27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 492 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2014

Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 11 juni 2014 inzake de stand van zaken in Irak en de opmars van de Islamitische Staat van Irak en de Levant (ISIS). Tevens dient deze brief ter beantwoording van de vragen van het lid Ten Broeke (VVD) d.d. 11 juni jl., met kenmerk 2014Z10844.

Recente ontwikkelingen

ISIS en andere gewapende soennitische groeperingen consolideren sinds begin juni in een onverwacht hoog tempo hun machtsbasis in (delen van) de etnisch heterogene provincies ten noorden van Bagdad en ten zuiden van de Koerdistan Autonome Regio (KAR). Mediabeelden van massa-executies tonen de gruwelijkheden aan waarmee dit gepaard gaat.

De zogenaamde Armed Opposition Groups hebben het zittende bestuur en het Iraakse leger uit grote delen van de provincies Nineveh (met hoofdstad Mosul), Tamim (Kirkuk) en Salahedin verjaagd. In de etnisch en sektarisch zeer diverse provincie Diyala is een strijd gaande tussen soennitische bewegingen, sjiitische milities en de Koerdische Peshmerga. De situatie in Baiji, van strategisch belang omdat zich daar een van de grootste olieraffinaderijen van het land bevindt, alsook de elektriciteitscentrale die Kirkuk en Bagdad voorziet van stroom, is onduidelijk. Bagdad is al lange tijd het toneel van aanslagen door soennitische groeperingen op vooral sjiitische doelen en het kan niet worden uitgesloten dat deze confrontatie de komende tijd zal worden opgevoerd. Sjiitische milities zijn prominent aanwezig in de hoofdstad.

Ook de Peshmerga, het goed getrainde en gemotiveerde leger van de Koerdische regionale regering, hebben strategische gebiedsdelen in handen, waaronder delen van Kirkuk, Diyala, Salahedin en Nineva (waaronder gebieden waar minderheden als Shabak en Yezidis wonen, en de Mosul-dam en de grenspost met Syrië). De situatie in de betwiste gebieden is onoverzichtelijk en lijkt continu te veranderen. De Koerdische regionale regering zegt de (demissionaire) federale regering van premier Maliki hulp te hebben aangeboden om de opmars van ISIS te stoppen, maar de premier zou dit hebben afgeslagen. Inmiddels stelt de KRG drie doelen te hebben gesteld: bescherming van alle bevolkingsgroepen in de gebieden onder Peshmerga controle; zekerstellen van de Koerdische grondgebieden en het opvangen van alle ontheemden.

Premier Maliki had op 12 juni het parlement bijeen willen roepen om het uitroepen van de noodtoestand te bekrachtigen, maar de opkomst was onvoldoende om het quorum te verzekeren. De lage opkomst wordt vooral gezien als een teken van protest tegen het optreden van de premier, niet alleen nu, maar tijdens zijn afgelopen regeringstermijn. Op 14 juni verliep de zittingstermijn van het parlement, waarmee, in combinatie met het ontbreken van een definitieve uitslag van de verkiezingen in april jl., het land in een politiek vacuüm dreigt te geraken.

De VN, EU, Arabische Liga, NAVO en individuele landen als de VS, VK, Duitsland en Frankrijk hebben de militaire opmars van ISIS en de gewelddadigheden in Irak veroordeeld. President Obama heeft de regering Maliki verdere materiële assistentie aangeboden en overweegt verdergaande opties, waaronder mogelijk luchtaanvallen, mits de premier duidelijke stappen onderneemt voor een nationale dialoog. Tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken, op 23 juni a.s., zal het onderwerp verder worden besproken in EU-verband.

Politieke situatie

Binnenlands-politiek

De huidige politieke situatie in Irak is het gevolg van belangrijke interne en externe trends en factoren, waaronder met name centralisatie van de macht door premier Maliki en de politieke marginalisering van soennieten en Koerden. De soennitische ontevredenheid over hun marginalisering uit zich al geruime tijd in demonstraties in de westelijke Anbar provincie en in radicalisering van delen van de Soennitische bevolking. Ook de dialoog van de Koerden met de regering-Maliki over diverse twistpunten, waaronder de verdeling van olie-inkomsten, heeft tot nog toe niet tot een bevredigend resultaat geleid. Daarbij delen soennitische stammen in Al-Anbar, (ex-)Ba’athisten en Salafi Jihadisten (zoals ISIS) een sterke weerstand tegen Maliki. Het harde optreden van Maliki’s veiligheidstroepen heeft geleid tot een verdere radicalisering van delen van de soennitische bevolking en in ieder geval tot sympathie voor acties tegen de Maliki-regering, diens overheidsapparaat en soms ook tegen de sjiitische bevolking. ISIS maakt gebruik van deze factoren om steun te verkrijgen voor hun extreme, gewelddadige gedachtengoed en militaire opmars.

Begin januari kwam de stad Fallujah (70 km ten westen van Bagdad) al onder controle van ISIS in een alliantie met soennitische tribale strijders. Ondanks verkiezingsbeloftes van Maliki slaagde het Iraakse leger er niet in Fallujah te heroveren. Hetzelfde geldt voor delen van de stad Ramadi, hoofdstad van Anbar provincie.

De parlementsverkiezingen in april jl., die Maliki won (definitieve uitslag nog niet bekend), toonden een verdergaande sektarische polarisatie en een fragmentatie van politiek en maatschappij. De positie van Maliki staat onder toenemende druk omdat hij zijn belangrijkste beloften, veiligheid en economische groei, niet heeft waargemaakt. De feitelijke disintegratie van zijn leger wordt hem zwaar aangerekend en leidt tot een bredere roep tot aftreden. Hoe langer de bezetting van Mosul, Fallujah en andere steden en gebieden door ISIS en (ex-)Ba’athisten voortduurt, hoe sterker die roep zal worden. De volgende testcase voor Maliki zal het stoppen van een gevreesde opmars van ISIS naar Bagdad zijn.

Regionaal

Naast interne factoren spelen externe factoren een belangrijke rol in de huidige crisis. In de eerste plaats gaat het daarbij om de oorlog in Syrië, die bestaande spanningen in Irak vergroot. De strijd van in meerderheid soennitische opstandelingen in Syrië heeft soennieten in Irak hernieuwd zelfvertrouwen gegeven. Zij voelen zich voor het eerst geen minderheid meer in Irak, maar een meerderheid in de Levant. Soennieten in Al Anbar provincie voelen zich verwant met soennieten in het aangrenzende Syrië en in de praktijk lijkt de grens vervaagd. De twee grensovergangen tussen Irak en Syrië zijn nu in handen van ISIS. Ook de anti-sjiitische retoriek, m.n. vanuit de Golfstaten, speelt in op de politieke situatie en verscherpt de tegenstellingen in Irak.

De Syrische president Assad kan de ontwikkelingen in Irak op korte termijn politiek uitbuiten, omdat het zijn narratief versterkt dat extremisme het enige alternatief is voor zijn regime. Militair gezien dreigt voor Assad echter het risico dat zijn bondgenoten in de strijd (Iran, Iraakse milities en mogelijk Hezbollah) in Irak een hogere prioriteit zullen zien en Syrië zullen verlaten. President Rouhani van Iran heeft reeds in felle bewoordingen bezworen de terreur van ISIS te zullen bestrijden. Volgens vooralsnog onbevestigde mediaberichten zijn intussen speciale Iraanse eenheden naar Irak gestuurd.

ISIS

Na de Irak-invasie vormden verschillende soennitische opstandelingengroepen de Islamic State of Iraq (ISI). Deze jihadi groep was aanvankelijk gelieerd aan Al Qa» ida en pleegde diverse grote aanslagen in Irak. In 2013 werd door de leider, Abu Bakr al-Baghdadi, ISIS gevormd. Al-Baghdadi had grote ambities en wilde Jabhat al-Nusra in Syrië incorporeren. Dat werd door de laatste afgewezen en Al Qa’ida leider Ayman al-Zawahiri wilde dat Jabhat zich concentreerde op Syrië en ISIS op Irak.

Sedertdien opereren Jabhat al-Nusra (aan Al Q’aida gelieerd) en ISIS onafhankelijk van elkaar. Hoewel beide groepen dezelfde ideologie aanhangen richt ISIS zich meer dan andere Jihadi groepen op het veroveren en behouden van territoir. Daarbij worden zeer wrede straffen (o.a. onthoofding) toegepast om tegenstanders en de lokale bevolking angst aan te jagen. Ook in de stad Mosul zijn afgelopen donderdag richtlijnen verspreid onder de bevolking over gewenst gedrag en voorkomen onder het nieuwe (ISIS-)bewind.

In Syrië leidden de opmars van ISIS en de repressie die eruit voortvloeide tot weerstand bij zowel burgers als andere rebellengroepen. Deze weerstand mondde begin 2014 uit in een grootschalig gewapend offensief van andere rebellengroepen tegen ISIS. De vijandelijkheden waren vooral gericht tegen de buitenlandse strijders van ISIS en hun gezinnen.

Veel van de Nederlandse jihadische strijders hebben zich bij ISIS aangesloten.

ISIS is door de VN Veiligheidsraad op de sanctielijst gezet (op basis van VNVR-resolutie 1267). Deze sancties (onder andere bevriezing van tegoeden, reisbeperkingen) zijn daarmee in Nederland van kracht.

Nederlands beleid

Stabilisatie en mensenrechten

Extremisme vindt een vruchtbare bodem in een instabiele regio met poreuze grenzen, een veelheid aan beschikbare wapens, een jonge, werkloze bevolking en onvrede onder die bevolking met het landsbestuur en de eigen situatie. De oplossing ligt uiteindelijk in de regio zelf: een inclusief politiek proces in Irak, stabiliteit in Syrië en een einde aan de inmenging van vele andere landen in de regio die de instabiliteit vergroten. Nederland levert een bijdrage, zowel in Syrië als in Irak en de Koerdische Autonome Regio (KAR), bilateraal en via VN en EU, door middel van diplomatieke dialoog, capaciteitsopbouw en ondersteuning van democratische processen. Daarnaast is het tegengaan van straffeloosheid een speerpunt van het Nederlands buitenlands beleid, en wordt met dat doel een bijdrage geleverd aan het documenteren van mensenrechtenschendingen.

Steun aan ontheemden

De situatie ten aanzien van ontheemden (volgens de VN ongeveer 500.000 uit Anbar en 500.000 uit Mosul/Nineveh, naast de reeds aanwezige Syrische vluchtelingen) naar de KAR en elders in de door de Koerden ingenomen gebieden, wordt nauwgezet gevolgd. In Erbil en Duhok zijn kampen ingericht. De VN heeft aangegeven fondsen tekort te komen om de ontheemden van basisvoorzieningen te kunnen voorzien, terwijl de regering Maliki maar in zeer beperkte mate bereid is fondsen ter beschikking te stellen om de noden van de ontheemden te lenigen. Door het uitblijven van een nationaal budget en een akkoord over de Koerdische olie, heeft de KRG sinds februari jl. geen gelden meer ontvangen om de salarissen te betalen en beschikt derhalve ook niet (of in elk geval aanzienlijk minder) over fondsen om de ontheemden bij te staan.

Asielbeleid

De ontwikkelingen in Irak worden, ook met het oog op het landgebonden asielbeleid, nauwgezet gevolgd en betrokken bij de beoordeling van asielaanvragen van Irakezen uit deze gebieden, als dit door betrokkene naar voren is gebracht. Deze zomer verschijnt een nieuw algemeen ambtsbericht over Irak.

Tegengaan terrorisme

Nederland levert op het gebied van terrorismebestrijding en het voorkomen van terroristische groeperingen als ISIS een actieve bijdrage aan de inspanningen in EU en VN-verband. Binnen het Global Counter Terrorism Forum (GCTF, een samenwerkingsverband van landen om terrorisme tegen te gaan) heeft Nederland een leidende rol bij het ontwikkelen en bevorderen van maatregelen ter voorkoming van jihadreizen. Voorts richt Nederland zich op capaciteitsopbouw van de wetgevende, opsporings- en justitiële capaciteit in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Binnen Nederland worden verschillende maatregelen ontwikkeld en ingezet, waaronder zowel strafrechtelijke als bestuursrechtelijke, om uitreizen vanuit Nederland met het doel aansluiting te zoeken bij groeperingen als ISIS te voorkomen.

Conclusie

Waar de ontwikkelingen in de Arabische regio in 2011 nog een democratisering teweeg leken te brengen, lijden verschillende delen van deze zelfde regio, met name Irak en Syrië, nu onder groeiende instabiliteit, gewelddadigheden en ernstige schendingen van de rechten en vrijheden van de bevolking. Door grensoverschrijdende allianties en desintegratie van Syrië en Irak staat de Sykes-Picot-verdeling van 1916 en de grenzen van de San Remo conferentie van 1920 in toenemende mate onder druk. Leiders van de landen slagen er al jarenlang niet in om de eigen bevolking op inclusieve wijze te betrekken bij besluitvorming en sociaaleconomische ontwikkeling, en buurlanden bevechten hun eigen belangen over de hoofden van deze zelfde burgers.

Waar een wens om internationaal ingrijpen tot de verbeelding spreekt om het lijden te verzachten en het geweld in te dammen, kan een duurzame oplossing uitsluitend worden bereikt als de verantwoordelijke leiders zelf het heft in handen nemen, en eerste stappen zetten om de eigen bevolking het vertrouwen te geven dat ze nu ontberen. Het kabinet blijft in gesprek met partners over assistentie die het westen kan bieden aan deze landen, waar zij zelf het initiatief nemen tot het wegnemen van de onvrede, die een schrijnende voedingsbodem biedt voor geweld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven