraal als in alle relevante multilaterale fora, en op alle niveaus. Op basis daarvan concludeert het kabinet dat er op dit moment geen internationaal gedeeld beeld is over de consequenties die verbonden moeten worden aan de situatie in Kobani.

De huidige militaire inspanningen van de coalitie ten aanzien van de belegering van Kobani zijn reeds beschreven in de brief van gisteren aan uw Kamer. Daar is aan toe te voegen dat de VS, in het kader van de strijd tegen ISIS, heeft gesteld alles in zijn vermogen te zullen doen om de opmars van ISIS bij Kobani te stuiten. Ondanks de inspanningen van de VS en partners ten aanzien van de belegering van Kobani zijn de vooruitzichten op dit moment somber. Doelwitten voor luchtaanvallen zijn moeilijk vast te stellen doordat ISIS zich begeeft onder de burgerbevolking.

Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat de nu ontstane situatie in Kobani onderdeel uitmaakt van het conflict zoals dat al meer dan drie jaar woedt in Syrië. Voor een langetermijnoplossing moet rekening worden gehouden met deze bredere problematiek. Steun aan de gematigde oppositie zou onderdeel moeten vormen van deze discussie.

Humanitaire actie

De humanitaire situatie aan de Turkse kant van de grens is complex en vraagt het uiterste van de autoriteiten en hulpverleners, maar er is geen sprake van chaos of een extreme situatie.

Er zijn, zoals gebruikelijk in de beginfase van een humanitaire crisis, nog geen specifieke noodhulpverzoeken voor de vluchtelingen uit Kobani in Zuid-Oost Turkije. Juist voor dit soort situaties heeft Nederland aan het begin van het jaar aanzienlijke, wereldwijd in te zetten en vrij besteedbare bijdragen aan het World Food Programme (36 mln euro), UNHCR (33 mln euro), Internationaal Comité van het Rode Kruis (25 mln euro) en het VN-Noodhulpfonds CERF (40 mln euro) beschikbaar gesteld. Op deze wijze zijn bij uitbreken van een crisis direct financiële middelen ter leniging van de noden beschikbaar. Indien een noodhulpverzoek uitkomt, zal Nederland een bijdrage uit het Relief Fund positief overwegen.

Daarnaast werd voor de Syrische crisis in september een extra humanitaire bijdrage van 30 miljoen euro aangekondigd, inclusief 8 miljoen voor UNHCR en 8 miljoen voor WFP; UNHCR gaf desgevraagd aan dat, afhankelijk van de situatie, een deel van deze bijdrage voor vluchtelingen uit Kobani gebruikt zal worden. De vluchtelingensituatie in Syrië zal ook aan de orde komen tijdens de internationale conferentie op 28 oktober 2014 in Berlijn.

Een humanitaire corridor over Syrisch grondgebied, zou politiek, juridisch en militair uiterst complex zijn. Het kabinet wijst er bovendien op dat Turkije een ruimhartig toelatingsbeleid hanteert voor vluchtelingen uit Syrië (en Irak); volgens de laatste gegevens van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR verblijven ruim één miljoen vluchtelingen op Turks grondgebied, waaronder een minderheid in vluchtelingenkampen in relatief goede omstandigheden; daarbuiten zijn hun omstandigheden zorgelijker.

Situatie Turkse grens

De grens tussen enerzijds Turkije en anderzijds Syrië en Irak is meer dan 1.100 kilometer lang en loopt deels door ontoegankelijk bergachtig gebied. Dat hiervan gebruik wordt gemaakt door strijders (van ISIS of andere groeperingen) die illegaal de grens oversteken, of door smokkel van wapens of olie, is – helaas – onvermijdelijk. Er zijn geen indicaties dat de Turkse autoriteiten ISIS hierbij steunen. Turkije ondervindt zeer direct de gevolgen van de conflicten in Irak en Syrië. De Turkse autoriteiten leveren een steeds grotere inspanning om de grenzen effectief te sluiten voor strijders. Het is evenwel een illusie te verwachten dat illegale grensoverschrijdingen over de gehele lengte van deze grens hiermee voorkomen kunnen worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven