Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 27925 nr. 382 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 27925 nr. 382 |
Vastgesteld 9 februari 2010
De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken1 en voor Defensie2 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie naar aanleiding van de brief van 8 januari 2010 inzake de bijdrage van de European Gendarmerie Force (EGF) aan de nieuwe NAVO-trainingsmissie in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 376).
De ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 29 januari 2010.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken,
Ormel
De voorzitter van de commissie voor Defensie,
Van Miltenburg
Adjunct-griffier van de commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van Toor
I VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Inbreng van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende brief. Deze leden hechten grote waarde aan het EGF-initiatief, waarbinnen een aantal Europese landen een bijdrage zullen leveren aan de NAVO trainingsmissie in Afghanistan. De trainingsmissie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een goed functionerend veiligheidsapparaat in Afghanistan. De opleiding van het Afghaanse politieapparaat vormt daarbij een belangrijk onderdeel. Genoemde leden hebben een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie zien een geïntegreerd veiligheidsbeleid als noodzakelijke voorwaarde om de Afghanen in staat te stellen zelf verantwoordelijkheid te dragen voor de veiligheid in het eigen land. Hierbij moet niet alleen zorg worden gedragen voor de capaciteitsopbouw van zowel leger als politie, maar ook aandacht worden besteed aan de pacificatie van milities, verzoening van voormalige strijdende partijen (transitional justice) en de opbouw van een betrouwbare bureaucratie die veiligheidstroepen aan kan sturen. De leden van de CDA-fractie vragen zich dan ook af waarom met slechts drie mensen wordt deelgenomen aan deze missie. Kunt u aangeven waarom is gekozen voor deelname van slechts twee trainers en één functionaris en niet voor een substantiële bijdrage aan de uiteindelijke doelstelling van 325 gendarmes? Genoemde leden constateren, dat met de huidige bijdrage van de verschillende landen er een tekort is van ongeveer 260 gendarmes. Is deze constatering nog steeds juist? Kunt u aangeven waarom is gekozen voor een doelstelling van 325 gendarmes, terwijl de vulling een probleem blijkt te zijn?
De leden van de CDA-fractie constateren dat in Afghanistan verschillende soorten politie-eenheden bestaan. Kunt u een overzicht geven van deze verschillende eenheden? Kunt u daarbij ingaan op de organisatiestructuur en de manier waarop deze eenheden worden aangestuurd door de Afghaanse overheid? Hebben de afgelopen jaren en de ontwikkelingen binnen Afghanistan bijgedragen aan nieuwe inzichten met betrekking tot de inrichting van de veiligheidssector? Zo ja, wat zijn die inzichten en in hoeverre worden deze vertaald in nieuw beleid?
Kunt u ook ingaan op de reden voor de keuze van de Nederlandse bijdrage aan de Afghan National Civil Order Police (ANCOP)? Is deze bijdrage in overeenstemming met de wensen van de Afghaanse overheid en is hierover overleg gevoerd, zo vragen deze leden.
Kunt u ingaan op de planning van de NAVO-trainingsmissie en de doelen die zijn gesteld? Kunt u daarbij ook ingaan op de manier waarop de EGF zal bijdragen aan deze doelen en welke rol u daarin ziet voor de Nederlandse marechaussee? Hoe verhoudt de bijdrage van de EGF zich tot de bijdrage aan de EUPOL-missie in Afghanistan?
De EGF is een initiatief van vijf Europese landen, waaronder Nederland. Inmiddels is ook Roemenië volwaardig lid van dit verband. Polen en Litouwen hebben aangegeven ook een bijdrage te zullen leveren. Kunt u aangeven hoe wordt omgegaan met de situatie waarbij niet-leden een bijdrage leveren aan de EGF, mede in het licht van de besluitvorming die binnen het EGF plaatsvindt?
De trainers zullen hun werkzaamheden grotendeels binnen ommuurd terrein uitvoeren. Kunt u aangeven welke werkzaamheden zij buiten dit terrein zullen verrichten? Kunt u daarbij ingaan op de manier waarop de veiligheid in die situaties is gegarandeerd?
De leden van de CDA-fractie achten het van groot belang dat het curriculum van de opleidingen die de Nederlandse trainers geven, aansluit bij de behoefte in Afghanistan. Is dit curriculum afgestemd met de Afghaanse overheid? Kunt u daarbij ingaan op de manier waarop de kadetten voor de training zullen worden geselecteerd? Hoe wordt het risico van een zelfmoordaanslag tot een minimum beperkt? Is er bijvoorbeeld een screening, waarbij aandacht is voor de tribale achtergrond van kadetten?
De leden van de CDA-fractie steunen de Nederlandse bijdrage aan de NTM-A missie. Deze leden gaan er van uit dat dit niet de laatste keer is dat Nederland bijdraagt aan de opbouw van het Afghaanse veiligheidsapparaat. De leden van de CDA-fractie vragen u de visie van het kabinet ten aanzien van de opbouw van het Afghaanse veiligheidsapparaat en de Nederlandse betrokkenheid daarbij met de Kamer te delen. Bent u bereid de Kamer hierover vóór 1 mei van dit jaar middels een notitie te informeren?
Inbreng van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over de voorgenomen Nederlandse bijdrage aan de EGF, als onderdeel van NTM-A. De leden van de PvdA-fractie hebben op basis van deze brief twee vragen.
Wanneer zal de EGF-bijdrage van in totaal 325 personen volledig operationeel zijn? Zijn hier door de bijdragende landen specifieke afspraken over gemaakt?
Op welke wijze verhoudt de NTM-A zich, naast het feit dat deze onder verantwoordelijkheid van ISAF valt, tot de gehele ISAF-missie? Op welke wijze wordt er samengewerkt tussen beide en is er sprake van bijvoorbeeld een eenduidige manier van trainen door NTM-A en ISAF?
Inbreng van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het besluit van de regering om drie of vijf Nederlandse militairen te doen deelnemen aan de EGF-missie in Afghanistan te Mazar-e-Sharif. De leden van de SP-fractie hebben de volgende vragen.
Wat zijn de doelen van de Afghan National Civil Order Police? Wanneer zijn zij voldoende opgeleid? Waarom is er geen verdere informatie over deze eenheid gegeven in de brief? Welke standaardisatie van de politieopleidingen wordt bedoeld op blz. 2 van de brief? Wanneer wordt deze verwacht te zijn bereikt?
Is dit een eenmalige inzet voor een periode van een half jaar, of zal er een verlengingstraject volgen? Hoe lang zal dat naar verwachting zijn? Wanneer wordt beslist of de extra twee mensen zullen worden ingezet. Wat zijn de criteria voor hun inzet? Op welke wijze zijn de lessen van de EU-politieopleidingsmissie verwerkt?
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de brief van 8 januari jl. antwoord op deze vragen had moeten geven om tot een beter inzicht en een beter oordeel te kunnen komen. Desondanks stemmen de leden van de SP-fractie voor deze periode (tot 1 augustus 2010) in met de Nederlandse deelname aan de EGF-missie, met dezelfde argumenten als waarmee de leden van de SP-fractie instemden met de EU-politiemissie.
II ANTWOORDEN VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Deelname van Nederland en volledige vulling van de EGF
De fracties van de SP, de PvdA en het CDA vragen om nadere toelichting over de volledige vulling van de benodigde 325 gendarmes, de deelname van Nederland hieraan en het besluit om deze marechaussees voor training van de ANCOP in te zetten. Uit de opgave van de deelnemende EGF-lidstaten blijkt dat de voorziene ontplooiing van 325 gendarmes in de tweede helft van 2010 vrijwel volledig zal worden bereikt. Mogelijk zal later een extra behoefte aan gendarmes ontstaan op het ANCOP-opleidingscentrum in Mazar-e-Sharif. Zodra hierover meer duidelijkheid bestaat, kan worden besloten tot de inzet van de twee extra marechaussees.
De EGF-bijdrage aan de NAVO Trainingsmissie (NTM-A) bestaat uit twee componenten. Enerzijds zal de EGF zich gaan toeleggen op de opleiding van de Afghan National Civil Order Police (ANCOP), en anderzijds zal het de mentoring van de Afghan Uniformed Police (AUP) verzorgen. Tevens levert de EGF gendarmerie-expertise in de staf van NTM-A. De behoefte aan opleidingscapaciteit voor de ANCOP is geformuleerd door NTM-A en draagt bij aan de doelstellingen van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Een van deze doelstellingen behelst de verdere omvorming van de ANCOP tot een volwaardige Gendarmerie. Ondersteuning door EGF ligt daarom voor de hand.
Naast training zal de EGF zich ook gaan toeleggen op mentoring van de AUP. Dit gebeurt door zogenaamde Police Operational Mentoring and Liaison Team’s (P-OMLTs) die beschikken over kennis van politieoptreden. Zij zullen de AUP begeleiden tijdens de inzet te velde. Sinds begin 2009 heeft Nederland reeds vijf van dergelijke teams in Uruzgan ontplooid. Er is voor gekozen om geen aanvullende EGF-bijdrage voor deze taak te leveren, maar om de Nederlandse bijdrage in te zetten ten behoeve van de trainingscomponent.
Structuur en hervorming van de Afghaanse politie
In antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie over de verschillende soorten politie-eenheden in Afghanistan, de wijze waarop deze worden aangestuurd, en de meest recente ontwikkelingen op het gebied van politieopbouw kan ik u het volgende berichten.
De Afghaanse nationale politie (ANP) valt, net als in Nederland, onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De Afghaanse politie heeft een totale omvang van 96 800 man en bestaat uit vier onderdelen. De reguliere politie (Afghan Uniformed Police – AUP) is veruit het grootste met een aantal van 67,500 agenten. De AUP richt zich op ordehandhaving op lokaal niveau. In vrijwel alle 365 districten in Afghanistan zijn voor de AUP politieposten opgericht. In elk district wordt de AUP geleid door een district-politiechef, die wordt aangestuurd door een provinciale politiechef. De provinciale politiechefs worden door een regionale politiechef aangestuurd die zelf direct onder het ministerie van Binnenlandse Zaken valt.
De Afghaanse grenspolitie telt 12 800 agenten en de drugsbestrijdingpolitie heeft een omvang van 2 695 agenten. De Afghan National Civil Order Police (ANCOP), die wat taken en organisatie betreft het meest op een gendarmeriekorps lijkt, heeft een omvang van 3 210 man. Het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de ambitie om de ANCOP uit te breiden naar 35 000. De grenspolitie en de ANCOP zijn volgens militaire structuur georganiseerd (brigades/bataljons/compagnieën). De drugsbestrijdingspolitie is, net als de AUP, volgens de bestuurlijke indeling georganiseerd (nationaal, regionaal, provinciaal en district). De verantwoordelijkheid voor alle politieonderdelen is, ongeacht de wijze waarop ze georganiseerd zijn, bij de minister van Binnenlandse Zaken belegd.
Het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken werkt aan een nieuwe nationale politiestrategie. De strategie zal naar verwachting tijdens de aanstaande Kabul Conferentie aan de internationale gemeenschap gepresenteerd worden.
De CDA-fractie vraagt naar de planning van NTM-A, de doelen die worden gesteld, en de wijze waarop de EGF hieraan bijdraagt. Het hoofddoel van NTM-A is door training de Afghaanse politie en het leger in staat te stellen de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de veiligheid op zich te nemen. De EGF levert hieraan een bijdrage door specifieke kennis in te zetten op het gebied van training van de Afghaanse ANCOP en de begeleiding van de Afghaanse politie in de dagelijkse praktijk. De concrete doelen van NTM-A worden in overleg met de Afghaanse autoriteiten, ISAF en de internationale gemeenschap bepaald en opgenomen in het operatieplan. De Afghaanse ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken hebben de internationale gemeenschap recentelijk verzocht in te stemmen met een verdere groei van het Afghaanse leger en de politie tot 400 000 man in 2013. Omdat niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit van de Afghaanse veiligheidstroepen bewaakt moet worden, is slechts gedeeltelijk met deze groei ingestemd. Gestreefd zal worden naar een uitbreiding per oktober 2011 van de Afghaanse politie tot 134 000 man en van het Afghaanse leger tot 171 600 man.
In reactie op de vraag van de fractie van het CDA over de wijze waarop wordt omgegaan met de bijdrage van EGF-partnerlanden die geen formeel lid zijn, kan het volgende worden geantwoord. Naast de landen die lid zijn van het samenwerkingsverband kent de EGF ook waarnemers en partners. Zowel Litouwen als Polen is partner van de EGF, Turkije is waarnemer. Besluitvorming over missies is een aangelegenheid van de leden. Wanneer een besluit tot een missie is genomen, kunnen partners en waarnemers een bijdrage leveren. Vervolgens zijn de partners of waarnemers die werkelijk bijdragen ook welkom bij de vergaderingen over de missie.
De fractie van het CDA vraagt om verdere uitleg over de wijze waarop in de beveiliging van de trainers wordt voorzien wanneer zij buiten de ommuurde compound werken. Binnen het ommuurde terrein van het trainingscentrum in Mazar-e-Sharif zijn leslokalen ingericht voor theoretisch onderwijs. Tevens kan een aantal praktische lessen buiten de leslokalen, maar binnen de ommuurde compound worden verzorgd. In enkele gevallen (zoals schiettraining) zal men gebruik maken van trainingsfaciliteiten buiten de compound. Het EGF-personeel draagt te allen tijde de persoonlijke bewapening en voorziet daarmee in de eigen beveiliging.
Curriculum en screening van cadetten
In antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie over screening van de cadetten en overleg over het curriculum met de Afghaanse autoriteiten kan het volgende worden geantwoord. Het curriculum (Program of Instructions) is in overleg met de Afghaanse overheid opgesteld. Hierdoor wordt standaardisatie van de politieopleidingen in Afghanistan gegarandeerd. De kandidaten voor de officiersopleidingen worden geselecteerd door de Afghaanse autoriteiten. Aangezien de ANCOP alleen uit onderofficieren en officieren bestaat, zijn de selectie-eisen scherper dan voor andere politie-eenheden. De selectie wordt gemaakt uit het bestand aan onderofficieren. De kandidaten voor de onderofficiersopleiding worden na hun aanmelding geregistreerd, waarna tevens een screening wordt uitgevoerd. De onderofficieren worden landelijk geworven. Bij de werving heeft de verhouding tussen verschillende tribale groeperingen de aandacht.
Beleid ten aanzien van de opbouw van het Afghaanse leger en politie
De leden van de CDA-fractie hebben verzocht om een brief waarin de visie van het kabinet ten aanzien van de opbouw van de Afghaanse politie en het leger uiteen wordt gezet. Een dergelijke brief zal de Kamer toegaan.
Functie van de Afghan National Civil Order Police
De fractie van de SP vroeg om opheldering over de functie van de ANCOP. De ANCOP wordt ingezet bij gevallen van grote (civiele) onrust in de stedelijke gebieden. In de eerdergenoemde politiestrategie van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken wordt voorgesteld de ANCOP om te vormen tot een gendarmerie. Dit betekent dat deze politie-eenheid ook kan worden ingezet als belangrijkste contraterrorisme- en crisiscapaciteit.
Standaardisering van politietraining en de lessen van EUPOL
De fractie van de SP heeft gevraagd om opheldering over de in de brief genoemde standaardisatie van de training van Afghaanse politieagenten. Daarnaast hebben de fracties van de SP en het CDA vragen gesteld over de wijze waarop de EGF-bijdrage zich verhoudt tot de bijdrage aan de Europese politiemissie EUPOL. De opleiding van de Afghaanse politie bestond in eerste instantie uit een aantal bilaterale initiatieven. In 2007 is een systeem van coördinatie opgezet en is een basistraining ontwikkeld die alle Afghaanse agenten moeten doorlopen. Deze basistraining wordt verzorgd door NTM-A, waar de EGF-bijdrage een onderdeel van is, en door CSTC-A, het Amerikaanse legeronderdeel dat tot voor kort de hoofdverantwoordelijke was voor de training van het leger en de basistraining voor de politie. De eveneens in 2007 opgerichte Europese politiemissie EUPOL richt zich op de training van het midden en hoger kader van de Afghaanse politie en het ministerie van Binnenlandse Zaken. EUPOL is daarmee complementair aan NTM-A.
Duur van Nederlandse inzet bij de EGF
De fractie van de SP vraagt naar opheldering over de aard van de Nederlandse EGF-inzet. In afwachting van de besluitvorming over de Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan na augustus 2010 is besloten de initiële bijdrage aan de EGF tot augustus 2010 te beperken. Zodra meer duidelijkheid bestaat over de aard van de Nederlandse inzet na die periode wordt bezien of, en zo ja hoe, een verlengde bijdrage aan de EGF binnen deze herziene inzet past.
Verhouding tussen ISAF en NTM-A
De structuur van de ISAF-missie is eind vorig jaar herzien. Hierbij is het hoofdkwartier verdeeld in een strategisch hoofdkwartier (HQ ISAF), met daaronder een operationeel hoofdkwartier (ISAF Joint Command, JC), een hoofdkwartier voor speciale operaties en de NAVO-trainingsmissie NTM-A. Het JC stuurt de operationele eenheden aan via de regionale commando’s. NTM-A stuurt de trainingscentra aan.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Nicolaï (VVD), Waalkens (PvdA), Çörüz (CDA), Ferrier (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Van Dam (PvdA), Eijsink (PvdA), Schippers (VVD), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Irrgang (SP), Knops (CDA), De Roon (PVV), Peters (GL), Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Voordewind (CU), Thieme (PvdD), Yücel (PvdA) en Van der Staaij (SGP).
Plv. leden: De Wit (SP), Van Miltenburg (VVD), Vermeij (PvdA), Omtzigt (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Arib (PvdA), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Neppérus (VVD), Koşer Kaya (D66), Lempens (SP), Schermers (CDA), Wilders (PVV), Vendrik (GL), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Ouwehand (PvdD), Samsom (PvdA) en Van der Vlies (SGP).
Samenstelling:
Leden: Willemse-van der Ploeg (CDA), Poppe (SP), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Miltenburg (VVD), voorzitter, Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Van Dam (PvdA), Griffith (VVD), Eijsink (PvdA), Schippers (VVD), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Knops (CDA), Brinkman (PVV), Peters (GL), Ten Broeke (VVD), Voordewind (CU), Jacobi (PvdA) en Thieme (PvdD).
Plv. leden: De Nerée tot Babberich (CDA), Polderman (SP), Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Omtzigt (CDA), Ormel (CDA), De Wit (SP), Uitslag (CDA), Çörüz (CDA), Van Beek (VVD), Arib (PvdA), Roefs (PvdA), Smeets (PvdA), Blok (VVD), Wolbert (PvdA), Nicolaï (VVD), Van der Ham (D66), Roemer (SP), Jonker (CDA), Wilders (PVV), Vendrik (GL), Teeven (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-382.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.