27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 383
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2010

Op 1 augustus 2010 wordt, zoals bekend, de leidende verantwoordelijkheid voor ISAF-Uruzgan door Nederland overgedragen aan een ander land. Het is de verantwoordelijkheid van de NAVO in de opvolging te voorzien. Op 1 augustus 2010 eindigt in elk geval de huidige Nederlandse missie in Uruzgan, die begon in augustus 2006.

Zoals bekend, heeft de NAVO besloten haar strategie in Afghanistan bij te stellen. Meer dan voorheen is de strategie nu gericht op transitie van verantwoordelijkheden aan de Afghaanse autoriteiten. Met deze bijgestelde strategie is op 28 januari jl. ingestemd door de Londen Conferentie over Afghanistan. De daarin beoogde overdracht van verantwoordelijkheden maakt een versnelde en geïntensiveerde inspanning op het gebied van training en opleiding noodzakelijk.

Nederland heeft recent een verzoek van de Secretaris-Generaal van de NAVO ontvangen een kleinere en in tijd begrensde bijdrage aan ISAF te leveren. Deze bijdrage zou zich specifiek moeten richten op training van Afghaanse veiligheidstroepen en op overdracht van verantwoordelijkheden aan Afghaanse autoriteiten.

Hierbij informeert de regering de Kamer dat zij, gelet op het Toetsingskader, thans de mogelijkheid en wenselijkheid hiertoe onderzoekt. In haar onderzoek betrekt de regering, naast andere opties, ook hoe de bestendiging kan worden verzekerd van de resultaten die door Nederlandse militairen en civiele opbouwwerkers zijn geboekt gedurende de inzet van de Task Force Uruzgan (TFU).

De regering is voornemens de Kamer terzake spoedigst nader te informeren, mede in het licht van het dictum van de motie Van der Staaij.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

Naar boven