27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 390 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

Op 1 april jl. hebben de vaste commissies voor Defensie en Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer aanvullende informatie verzocht over het plan van aanpak van de redeployment en de financiële aspecten daarvan. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

Inleiding

Zoals bekend zal Nederland per 1 augustus 2010 zijn taak als lead nation in Uruzgan beëindigen en vervolgens het personeel en materieel van de Task Force Uruzgan (TFU) terugvervoeren. Ook de Nederlandse commando’s en mariniers van Taskforce 55 zullen per 1 augustus 2010 hun operationele taken beëindigen en terugkeren naar Nederland. Het personeel van de TFU en van Taskforce 55 zullen voor 1 december 2010 terug zijn in Nederland.

Op dit moment zijn er nog veel onzekerheden over de redeployment. Omdat er nog geen opvolger van Nederland bekend is, kunnen daar geen afspraken mee worden gemaakt over de overdracht van taken of de eventuele overname van materieel. Dergelijke afspraken kunnen grote invloed hebben op de redeployment, bijvoorbeeld voor de tijdsduur, het aantal benodigde militairen en de uiteindelijke kosten.

Overdracht van taken

De taken die Nederland nu uitvoert, worden overgedragen aan anderen.

Als lead nation in Uruzgan verricht Nederland momenteel taken in het kader van de veiligheid, de wederopbouw en taken ter ondersteuning van het lokale en regionale bestuur. Verder heeft Nederland taken ter ondersteuning van de eigen missie en van de internationale partners die in Uruzgan actief zijn. Nederland beëindigt per 1 augustus 2010 de taken in de provincie en draagt deze over aan de opvolger. Deze opvolger is nog niet bekend. De overdracht van alle opgedane kennis en ervaring vergt een forse inspanning.

De redeployment zal zich, naast de terugtrekking van eenheden en materieel, ook richten op de beëindiging en overdracht van verantwoordelijkheden aan internationale partners en de Afghaanse overheid. Gedurende een beperkte periode zullen zowel de Nederlandse militairen als de militairen van de opvolger in Uruzgan actief zijn, conform de overdracht bij de rotaties van Nederlandse militairen. Het proces van overdracht zal uiteindelijk zorgvuldig met de opvolger en met het hoofdkwartier van Regional Command South worden gepland. Zo kan de continuïteit van het optreden van ISAF worden gegarandeerd.

Om verzorgende taken die Nederland nu uitvoert ter ondersteuning van de eigen operatie en van partners op de basis in Tarin Kowt over te dragen, wordt met de partners gesproken over de oprichting van een Multi National Base Command (MNBC).

Terugvoeren personeel en materieel

Om de uitvoering van de redeployment mogelijk te maken is in januari 2010 een Redeployment Task Force (RDTF) geformeerd. Deze RDTF wordt momenteel opgeleid en getraind om de redeployment uit te voeren. De taken van de RDTF zijn het afbreken dan wel overdragen van de infrastructuur, het inpakken en vervoersgereed maken van materieel, het in konvooien vervoeren van materieel over de weg, en het beveiligen van de konvooien en van andere werkzaamheden. Voor het transport van personeel en materieel blijven de Nederlandse helikopters van de Air Taskforce in Uruzgan actief. Ook blijven de Nederlandse F-16 gevechtsvliegtuigen en de Apache gevechtshelikopters op Kandahar Airfield en in Uruzgan tijdens de redeployment aanwezig om de veiligheid te waarborgen.

Een klein deel van de RDTF gaat in april al naar Uruzgan om de transportbehoefte volledig te inventariseren en om een nadere schatting te maken van het noodzakelijke onderhoud na terugkomst in Nederland. De betrokken militairen zullen ook de komst van de rest van de RDTF voorbereiden.

Zodra de eerste Nederlandse eenheden hun taken hebben overgedragen, kan de RDTF met haar primaire taak beginnen. Naar verwachting kan dat voor bepaalde delen van de TFU al voor 1 augustus 2010 starten. Zo zullen de taken in het kader van de mentoring van het Afghaanse leger in de komende maanden al aan Australië worden overgedragen en worden de komende tijd enkele patrouillebases aan de Afghanen overgedragen. De verschillende onderdelen van de RDTF komen naar Uruzgan zodra zij nodig zijn. Naar verwachting zal de RDTF medio augustus op volle sterkte in Uruzgan aanwezig zijn.

Volume

In de afgelopen jaren is veel materieel naar Uruzgan gebracht. Momenteel wordt een definitief en volledig overzicht van aanwezig materieel gemaakt om een zo goed mogelijke schatting te maken van het terug te vervoeren volume.

Het volume van het af te breken en te transporteren materieel bepaalt in belangrijke mate de inspanningen van de RDTF. Momenteel wordt gesproken met de nu in Uruzgan actieve partners om materieel over te nemen. Met de opvolger zullen de gesprekken zo snel mogelijk worden gestart. Dan zal duidelijk worden op welke wijze de opvolger zal opereren, welke infrastructuur daar voor nodig is en welk materieel eventueel kan worden overgedragen.

Afhankelijk van de uitkomsten van deze gesprekken zal de uiteindelijke planning voor het terug te vervoeren materieel worden vastgesteld.

Terugkeer personeel

Al het personeel dat de werkzaamheden heeft beëindigd en de overdracht heeft voltooid, zal voor 1 december via Kandahar Airfield en de Verenigde Arabische Emiraten terugkeren naar Nederland. Op Kreta zal een tussenstop worden gemaakt om het personeel te de-briefen. Dit is de gebruikelijke wijze waarop personeel van een uitzending in Afghanistan terugkeert.

Terugkeer materieel

Materieel dat terug naar Nederland gaat, wordt via verschillende routes vervoerd. Het grootste deel wordt door een civiele vervoerder opgehaald in Tarin Kowt en over de weg door Pakistan en vervolgens over zee naar Nederland vervoerd.

Materieel dat Nederland niet wil, mag of kan vervoeren via deze route wordt zoveel mogelijk met kleine vliegtuigen uit Tarin Kowt naar Kandahar Airfield gebracht voor tijdelijke opslag. Transport door de lucht heeft voor dit materieel de voorkeur boven konvooiverplaatsingen. Vanwege de voorziene verharding van de landingsbaan in Tarin Kowt kunnen daar van juni tot december 2010 geen grote vliegtuigen landen.

Materieel dat niet door de lucht of met een civiele vervoerder kan worden verplaatst, zal over de weg van Tarin Kowt naar Kandahar Airfield worden vervoerd. De desbetreffende konvooien worden in beginsel door Nederlandse eenheden beschermd. De algemene veiligheid op de route wordt bewaakt door eenheden van Regional Command South. De uitvoering van de konvooien wordt in overleg met het hoofdkwartier van Regional Command South gepland en is mede afhankelijk van andere operaties in het gebied. Het aantal konvooien zal in verband met de veiligheid tot een minimum worden beperkt en de konvooien zullen zo veel mogelijk vóór 1 december 2010 plaatsvinden.

Vanaf Kandahar Airfield wordt het materieel per vliegtuig naar de Verenigde Arabische Emiraten gebracht en van daaruit over zee vervoerd, of rechtstreeks naar Nederland gevlogen. Hiervoor worden ter bevordering van de efficiency grotere transportvliegtuigen ingezet. Daarbij kan het om zowel militaire als civiele toestellen gaan.

De Air Taskforce zal logistieke- en beschermingstaken uitvoeren ten behoeve van de redeployment. Na de redeployment van de eenheden uit Uruzgan zal ook de redeployment van de Air Taskforce starten, te beginnen met het helikopter-detachement in Uruzgan. Het materieel van de Air Taskforce in Uruzgan zal eerst naar Kandahar Airfield worden verplaatst.

Financiële aspecten

In de artikel 100-brief van 30 november 2007 over de Nederlandse bijdrage aan ISAF tot 1 augustus 2010 is een bedrag van € 115 miljoen euro voor de redeployment gereserveerd. Omdat het nog bijna drie jaar zou duren voordat de redeployment plaats zou vinden, was nog niet te voorzien welke kosten hiermee gemoeid zouden zijn. Het was daarom destijds niet goed mogelijk een gedetailleerde raming te maken. Een dergelijke raming zou slechts een schijnnauwkeurigheid bieden.

In plaats daarvan is er voor gekozen om vijf/twaalfde deel van de jaarlijkse additionele kosten voor de bijdrage in Afghanistan te reserveren en als stelpost op te nemen. Sindsdien is de Nederlandse bijdrage vaak gewijzigd, en enkele malen uitgebreid. Er is bijvoorbeeld meer capaciteit ingezet om IED’s op te sporen en onschadelijk te maken, er zijn extra commando’s en mariniers ingezet, en de zogenaamde inktvlekken zijn uitgebreid, waardoor meer capaciteit nodig was. Begin dit jaar zijn de additionele uitgaven voor de redeployment gedetailleerd geraamd.

In deze raming wordt er van uit gegaan dat het aanwezige materieel grotendeels zal worden terugvervoerd naar Nederland. Er is geraamd op basis van een omvangrijke RDTF van ongeveer 1.400 militairen. Na terugkomst in Nederland zal bovendien onderhoud en herstel van het ingezette materieel nodig zijn. Ook de uitgaven die hiervoor gedaan moeten worden, ongeveer € 77 miljoen, zijn onderdeel van de raming. Tot slot is rekening gehouden met de inzet van het F16-detachement en het helikopterdetachement.

In de onderstaande tabel is de voorziene verdeling van de additionele uitgaven weergegeven. In 2010 zal een tekort op de structurele voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties van de HGIS op de defensiebegroting ontstaan. Dit tekort zal bij Voorjaarsnota worden verwerkt.

Inzet Redeployment Taskforce

€ 86 mln

Transportkosten voor land-, zee- en luchttransport

€ 57 mln

Onderhoud en herstel van het ingezette materieel

€ 77 mln

Inzet F16»s ten behoeve van redeployment

€ 9 mln

Totaal

€ 229 mln

Tot slot

Naar verwachting zal deze maand duidelijk worden welk land Nederland als lead nationin Uruzgan gaat opvolgen. Zodra met de opvolger afspraken zijn gemaakt over de overdracht van taken en materieel, kan het plan voor de redeployment worden voltooid.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven