27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 505 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2014

Op 10 september 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 107, debat over de recente opmars van IS in Irak) heeft het Kamerlid Omtzigt (CDA) een motie over het tegelijk vervallen verklaren van dubbele paspoorten ingediend (Kamerstuk 27 925, nr. 496). Deze motie is aangehouden en door de Minister van Buitenlandse Zaken aan mij overgedragen. Onderstaand ga ik inhoudelijk in op de in de motie gestelde vraag.

Het is staand beleid dat alle mogelijke middelen worden ingezet om potentiële uitreizigers tegen te houden. In geval van een signalering ter vervallen verklaring van het Nederlandse paspoort van een persoon met dubbele nationaliteit, kan het land van de tweede nationaliteit worden verzocht een vergelijkbare maatregel te treffen. In zo’n geval kan het gegronde vermoeden op basis waarvan een paspoort wordt gesignaleerd, ook aan dit land kenbaar worden gemaakt. Uiteraard gebeurt dit alleen wanneer dit in het specifieke geval opportuun is en mag binnen de vigerende nationale en internationale wet- en regelgeving.

Bovenstaande maatregelen worden genomen op basis van een persoonsgerichte aanpak, waarbij het risico en effectiviteit worden afgewogen. Nederland is bij de vervallen verklaring van een tweede paspoort afhankelijk van het andere land. Het vervallen verklaren van een reisdocument bij een potentiële jihadganger is bij uitstek een nationale bevoegdheid waartoe een casuïstische afweging altijd noodzakelijk zal blijven.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven