27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 373
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 december 2009

De vaste commissie voor Defensie1 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 12 november 2009 overleg gevoerd met minister Van Middelkoop van Defensie, minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 14 oktober 2009 betreffende de voortgang van de missie in Afghanistan (de periodieke stand van zakenbrief) (27 925, nr. 366);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 september 2009 betreffende het rapport van de Afghaanse ngo «The Liaison Office» over de resultaten van de missie in Uruzgan (27 925, nr. 364);

– de brief van de minister van Buitenlandse zaken d.d. 28 oktober 2009 betreffende de uitslag van de Afghaanse presidentsverkiezingen (21 501-02, nr. 930);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken,van Defensie en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 11 november 2009 betreffende de situatie van vrouwen in Afghanistan. (27 925, nr. 370);

– de brief van de minister van Defensie d.d. 6 november 2009 met een verslag van de informele bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie in Bratislava op 22 en 23 oktober (28 676, nr. 93) (deel Afghanistan van het verslag).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Miltenburg

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Voorzitter: Van Miltenburg

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Brinkman, Eijsink, Haverkamp, Peters, Ten Broeke, Van Bommel, Van Miltenburg, Voordewind,

en minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, minister Van Middelkoop van Defensie en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Goedenavond, ik heet u allen van harte welkom.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. In het herfstreces bracht ik samen met een aantal collega’s een bezoek aan Kamp Holland in Uruzgan. Het was een indrukwekkend bezoek. Ik wil een ieder die betrokken is geweest bij de organisatie van dit bezoek hartelijk danken. Tijdens deze reis heb ik gezien dat de politie en het Afghaanse leger met de dag groeien, zowel in kwantiteit als kwaliteit. De politie is steeds meer in staat te zorgen voor veiligheid. Dit is een goede ontwikkeling, want de enige exitstrategie die wij als internationale gemeenschap hanteren, is het achterlaten van een goed veiligheidsapparaat in Afghanistan. Een recent incident, waarbij een lid van de Afghaanse veiligheidstroepen heeft geschoten op Britse militairen, heeft echter laten zien dat we ook zorgvuldig moeten zijn met wie gerekruteerd wordt. Kan het kabinet aangeven wie verantwoordelijk is voor de werving en selectie? Met het grote aantal benodigde mensen zou het kunnen dat kwantiteit boven kwaliteit gaat. Dat moeten we zien te voorkomen.

Het kabinet werkt aan een voorstel om begin 2010 voor het eerst een deel van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Uruzgan over te dragen. Over welke gebieden hebben we het dan? Blijven de Nederlandse troepen dan aanwezig in de overgedragen gebieden? Wat is de tijdslijn voor de andere gebieden in Uruzgan?

Een van de mannen die zich hard heeft gemaakt voor de opleiding van het Afghaanse leger is sergeant-majoor Leijsen. Hij is tijdens trainingen van het Afghaanse leger omgekomen. Ter nagedachtenis aan hem hebben we nu een opleidingsmogelijkheid op het kamp. Ons medeleven gaat uit naar de nabestaanden van sergeant-majoor Leijsen en van korporaal Van de Rijdt. Ons medeleven gaat ook uit naar alle mannen en vrouwen die gewond zijn geraakt. We wensen hen, voor zover mogelijk, een spoedig herstel.

Wij waren in Afghanistan op het moment dat president Karzai een tweede verkiezingsronde accepteerde. Inmiddels is de situatie geheel anders. Er is geen tweede ronde gekomen en het is nu aan president Karzai om het vertrouwen van de gehele bevolking te winnen. Aan president Karzai de taak om een regering met kundige mensen aan te stellen. Een regering die ook vertrouwen geniet. Zijn nieuwe regering moet zich primair richten op opbouw, hervorming van politie en justitie, corruptiebestrijding, investeren in het voortgezet onderwijs en in vrouwenrechten. Hoe kijkt het Nederlandse kabinet aan tegen de spagaat van de internationale gemeenschap om enerzijds zoveel mogelijk aan de Afghanen over te laten en anderzijds de verantwoordelijkheid van ons allen om een kabinet te installeren met voldoende gezag? We hebben die worsteling bij de Amerikanen gezien in de uitlatingen van ambassadeur Eikenberry. Wanneer de nieuwe regering is aangesteld zal de internationale gemeenschap met Afghanistan spreken over een nieuw Afghanistan Compact. Wanneer verwacht minister Verhagen deze internationale bijeenkomst en wanneer verwacht hij de resultaten van deze bijeenkomst?

Ik wil minister Verhagen bedanken voor de aanvullende brief over de positie van vrouwen in Afghanistan. We hadden het prettiger gevonden als het een integraal onderdeel was geweest van de standvanzakenbrief, maar de eerste stap is gezet. Mijn complimenten daarvoor. Ik wil extra aandacht vragen voor het wetsvoorstel inzake familierecht, de controversiële Shia Personal Status Law. Kan het kabinet aangeven wat de stand van zaken rondom dit wetsvoorstel is? Nu de president de verkiezingen heeft gewonnen, kan ik me voorstellen dat dit de eerste belofte is die hij gaat breken.

Minister Van Middelkoop heeft recentelijk gesproken met zijn collega’s over het McCrystal-rapport. Zou hij ons daarover kunnen bijpraten?

Ik was getroffen door een citaat van minister Van Middelkoop in een artikel van het Reformatorisch Dagblad. Hij gaf daarin aan dat het gemiddelde Kamerlid geen besef heeft van hetgeen wij in Afghanistan doen. Wie verstaat minister Van Middelkoop onder het gemiddelde Kamerlid? Zijn er fracties die volgens hem niet bestaan uit gemiddelde Kamerleden?

Afghanistan is niet los te zien van de ontwikkelingen in Pakistan. Ik vind het daarom goed dat de RAZEB de conclusies over Afghanistan en Pakistan heeft overgenomen. Op welke manier is de situatie in Oezbekistan betrokken? Welke toezeggingen hebben de lidstaten concreet gedaan naar aanleiding van de conclusies van de RAZEB? Hoe zien wij de positie van China ten opzichte van Pakistan? Amerika investeert in Pakistan, maar ik denk dat de gemiddelde Pakistani Amerika eerder als onderdeel van het probleem dan als onderdeel van de oplossing ziet. Hoe zorgen we ervoor dat grote mogendheden in de regio, zoals China, hierbij betrokken worden? Nederland is voorstander voor een geïntegreerde strategie voor de regio. Kan de minister Koenders hier verder op ingaan?

Als we kijken naar Uruzgan, is het onmogelijk om de vooruitgang niet te zien. Het aantal tegen polio gevaccineerde kinderen is toegenomen tot 91%. Er is een verdubbeling van het aantal scholen, 60 000 kinderen kunnen nu onderwijs volgen. 500 boeren verbouwen nu saffraan in plaats van papaver. En het Dutch Consortium for Uruzgan (DCU) werkt aan een meerjarig veeteeltprogramma. Met twee bankkantoren en de eerste vluchten op Tarin Kowt krijgt de economie een belangrijke stimulans. Ook de Afghaanse onderzoeksgroep Tribal Liaison Office (TLO) stelt dat er grote vooruitgang is geboekt. Zijn rapport legt echter ook de vinger op de zere plek. De bevolking heeft op dit moment onvoldoende vertrouwen in de overheid en de opbouw van een goed bestuur is in een land als Afghanistan zeer moeilijk.

Wat doet het kabinet tot augustus 2010 om deze ontwikkeling een extra stimulans te geven? Kan minister Verhagen aangeven hoe de ontwikkeling van politie, justitie en een goed bestuur geborgd zijn?

Ik wil minister Verhagen danken voor de paragraaf over drugsbestrijding in de standvanzakenbrief.

De heer Van Bommel (SP): De opmerking minister Van Middelkoop in het Reformatorisch Dagblad staat niet op zichzelf. Hij diskwalificeerde zich al eerder door te stellen dat hij blij was dat hij niet in militaire dienst geweest is. Hij zei toen ook dat hij zich niet kon voorstellen dat hij in een dergelijke structuur zou kunnen functioneren. Dat kwam hem toen al niet op veel waardering te staan. Nu diskwalificeert hij de Kamer die met het uitzenden van de troepen moet instemmen. Wat denkt de heer Haverkamp dat dat doet voor het draagvlak onder militairen om uitgezonden te worden? En wat betekent het voor de politieke besluitvorming met betrekking tot uitzendingen?

De heer Haverkamp (CDA): De heer Van Bommel geeft een ongewenste betekenis aan mijn woorden. Ik wil van minister Van Middelkoop horen hoe hij deze opmerking heeft bedoeld. Laten we naar aanleiding van het antwoord van de minister kijken of we verder ingaan op de vraag van de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP): Volgens mij heeft de heer Haverkamp zelf die duiding gegeven, door de opmerking van de minister hier te herhalen en te vragen naar de betekenis van «het gemiddelde Kamerlid». De Kamer beslist over het uitzenden van de militairen. Denkt de heer Haverkamp dat het onbegrip van de minister voor de Kamer invloed heeft op manier waarop de militairen naar de Kamer kijken?

De heer Haverkamp (CDA): Minister Van Middelkoop heeft die uitspraak gedaan bij de commando-overdracht van generaal De Kruif. Als de heer Van Bommel het interview leest, kan hij zien dat minister Van Middelkoop daarin zijn brede waardering uitspreekt voor het werk dat onze militairen daar doen. Ik denk dat de militairen niet het gevoel hebben dat er geen waardering is voor hun werk. Ik vraag me af waarop minister Van Middelkoop zijn uitlating baseert. Heeft hij een steekproef gehouden? Is er een enquête geweest die ik misschien niet heb ingevuld?

De heer Brinkman (PVV): Kan de heer Haverkamp wat meer vertellen over de langetermijnvisie van de internationale gemeenschap in Afghanistan? Hoe ziet hij wanneer de internationale gemeenschap daar klaar is? Moeten we wachten tot het bestuur in Afghanistan een klein beetje minder corrupt is of moeten we wachten tot de politie kwalitatief op niveau is?

De heer Haverkamp (CDA): De enige exitstrategie die we als internationale gemeenschap hanteren, is dat de Afghanen zelf kunnen zorgen voor hun veiligheid.

De heer Brinkman (PVV): Dat is fijn, dan kunnen we morgen al weg want er zijn velen die zeggen dat dat op dit moment al het geval is. Ambassadeur Eikenberry heeft verklaard dat de Verenigde Staten eigenlijk geen troepen meer naar Afghanistan moet sturen. Hoe staat het CDA tegenover deze opmerking? Was u verbaasd of ondersteunt u dit?

De heer Haverkamp (CDA): Goed bestuur is noodzakelijk en zo duid ik ook de opmerking van ambassadeur Eikenberry. Hij zegt dat het sturen van troepen alleen onvoldoende is, je moet ook zorgen dat er een goed bestuur is. Ik heb mijn zorg uitgesproken over dat goede bestuur. Nu president Karzai zijn regering moet vormen, ligt er een kans om dit goede bestuur in te richten. De vraag is hoe ons kabinet president Karzai helpt met het grijpen van die kans.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Het doel om een legitiem en versterkt leiderschap te vormen is verknald door zittend president Karzai. Frauduleuze verkiezingen kwamen bovenop de zeer ongunstige reputatie die de man al had. Grootschalige corruptie, straffeloosheid en vriendjespolitiek. Voor Afghanistan geldt niet dat corruptie bij het systeem hoort. Erger nog, corruptie is het systeem. Is het geen onbegonnen werk om onder die omstandigheden verkiezingen naar Westers model te organiseren? Wat verwacht het kabinet van deze president?

Vandaag was ambassadeur Eikenberry in het nieuws. Hij was eerder bevelhebber van de troepen in Afghanistan. Hij is tegen het sturen van extra troepen naar Afghanistan, omdat dit Afghanistan alleen maar afhankelijker maakt. Hij heeft totaal geen vertrouwen in de regering-Karzai. Uit zijn opvattingen blijkt dat de Amerikaanse politieke top zwaar verdeeld is over de toekomst van de Afghanistanpolitiek. De Amerikaanse verantwoordelijke voor de provincie Zabul, de heer Hoh, heeft er totaal geen vertrouwen in. Hij heeft ontslag genomen en spreekt zelfs van een 25 jaar durende Afghaanse burgeroorlog waar de Amerikanen helemaal niets te zoeken hebben. Wat is de opvatting van het Nederlandse kabinet over dit dilemma? Steunt het kabinet generaal McCrystal, die om 40 000 extra Amerikaanse troepen heeft gevraagd? Of steunt het kabinet ambassadeur Eikenberry die zegt dat je dat juist niet moet doen? De keuze zal mede bepalend zijn voor de druk op Nederland om extra troepen te leveren. Als het kabinet generaal McCrystal steunt, dan kan het straks geen nee meer zeggen wanneer men aan de deur komt kloppen.

Op een punt had president Karzai in de afgelopen jaren wel gelijk en dat was bij zijn klachten over de Afghaanse burgerslachtoffers. De NAVO heeft erkend dat er te veel burgerslachtoffers zijn gevallen en dat er een strategie moet worden toegepast die minder burgerslachtoffers maakt. Op deze wijze leggen de buitenlandse troepen een verschrikkelijke druk op Afghanistan en daarmee op president Karzai. President Karzai zei onlangs dat de luchtaanvallen volledig overbodig zijn en dat hij daar niet mee instemt. In welke mate heeft president Karzai invloed op de wijze van optreden van de buitenlandse troepen in zijn land? Er wordt steeds gezegd dat de buitenlandse troepen daar aanwezig zijn op zijn uitnodiging. Kan hij, wanneer hij ontevreden is en de gevolgde strategie afwijst, daar een stokje voor steken? Of valt dat onder de term «force protection»? Moeten wij zo doorgaan om onze eigen mensen te beschermen? Dit zou militair wellicht verdedigbaar zijn, maar niet vanuit de redenering dat wij daar op zijn verzoek zitten. De toekomst van de buitenlandse aanwezigheid naar aard en omvang is ongewis.

Op de NAVO-top in Bratislava eind oktober stelde minister Van Middelkoop dat de legitimiteit van de Afghaanse kwestie cruciaal is. Nu die legitimiteit vrijwel tot het nulpunt is gedaald is er minder dan ooit aanleiding om te blijven. Tel de motie-Voordewind/Van Dam daar bij op en er rest dan nog maar een vraag: hoe ver is minister Van Middelkoop al met de voorbereiding van het terugtrekken van de Nederlandse troepen? De Canadezen hebben eenzelfde besluit genomen en zijn in volle gang met die voorbereiding.

We moeten een nieuwe deal met de Afghaanse regering sluiten, de zogenaamde Afghanistan Compact. In hun brief over de stand van zaken stellen de ministers dat er een contract moet komen tussen de Afghaanse regering en de Afghaanse bevolking. De bevolking kan echter niets anders dan zich in het ootje genomen voelen. Het kabinet constateert niet voor niets dat de voortgang inzake ontwikkeling en veiligheid is achtergebleven bij de verwachtingen in 2006. Dit geldt voornamelijk voor het Afghaanse beleid ten aanzien van corruptiebestrijding en verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Een nieuwe set afspraken zal dan ook urgentie moeten uitstralen. De Afghaanse regering moet ervan doordrongen zijn dat deze afspraken dienen te worden nageleefd. Wat zijn deze zinnen waard als de president fraudeert en vooral met steun uit het Westen aan de macht blijft? Hoe zal in deze situatie de Afghanistan Compact-conferentie worden georganiseerd en wat wordt daarbij de inzet? Het kabinet stelt dat de internationale conferentie zich moet richten op concrete en ondubbelzinnige afspraken tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap. Maar wat betekent dat concreet in deze situatie?

De oorlog in Afghanistan wordt verergerd door de oorlog in Waziristan en Baluchistan. De Amerikaanse bombardementen ondermijnen de positie van de Pakistaanse regering. Wat is de langetermijnvisie op dat optreden in de richting van de Pakistaanse regering? Hoe schat het kabinet de positie van de Pakistaanse regering in? De Pakistaanse regering heeft het buitengewoon moeilijk en als Pakistan uiteenvalt, zijn de problemen groter dan ooit. Wat vindt minister Verhagen van de berichten dat Amerika de verantwoordelijkheid wil nemen voor het Pakistaanse kernwapenarsenaal?

De exitstrategie voor Afghanistan bestaat uit het opleiden van het Afghaanse leger en de Afghaanse politie. Onlangs bleek dat er Afghanen zijn die de wapens opnemen tegen de Westerse troepen. Er worden ook filmpjes vertoond waarin we zien dat Afghaanse veiligheidstroepen wapens bij de taliban inleveren. Ik vraag me daarom af of het kabinet nog enig geloof hecht aan deze exitstrategie. Kan het kabinet inzicht geven in de meest recente desertiecijfers, cijfers van door het Westen opgeleide militairen en politieagenten die overlopen en de wapens meenemen?

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie vindt de uitlatingen van minister Van Middelkoop in het Reformatorisch Dagblad weinig fijngevoelig. Het is ook feitelijk onjuist, want de leden van mijn fractie laten zich met enige regelmaat over deze situatie bijpraten. Ik stel het niet op prijs als minister Van Middelkoop zich in die bewoordingen over collega’s uitspreekt.

De verkiezingen in Afghanistan zijn frauduleus verlopen. De VVD heeft zich eerder afgevraagd of de verkiezingen niet veel te vroeg kwamen. Ik constateer zonder enige vreugde dat dit zo is. Nieuwe verkiezingen bleken niet mogelijk omdat de heer Abdullah geen vertrouwen had in een eerlijke tweede ronde. Daar word je ook niet vrolijk van. Er was echter een nog zwarter scenario denkbaar: een scenario waarbij een tweede verkiezingsronde dezelfde fraude en misschien ook veel geweld tegen waarnemers zou hebben opgeleverd. We stellen vast dat president Karzai op het schild is geheven door de Amerikanen, die snel waren met misplaatste felicitaties. Een ieder in Europa die illusies koesterde over de Politics of Change van Obama, weet nu waar hij aan toe is. Ook dat constateer ik zonder enige vreugde. Het leidt wel tot de vraag of Nederland, als grote troepenleverancier, hier nog een rol heeft gespeeld. Ik heb met verbazing gekeken naar de persconferentie van senator Kerry, president Karzai en de heer Eide.

De geallieerde troepen in Afghanistan zouden in staat moeten zijn om president Karzai te dwingen de banden met zijn corrupte broer Achmed Wali te verbreken. Ook moet president Karzai de grondwet hervormen, waardoor een grotere rol voor het parlement, provincies en districten is weggelegd.

De heer Haverkamp (CDA): De onafhankelijke kiescommissie heeft bevestigd dat er fraude is gepleegd en heeft een groot aantal stemmen ongeldig verklaard. Er zit dus wel een zelfregulerend mechanisme in het verkiezingssysteem, dat ervoor zorgde dat president Karzai een tweede ronde moest accepteren. Ik kan de opmerking van de heer Ten Broeke dat de Amerikanen president Karzai te snel op het schild hebben geheven dan ook niet plaatsen. De president had zichzelf al uitgeroepen tot winnaar, maar hij moest toch een tweede ronde ingaan.

De heer Ten Broeke (VVD): Het verkiezingscomité stelde eerst vast dat er een miljoen frauduleuze of verkeerd uitgebrachte stemmen waren. Toen de tweede kandidaat besloot niet meer mee te doen omdat hij geen vertrouwen had in een tweede ronde, besloot dezelfde kiescommissie dat de verkiezingen alsnog geldig konden worden verklaard. Wij vinden dat geen schoonheidsprijs verdienen.

De heer Haverkamp (CDA): Als je een verkiezing hebt met slechts één kandidaat, hoe groot is dan de kans dat iemand anders gaat winnen?

De heer Ten Broeke (VVD): Ik word er buitengewoon treurig van. Ik denk dat een felicitatie in die zin wat misplaatst is. Ik ben nog steeds van mening dat die verkiezingen zeer frauduleus zijn verlopen.

De uitroeiing van corruptie zou tot het hoofdpunt van het beleid van president Karzai verklaard moeten worden. Ik vind dat er daarnaast een poging gedaan moet worden om president Karzai te bewegen de heer Abdullah in zijn regering op te nemen. De schandvlek van de verkiezingen kan enigszins dragelijk gemaakt worden door een regering van nationale eenheid samen te stellen.

De VN hebben 600 van hun 1300 mensen uit Kabul weggehaald na die vreselijke aanslag. Dit scenario hebben we in Irak ook gezien. Dit komt nog harder aan omdat de vijand dit keer van binnenuit kwam. De vijand werd nota bene opgeleid met de bedoeling om bij te dragen aan de veiligheidssituatie. Vechten en opbouwen, het vindt op hetzelfde moment en soms zelfs door dezelfde mensen plaats. Weet het kabinet wanneer de VN-medewerkers weer terugkeren?

De Amerikanen zijn nog niet bevallen van hun besluit over het uitzenden van nieuwe troepen. Generaal McCrystal wil 40 000 nieuwe troepen. Vicepresident Biden is een voorstander van de tactiek van «counter uncertaincy» zonder al te veel nieuwe troepen. Vandaag werden we verrast door de Amerikaanse ambassadeur in Kabul, de heer Eikenberry, die helemaal geen nieuwe troepen wil. Wat betekent het voor de Nederlandse inktvlekstrategie als de Amerikanen zouden besluiten zich terug te trekken tot enkele gebieden? Een Afghaans veiligheidsapparaat dat onvoldoende betrouwbaar is, en een dunnere bezetting van geallieerde troepen mag niet betekenen dat Nederlandse militairen hun werk in het luchtledige moeten doen.

Wij zitten niet bij president Karzai aan de formatietafel maar we mogen er, gezien onze troepenaanwezigheid, wel een mening over hebben. President Karzai weigert de heer Abdullah op te nemen in een nieuwe regering. Welke druk wordt er op president Karzai uitgeoefend om deze zorg via de formatie van een nieuwe regering weg te nemen. Dat is toch het minste wat we kunnen eisen? Nederland kan proberen de hearts and minds in Uruzgan te winnen. Als president Karzai er niet in slaagt, dan zijn wij nog veel verder van huis. Laten we er geen doekjes om winden: democratie is vooralsnog te hoog gegrepen voor Afghanistan. Maar voor de Afghanen zal de vraag hoe president Karzai aan de macht kwam heel snel verbleken als blijkt dat hij de goede dingen doet. Nederland kan een enorme druk uitoefenen op president Karzai. Wij zijn immers een groot leverancier van troepen en we brachten ook nog enorme offers voor Afghanistan. Kunnen de bewindspersonen aangeven of zij die urgentie delen?

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. De PVV-fractie is nooit tegen de operatie in Afghanistan geweest. Wij zijn echter wel een groot tegenstander van de manier waarop wij in Uruzgan proberen vrede en veiligheid te bewaren. Wij doen dat met een strategie die tot mislukken gedoemd is. Wij doen dat op een manier waarop wij onze eigen mensen in groot gevaar brengen en we hebben ook nog de illusie dat wij het Afghaanse volk voor ons kunnen winnen. Dat volk gaan wij niet voor ons winnen. Wij proberen overdag het bestuur te verbeteren en de politie en het leger te trainen en ’s avonds krijgen wij door diezelfde mensen een mes in onze rug gestoken. De laatste tijd zijn er meer aanvallen geweest en er zijn meer slachtoffers gevallen. Anderhalf jaar geleden zagen we een beveiligde strook van vier bij twaalf kilometer. Na anderhalf jaar oorlogvoeren is deze strook uitgebreid tot zes bij vijftien kilometer. Slechts een paar kilometer winst. Ik kan me heel goed een gesprek herinneren met de gouverneur van Uruzgan met daarbij een aantal dorpsoudsten. Deze dorpsoudsten staken de loftrompet over de Nederlanders, want er kwam veel geld binnen. Nederlanders bouwden wegen, moskeeën en waterputten en het was allemaal pais en vree. De dag ervoor hadden we echter bij Regional Command South te horen gekregen dat de Amerikanen in een dorp van 500 dorpelingen vingerafdrukken hadden afgenomen. Die vingerafdrukken hadden zij laten vergelijken met vingerafdrukken die gevonden waren bij IED-aanvallen. Hieruit bleek dat zestien dorpelingen hadden geprobeerd onze soldaten in gevaar te brengen, te verwonden of vermoorden. Zo’n 5% van die dorpelingen stak ons een mes in de rug. Ik vind dat buitengewoon schokkend. Wij denken met onze Westerse arrogantie een land totaal democratisch te kunnen maken. Een land dat al sinds eeuwen corrupt is. Wij denken daar met ons geld in drie jaar tijd een nieuw leger, een nieuwe politie en een nieuw bestuur op te bouwen. Dat kan niet. De PVV steunt de strijd tegen de taliban en tegen Al Qaida, maar niet op deze manier.

De heer Haverkamp (CDA): Waar denkt de heer Brinkman dat de meeste slachtoffers van IED’s vallen? Is dat onder Westerse soldaten of onder de Afghaanse burgerbevolking?

De heer Brinkman (PVV): De terreur van de islam maakt de meeste slachtoffers onder de eigen bevolking. Met dit soort dooddoeners hoeft de heer Haverkamp niet aan te komen. Ik ben een Nederlands parlementariër en ik sta hier voor 21 gevallenen in ons leger. Wat die idioten in Afghanistan hun eigen volk aandoen, daar gaat het mij verder niet om.

De heer Haverkamp (CDA): Uit het feit dat 5% van een dorp betrokken zou zijn bij het plaatsen van een IED, trekt de heer Brinkman de conclusie dat Afghanen niet zouden deugen. De heer Brinkman is samen met mij in Chora geweest en hij weet dat wij in Chora helaas aan onze derde politiechef van Afghaanse afkomst toe zijn. De vorige politiechef is opgeblazen. Die man heeft ook gevochten, hij heeft ook een gezin achtergelaten om veiligheid te bieden voor de eigen Afghaanse bevolking. Ik vind het dus te makkelijk dat de heer Brinkman alle Afghanen over een kam scheert. Hij zegt dat we die mensen in de steek moeten laten, omdat een aantal mensen uit hun dorp niet deugen.

De heer Brinkman (PVV): Het is erg grappig dat de heer Haverkamp Chora noemt. Ik heb namelijk ook door Chora gelopen en ik heb geprobeerd contact te maken met de plaatselijke bevolking. Er valt geen contact te maken met de lokale bevolking. De heer Daoud, die het in Chora voor het zeggen heeft, is daarnaast ook een militieleider. De heer Haverkamp weet dat bij Chora een politiepost is, waar aan de andere kant een post van de militie van de heer Daoud staat. De heer Haverkamp mag raden wat we daar aan het doen zijn. Ambassadeur Eikenberry heeft namelijk helemaal gelijk. Door onze aanwezigheid, ook in Chora, zijn we bezig om de corruptie in het bestuur van Afghanistan bestaansrecht te geven. De militie kan doen en laten wat zij wil met die lokale bevolking, want die worden beschermd door politiemensen die wij hebben opgeleid.

De heer Haverkamp (CDA): Ik baseer mij niet op mijn eigen waarnemingen, want wij liepen daar onder geconditioneerde omstandigheden. Ik baseer me op de gesprekken die ik heb gevoerd met de mensen die ons begeleidden. Zij gaven aan dat zij wel verbetering zien. Overigens is er inmiddels wel contact met de bevolking.

De heer Brinkman (PVV): De heer Haverkamp en ik hebben gesproken met elf dorpsoudsten. Zij hebben er belang bij dat wij geld blijven leveren en zaken voor hen regelen. Ik heb die dorpsoudsten gevraagd wat zij er aan doen om ervoor te zorgen dat hun neven, nichten, buren en collega’s onze mannen en vrouwen niet aanvallen. De heer Haverkamp weet heel goed wat de reactie daarop was, namelijk stilzwijgen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): We weten dat de PVV heel graag achter de moslimterroristen aangaat. We weten ook dat de PVV niet voor een verlenging van deze missie is. Nu komt de heer Brinkman met een aanval op de drie-D-benadering (Diplomacy, Defence, Development) van Nederland. In bijna alle rapporten, inclusief de Amerikaans rapporten, wordt deze drie-D-benadering geprezen. In Kandahar en in Helmand is het veel onveiliger dan in het relatieve rustige zuiden van Afghanistan. Waarom ziet de heer Brinkman niet de relatieve voordelen? Ik zeg niet dat het pais en vree is in Uruzgan, maar wel vergeleken met de andere provincies.

De heer Brinkman (PVV): Ik heb altijd grote vraagtekens gezet bij de drie-D-benadering. Niet iedereen ondersteunt deze benadering, ambassadeur Eikenberry is het bijvoorbeeld absoluut niet met de heer Voordewind eens.

We weten allemaal dat de taliban honderden miljoenen verdienen met de papaverteelt. De internationale gemeenschap doet er helemaal niets aan. Sterker nog: tijdens de aanwezigheid van onze internationale machten is de opbrengst van de papaverteelt alleen maar groter geworden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Vorig jaar is in Uruzgan 7% minder papaver verbouwd dan het jaar ervoor. In Afghanistan als geheel is 22% minder papaver verbouwd. Op basis van deze rapporten zou de heer Brinkman toch redelijk tevreden moeten zijn. In andere provincies wordt de papaverteelt platgebrand. Deze werkwijze is echter niet de onze. Wij wilden mensen te eten geven en alternatieve geven. De fractie van de ChristenUnie is blij dat wij mensen niet in de kou hebben laten staan. Ziet de heer Brinkman dat onze benadering in Uruzgan meer rendement en draagvlak oplevert in de samenleving?

De heer Brinkman (PVV): Nee, dat zie ik niet. Ik zou graag willen weten wat de zienswijze van deze ministers is met betrekking tot de voortgang en afloop van de Afghaanse verkiezingen. Ik ben er wat de verkiezingen betreft nog steeds niet helemaal uit. Er zijn 6 miljoen stemmen uitgebracht en bij 210 stembureaus is stemfraude geconstateerd. Van 3000 stembureaus is gebleken dat daar meer dan 600 mensen hebben gestemd. Daarvan heeft 95% op één kandidaat gestemd. Op mijn vraag welke kandidaat dat was, kreeg ik te horen dat dat niet werd onderzocht. Als blijkt dat die ene kandidaat president Karzai is geweest, dan betekent dat 1,8 miljoen corrupte stemmen. Wij steunen nu misschien wel de verkeerde president. Wij maken ons mede schuldig aan een ongelooflijke fraude tegenover het Afghaanse volk. Dat steekt de PVV ontzettend. Wij vinden dat wij zo snel als mogelijk uit dat land weg moeten. Voor ons valt daar niets meer te halen. We laten het land goed achter, vergeleken met de situatie die we een aantal jaren geleden aantroffen. Er is politie en er is een leger.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik zou graag van de heer Brinkman willen weten wat hij vond van het DCU dat we gesproken hebben. Wat heeft de heer Brinkman meegenomen uit de gesprekken met de TLO over ontwikkelingssamenwerking en vooruitgang?

De heer Brinkman (PVV): Ik vond dat ongelooflijk gênant. We liepen door Tarin Kowt, een stad waar armoede heerst en waar niemand een normaal dak boven zijn hoofd heeft. We kwamen toen bij een prachtig mooie poort, dat was het nieuwe gebouw van de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA). Het was een spiksplinternieuw gebouw, het mooiste gebouw van Tarin Kowt. Daar zaten zes mensen die gebrekkig Engels spraken. Zij komen nooit de poort uit en hulporganisaties spreken daar schande van. Dat is dus de manier waarop de internationale gemeenschap hulp verleent. Ze zorgen dat ze zelf een prachtig huis hebben met een rozentuintje, een eigen groentetuintje en een grasveldje en verder blijven ze lekker binnen de poort van dat mooie gebouw. Ik ben daar behoorlijk van geschrokken.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ik was op diezelfde reis in het herfstreces en mijn observaties en interpretaties verschillen van die van de heer Brinkman. Wij hebben met zeer gekleurde brillen naar de situatie gekeken. Ik wil ook mijn dank uitspreken richting diegenen die deze reis georganiseerd hebben. Ik wil speciaal onze mensen noemen, die daar de poort uitgaan met gevaar voor eigen leven. We hebben ze gesproken bij de «meet en greet». Onze topmilitairen generaal-majoor De Kruif en schout-bij-nacht Borsboom hebben daar beiden een jaar gewerkt en ze hebben internationaal een enorme indruk achtergelaten.

Ik vind dat de Amerikanen ontzettend met zichzelf bezig zijn. Het McCrystal-rapport kwam eerst in het geheim uit en lekte half augustus uit. Tijdens ons bezoek aan Kabul hebben we in de kamer van schout-bij-nacht Borsboom kunnen kijken naar die persconferentie. Het was verbazingwekkend om te zien hoe dat ging. Er stonden drie heren. In het midden stond senator Kerry met achter hem de Amerikaanse vlag. Aan de ene kant stond de heer Eide van de Verenigde Naties en aan de andere kant president Karzai. Ik miste de NAVO-vlag en ik miste commentaar van de heer Rasmussen. Het was een Amerikaans gebeuren. Ik hoor graag van de bewindslieden hoe zij hiernaar gekeken hebben.

Uit de uitslag van de verkiezingen blijkt dat 49,67% van de mensen op president Karzai heeft gestemd. In het begin hebben wij ook gesproken over een overwinning en over de relatieve veiligheid waarin de verkiezingen konden plaatsvinden. Hoe kijkt het kabinet nu aan tegen een tweede benoeming van president Karzai? In Uruzgan hebben 90 000 mensen zich laten registreren en uiteindelijk hebben 45 000 van hen daadwerkelijk gestemd. Op een stemgerechtigde bevolking van 360 000 is dat een opkomstpercentage van 20. Dat is een vooruitgang. Onze mensen hebben daar ook veel aan gedaan. We hebben een extra peloton gestuurd, we hebben een extra investering gedaan. Maar hoe we het ook bekijken, het blijft natuurlijk een heel laag percentage. Zouden de ministers hier een reactie op willen geven?

Ik hoor graag van de bewindslieden wat de situatie is op elke van de terreinen uit de drie-D-strategie. Op dit moment hoor ik heel weinig van de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, mevrouw Clinton. Zij was degene die zei: «We’re gonna change this world». Zij zouden de ontwikkelingssamenwerking opzetten. Ik hoor daar niets meer over. Ik hoor de Amerikanen, bij monde van generaal McCrystal, alleen nog spreken over 40 000 extra militairen. Graag een reactie van de bewindspersonen.

Ik werd getroffen door een artikel in de krant van zaterdag 7 november over een incident dat in september 2008 heeft plaatsgevonden in Uruzgan. Toen is een peloton op non-actief gesteld, en waarom is nooit echt duidelijk geworden. Twee sergeanten spreken zich hierover uit. Ook bij de Nederlandse krijgsmacht gaat het om kwaliteit en niet om kwantiteit. Defensie geeft aan dat beide sergeanten uit het artikel uitstekende, gewaardeerde collega’s zijn met een enorme goede staat van dienst. Sergeant Karel heeft beroep aangetekend tegen het besluit om in oktober 2008 het peloton te repatriëren. De uitspraak van dit beroep wordt verwacht begin 2010 en wordt dan pas afgehandeld. Ik weet dat ik hier niet te veel over mag zeggen omdat het onder de rechter is. De kop van het artikel luidt: «De weirdo zag ons als kanonnenvlees». Ik wil graag een reactie hierop.

De verhouding tussen de chiefs en indians is me weer opgevallen. Ik ben nu zeven keer in Afghanistan geweest en het valt me elke keer weer op dat we in Tarin Kowt heel veel chiefs hebben. Er zijn steeds meer stafofficieren en steeds minder sergeanten en korporaals. Dat is een belangrijk punt, dat zeggen de mensen zelf ook.

Aan welke voorwaarden moet de nieuwe regering-Karzai voldoen om het vertrouwen terug te winnen? Ik heb grote bewondering voor de voortgang bij de Afghaanse organisaties. Complimenten voor het DCU, Cordaid, Save the Children en Helpnet. Ze hebben echt iets neergezet. Het zijn kleine stappen, maar ik ben onder de indruk van organisaties als TLO. Waar moet de Afghaanse regering volgens minister Koenders aan voldoen als het gaat om ontwikkelingssamenwerking? De Europese Unie investeert miljoenen. Welke prioriteiten moeten zij de komende jaren stellen, zodat wij ook dat vertrouwen kunnen uitspreken in de Afghaanse regering?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst wil ik mijn medeleven betuigen met de familie van de onlangs omgekomen militairen korporaal Van der Rijdt en sergeant-majoor Leijsen. Het is diep triest dat deze twee mannen zijn omgekomen. We gedenken ook de gewonden die sinds het vorige overleg gevallen zijn.

Volgende week spreken we uitgebreid over de missie van de afgelopen drie jaar, maar ik wil toch even ingaan op het TLO-rapport. In de inleiding en de conclusies staat dat de veiligheid en de basisvoorzieningen in Uruzgan enorm zijn toegenomen en dat de economische ontwikkelingen goed op gang zijn gekomen. We kunnen dus constateren dat wij wel degelijk impact hebben gehad op deze provincie. Het is echter nog verre van pais en vree. Dat bij de verkiezingen geen tweede ronde hoefde te komen vanwege omvangrijke fraude geeft een enorme deuk in de geloofwaardigheid van de regering-Karzai. Stuurt de internationale gemeenschap aan op een zo breed mogelijke regering? Hebben we daar invloed op? Kunnen we daar druk op uitoefenen? De internationale gemeenschap besteedt miljarden in Afghanistan om die regering haar werk te laten doen. Hoe kan deze regering, die zegt corruptie te willen bestrijden, haar geloofwaardigheid terugwinnen?

Er komt een nieuw militair concept, Initial Assessment, en ik vraag mij af waar de NAVO en UNAMA op gaan insteken. Gaan ze voor de drie-D-benadering? Alle pijlen wijzen in die richting, maar kan minister Verhagen daar toch meer over zeggen?

Ik ben ook erg geschokt door de terugtrekking van de VN, waar ik overigens alle begrip voor heb. Dit geeft echter een heel duidelijk signaal. Heeft dit consequenties voor het UNAMA-kantoor in Tarin Kowt?

Afgelopen jaar is de papaverteelt met 22% verminderd. Het is dus niet alleen maar doffe ellende. Kan minister Koenders vertellen waarom het slagingspercentage in Uruzgan met 7 aanzienlijk lager is dan in de rest van Afghanistan? Waarom gaat het langzamer in Uruzgan en hebben wij daar nog verdere invloed op? Kunnen we daar nog verdere ondersteuning bij geven?

Wat ziet het kabinet als de prioriteiten voor de laatste maanden dat we nog in Uruzgan zitten? Wat de ChristenUnie betreft moeten we volledig inzetten op het trainen van de politie en de militairen daar. Deze mensen moeten het uiteindelijk gaan doen. We moeten prioriteiten stellen en minder inzetten op het uitbreiden van de inktvlek. Laten we hetgeen we nu hebben, consolideren en proberen de situatie te verstevigen.

EUPOL is nog steeds niet op sterkte. De doelstelling van generaal McCrystal is van 90 000 naar 134 000 militairen te groeien en daarnaast 160 000 politieagenten te trainen. Elk jaar neemt echter een kwart van deze mensen weer ontslag en dat betekent dat we elk jaar opnieuw 10 000 militairen en politieagenten moeten opleiden. Hoe kan het dat elk jaar weer een kwart afhaakt? Vindt minister Van Middelkoop ook dat daar een grote winst te behalen is? Belangrijkste conclusie uit de rapporten is dat er een groot gebrek aan bekwaamheid, professionaliteit en leiderschap is op alle niveaus. Welke conclusies trekt minister Van Middelkoop over het opleiden en trainen van politie en leger?

Ik wil minister Koenders complimenteren voor wat er tot nu toe gerealiseerd is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Augustus 2006 waren er 10 organisaties aanwezig, inmiddels zitten we op 54, inclusief 6 VN-organisaties. Het DCU doet goed werk op het gebied van zorg, onderwijs en landbouw. WEWA versterkt productieketens in de private sector en de UNDP is bezig met een ondersteuningsprogramma voor het lokale bestuur. Hoe zorgen we dat we deze heel belangrijke initiatieven veilig kunnen stellen, ook als de Task Force Uruzgan (TFU) straks stopt?

De heer Brinkman (PVV): De heer Voordewind zegt dat de veiligheid is verbeterd. Waar baseert hij dit op? Ik heb hier een presentatie van ISAF, waaruit blijkt dat zowel het aantal «incidents» als het aantal «casualties» in Uruzgan het afgelopen jaar flink is gestegen.

De heer Voordewind zegt dat de papaverteelt is verminderd. Het klopt dat er een drastische vermindering is opgetreden, maar de opbrengst van de papaverteelt is juist verhoogd. Vorig jaar heeft de papaverteelt 12 000 ton papaver opgebracht. Het blijkt dat uit 1 ton papaver ongeveer twee kilo heroïne te maken is. De papaverhandel heeft bijna een half miljard opgebracht vorig jaar. Dan maken een paar papaverplanten meer of minder niet uit, het gaat toch alleen maar om de totale opbrengst. Als blijkt dat de taliban hierdoor weer meer geld kunnen uitgeven dan hebben we een probleem.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij delen de zorgen met de heer Brinkman als het gaat om papaverteelt en de opbrengsten daarvan. Ik heb het kabinet daarom gevraagd waarom wij in Uruzgan achterblijven bij de rest van Afghanistan. In heel Afghanistan is de papaverteelt met 22% gedaald en in Uruzgan slechts met 7%. Ik wacht de reactie van het kabinet af.

Wat betreft de veiligheid baseer ik me op een TLO-rapport dat specifiek over de afgelopen drie jaar in Uruzgan gaat. Zij stellen een substantiële verbetering van de veiligheidssituatie vast. We zien een grote verbetering als het gaat om het basisonderwijs in Afghanistan, maar we zien helaas ook dat de meisjes daar weer een enorme stap achterlopen. Er zijn ook te weinig vrouwelijke docenten. Kunnen wij daar nog invloed op uitoefenen?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Te midden van het tumultueuze proces dat tot een tweede termijn voor president Karzai leidde en berichten over aanslagen met de aanslag op het VN-Guesthouse in Kabul als triest dieptepunt, had het Nederlandse kabinet een speciale diplomatieke opdracht: het communiceren van de uitkomsten van het laatste politieke debat in dit huis over Afghanistan naar de NAVO, de VN, de Afghaanse regering en de bevolking. Ik ben benieuwd hoe dat nieuws is gevallen. Het kan toch geen verrassing zijn geweest. De TLO waarschuwt dat de taliban een onzorgvuldige aftocht van Nederland kunnen gebruiken om de overwinning te claimen. We moeten met een plan komen voor Uruzgan na 2010, met daarin hoe Nederland betrokken blijft op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet laat nu te lang een vacuüm bestaan. Ik vind dat onverstandige diplomatie. Hoe gaan we dat vacuüm dichten en wanneer komt het kabinet met een besluit over de Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan na 2010?

In Amerika wordt er over de nieuwe strategie nagedacht. Welke opties overweegt het kabinet? Is dat de optie-McCrystal? Deelt het kabinet zijn mening dat de tot nu toe gevoerde strategie een mislukking is? Vindt het kabinet dat er meer troepen nodig zijn en dat het goed is om steeds meer bombardementen met onbemande vliegtuigjes uit te voeren? De Amerikaanse VN-rechtenrapporteur noemt dit laatste een schending van het oorlogsrecht. Of is het kabinet het eens met vicepresident Biden, die vindt dat de oplossing ligt in meer chirurgische uitschakeloperaties met onbemande vliegtuigjes? Of deelt het kabinet de reserveringen van ambassadeur Eikenberry ten opzichte van militaire uitbreidingen en zijn pleidooi voor meer civiel personeel? Is het kabinet het eens met de VN die pleiten voor een politieke strategie, meer diplomatie en gesprekken en onderhandelingen met de taliban? Volgens het bevolkingsonderzoek van de Asia Foundation is 71% van de Afghaanse bevolking voor onderhandelingen met de strijdende partijen. GroenLinks heeft voorkeur voor de laatste optie. Daarbinnen is voor vermenging met een offensieve militaire strategie niet langer plaats. Geen Operation Enduring Freedom, geen Bagram-prison, geen terroristenklopjachten, geen dubieuze onbemande bombardementen in strijd met de Geneefse conventies en geen troepensurge. Zeker niet nu uit het TLO-rapport blijkt dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid steeds meer als een agressieve bezettingsmacht wordt gezien en dat er een duidelijk anti-Amerikaans sentiment in delen van het land ontstaat. Wij willen geen betrokkenheid bij ondermijnende dubbele spelletjes, zoals de Amerikaanse financiering van de milities of drugsconnecties van de familie Popalzai. Alle goede bedoelingen van Nederlandse militairen worden dan tenietgedaan. Er is juist plaats voor veel bemiddelaars en onderhandelaars, voor serieuze ontwikkelingssamenwerking en capaciteitsopbouw. Dit zijn de randvoorwaarden waaraan wij destijds de missie-Uruzgan toetsten en waaraan wij een toekomstige Nederlandse betrokkenheid graag weer zullen toetsen. Mijn fractie zou binnen zo’n nieuwe politieke strategie best willen pleiten voor een nieuwe Nederlandse rol als leading nation. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden denkbaar: opbouw van de rechtsstaat en transitional justice, de training van politie en vrouwen. In de steek laten is, wat mijn fractie betreft, geen optie.

De vrouwenparagraaf van de stand van zakenbrief werd nagezonden. Blijkbaar was deze voor de tweede keer vergeten. Graag een reactie hierop. Het blijkt in de praktijk lastig vrouwen in het vredes- en opbouwproces te betrekken. Het is tien jaar na het aannemen van VN-resolutie 1325 en vijftien jaar na de vrouwenconferentie in Beijing. Na een door Nederland gefinancierd onderzoek, voegt ISAF twee genderadviseurs toe aan het hoofdkantoor. Dat schiet niet op. Daar hadden we geen onderzoek voor hoeven doen. De nieuwe VN-resolutie 1889 roept op er een schepje bovenop te doen. Uit een door Nederland gefinancierde vrouwenconferentie in Kabul kwam de aanbeveling om de Afghaanse overheid te helpen met een eigen nationaal plan 1325. Nederland heeft als een van de weinige landen in de wereld al zo’n plan. Waarom helpt Nederland de ambassade in Afghanistan niet bij de opstelling en uitvoering van Afghaans nationaal actieplan 1325?

Justitie is het terrein waar de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap het minst gepresteerd hebben, terwijl het de hoogste prioriteit heeft. Hetzelfde geldt voor verzoeningsdialogen op lokaal niveau en transitional justice. Het falen van het formele rechtssysteem is een van de redenen voor de opkomst van de taliban, zowel toen als nu. Hetzelfde zien we in Pakistan, en noch daar noch in Afghanistan zie ik de politieke wil om dit serieus aan te pakken. Het wordt aan wat klungelprojectjes overgelaten. Nederland heeft door de zetel van de internationale gerechtshoven een goede naam op het gebied van transitional justice. Hier ligt een mogelijke niche voor Nederland om een betekenisvolle rol te spelen.

Het blijft moeilijk om internationaal voldoende trainers voor de Afghaanse politie te vinden. Als Nederland zou ambiëren om dat gat te dichten, dan zouden ze mijn steun krijgen.

Ik ben benieuwd naar de appreciatie van het kabinet van het verkiezingsproces. Over de fraude van Afghaanse zijde is veel bekend, maar ik wil ook graag een appreciatie van de rol van de internationale gemeenschap. Die heeft een dikke vinger in de pap gehad bij de machtsverdeling vanaf de eigenmachtige selectie van president Karzai en de krijgsheren in 2002 tot en met de laatste afgelasting van de tweede verkiezingsronde aan toe. Klopt het dat de heer Abdullah onder grote druk is gezet om zich terug te trekken?

Ik neem aan dat de VN een grote rol zullen krijgen bij de formulering van de nieuwe Afghanistan Compact. President Karzai zegt echter dat de VN kunnen komen of gaan en dat Afghanistan daar niet veel van zal merken. Dat is toch opmerkelijk. Hoe moet ik het gezag van de VN in Afghanistan nu beoordelen? Welke nieuwe strategie ook gekozen wordt, het moet in ieder geval een einde maken aan betrekkingen met corrupte politici, criminele krijgsheren en milities. No peace without justice.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik ben het met de leden van de Kamer eens dat de verkiezingen een buitengewoon moeizaam proces zijn geweest. We hoeven er geen doekjes om te winden: de nasleep van de verkiezingen is een tegenslag geweest voor wat we proberen te bereiken in Afghanistan. Ik onderschrijf de zorgen van de Kamer over de fraude die heeft plaatsgevonden. De verkiezingen waren echter geen eindpunt in het democratiseringsproces. De VN, de VS, de Europese Unie, maar vooral de Afghanen zelf moeten de gang van zaken analyseren en vaststellen welke maatregelen ter verbetering moeten worden genomen, ook met het oog op de parlementaire verkiezingen volgend jaar. Nederland zal zich daar ook voor inzetten. Het is belangrijk om te constateren dat het de verantwoordelijke Afghaanse instanties zijn geweest die besloten hebben tot een correctie van de uitslag, waardoor de president Karzai een verkiezingsoverwinning in de eerste ronde misliep. Daar kan een aantal landen in de regio een voorbeeld aan nemen.

De verkiezingscampagne kenmerkte zich door een levendig en vrij gedisciplineerd debat tussen de verschillende kandidaten. De Afghaanse bevolking had ook veel belangstelling voor de verschillende standpunten van de presidentskandidaten. Het was voor het eerst dat de Afghaanse bevolking kandidaten in het openbaar standpunten zag verdedigen. We moeten niet onderschatten hoe belangrijk dat soort veranderingen zijn in de Afghaanse context. Uit opiniepeilingen van de Asia Foundation blijkt dat een kleine 80% van de Afghaanse bevolking democratie de beste vorm van bestuur vindt. Een kleine 70% van de bevolking geeft aan tevreden te zijn met de veranderingen die in het kader van het democratiseringsproces in hun land plaatsvinden. Dat wil niet zeggen dat het niet beter moet en kan, maar men is in ieder geval blij met die veranderingen. Ik ga dus niet mee in de cynische houding dat Afghanen geen democratie zouden willen. Het kost echter tijd totdat er een volledige democratie is.

De Kamer stelde een aantal terechte vragen over de legitimiteit van de nog te formeren Afghaanse regering. We moeten niet vergeten dat president Karzai de meeste stemmen had, ook na de correctie van de Afghaanse klachtencommissie. De legitimiteit van de regering zal afhangen van de vraag of er een regering gevormd kan worden, die bestaat uit een competent en integer bestuur. Wij vinden het belangrijk dat president Karzai snel een regering formeert met inachtneming van de beginselen van goed bestuur, beginselen die Afghanen zelf onderschrijven. In de vorige Afghaanse regering zaten een aantal ministers waar wij goed zaken mee konden doen. Het ging om de ministers van Onderwijs, van Binnenlandse Zaken en van Justitie. In de nieuwe regering wil ik nog meer goede ministers zien.

We zullen die nieuwe Afghaanse regering moeten beoordelen op hun daden. Dat betekent dat ze door hun beleid legitimiteit moeten verdienen. We moeten met de nieuwe Afghaanse regering stevige afspraken maken om corruptie aan te pakken en om vooruitgang te boeken op goed bestuur en op ontwikkeling van het justitiële systeem. Dat zijn de terreinen waar de afgelopen jaren te weinig bereikt is. Corruptie en een zwak bestuur geven de taliban de mogelijkheid steun te vinden bij delen van de Afghaanse bevolking. Zij presenteren zich als alternatief voor de Afghaanse overheid. Omdat het verkiezingsproces niet vlekkeloos verlopen is, is het van het grootse belang dat de Afghaanse regering snel maatregelen neemt die zorgen voor een breed draagvlak. De regering-Karzai moet goede afspraken maken met zowel de Afghaanse bevolking als de internationale gemeenschap. De tijd van mooie woorden is voorbij. Het geloof en het vertrouwen in de regering neemt alleen maar toe als zij ook leveren. Bondskanselier Merkel, premier Brown en president Sarkozy stellen voor om een internationale conferentie te houden. In die conferentie zouden bindende afspraken met de nieuwe regering gemaakt moeten worden, waar het gaat over bestrijding van corruptie, een goed bestuur en transitional justice. Op dit punt heb ik recent contact met mijn Franse, Britse en Amerikaanse collega’s gehad.

Mevrouw Peters (GroenLinks): De tijd voor mooie woorden is voorbij. Dat is klare taal, waarvan ik de inhoud onderschrijf. Ik hoop van harte dat het niet te laat is. In hoeverre geldt die klare taal ook waar het de internationale gemeenschap zelf aangaat? Hoe gaan we om met de situatie waarin Amerikanen en Australiërs ongeveer 340 000 dollar aan een krijgsheer betalen, die als een soort highway commandant rondom Uruzgan milities runt? Hoe gaan we om met de USAID-contracten? De Afghanen klagen dat die grootscheeps op de bordjes van de Afghaanse aannemers worden gedumpt.

Minister Verhagen: Wij zijn steeds een betrouwbare partner van Afghanistan en van onze bondgenoten geweest. Wij dringen nu aan op meer inzet en meer bestrijding van corruptie. Daarover willen we nu afspraken maken. De Afghanistan Compact is een afspraak van de internationale gemeenschap met Afghanistan en dat vraagt inzet aan beide kanten. Dat betekent dat men ermee moet leven dat dit consequenties heeft, zowel voor Afghanistan als voor de inzet van de internationale gemeenschap. De huidige Afghanistan Compact loopt af in 2010, daarom moeten we nu de kans nemen om heldere en bindende afspraken naar beide kanten toe te maken.

Mevrouw Peters (GroenLinks): De vorige Afghanistan Compact zat op precies dezelfde manier in elkaar. Als het nu menens is met de nieuwe Compact dan moeten we harde woorden richting de Afghaanse regering spreken. We moeten ook binnen de internationale gemeenschap elkaar aanspreken op het gedrag.

Minister Verhagen: Dat ben ik helemaal met mevrouw Peters eens. Een van de grote nadelen van de Compact zoals we die nu kennen is dat hij te breed is. De nieuwe Compact moet veel specifieker en veel concreter worden. Wat willen we van Afghanistan en wat kunnen de Afghanen van ons verwachten? Ik praat daar ook met mijn collega-ministers van Buitenlandse Zaken over en wij delen dit besef.

De heer Ten Broeke (VVD): Onderneemt de internationale gemeenschap nog pogingen om de heer Abdullah deel uit te laten maken van de nieuwe regering? Wat zijn de bindende afspraken waarover minister Verhagen net sprak en hoe kwalificeer je die? Hoe gaan we om met corruptie en hoe gaan we dat meten? Gaat u vervolging eisen van functionarissen die worden betrapt? Valt de hervorming van de grondwet ook binnen die bindende afspraken?

Minister Verhagen: De Afghaanse regering moet serieus aan de slag met de bestrijding van corruptie. In Nederland kunnen we de corruptie binnen ons Koninkrijk meten met behulp van een corruptiemeter. Dit zou in principe overal mogelijk moeten zijn.

We kunnen vrij concrete afspraken maken over transitional justice, goed bestuur, aandacht voor drugshandel en hervorming van het ambtenarenapparaat. Dit is vervolgens ook te meten. Ik ben niet zo pessimistisch over de mogelijkheden om afspraken te maken. In het verleden hebben we dat ook op een aantal terreinen gedaan, alhoewel ik moet toegeven dat dat beperkt was. De heer Ten Broeke stelt in zijn interventie meerdere malen dat zaken niet kloppen. Blijkbaar heeft hij een referentiekader waaraan hij dat kan toetsten.

De heer Ten Broeke (VVD): Minister Verhagen zou van de nieuwe regering kunnen eisen dat functionarissen die worden betrapt op corruptie ook daadwerkelijk worden vervolgd. Op dit moment is daar absoluut geen sprake van.

Minister Verhagen: Een goed functionerend rechtssysteem houdt in dat je diegenen aanpakt, die zich niet aan de regels houden. Wij, als internationale gemeenschap, vragen president Karzai een zo volledig mogelijke regering aan te stellen. Een goed bestuur leveren betekent ook recht doen aan de wensen en ideeën van de bevolking. Wij gaan niet over wie op welke post zit. We moeten dat aan de Afghanen zelf overlaten.

We kunnen tevreden zijn met de voortgang die de missie tot nu toe heeft geboekt. We hebben al meerdere malen met de Kamer gesproken over de ontwikkelingen met betrekking tot het politieapparaat. Het politietrainingscentrum draait goed. De politie moet van nog van ver komen, maar er zijn al flinke stappen gemaakt. Toen ik de eerste keer met president Karzai sprak over de politie, waren er geruchten dat slechts 600 politieagenten in Uruzgan zouden komen. Wij hebben toen gehamerd op de eerdere afspraak van 1300 agenten. Ik heb in 2007 de hoop uitgesproken dat wij in 2010 daadwerkelijk de aanwezigheid van 1300 agenten zouden kunnen realiseren. Dat is gelukt en het is de bedoeling dat de politiemacht nu doorgroeit naar 2300 manschappen. Er zit een enorme beweging in de training van agenten. We trainen agenten en we ondersteunen «policementoring»-teams. De lokale bevolking en de bestuurders laten ons weten dat zij veranderingen beginnen te zien in het functioneren van de politie.

Het bestuur blijft zorgelijk. Het is niet voor niets dat wij juist daarover harde afspraken willen maken. Ik ben het met de heer Eide eens als hij oproept om hier prioriteit aan te geven. Slecht bestuur is de voedingsbodem van de taliban, daarom ben ik op zich ook blij met de conclusies die generaal McCrystal aan zijn Assessment heeft verbonden. ISAF moet zich meer op de bevolking richten. Dat was ook ons uitgangspunt toen wij destijds debatteerden over het door laten gaan van deze missie. Militaire inspanningen moeten zich richten op de bescherming van de bevolking. Bestuur moet zich richten op het leveren van diensten aan diezelfde bevolking. Het meest tastbare contact tussen overheid en bevolking is het contact tussen politie en bevolking. De training en ontwikkeling van de politie is daarom zo belangrijk. Als dit goed verloopt dan lost het probleem van de taliban zich vanzelf op. Als de overheid goed functioneert, wat hebben de taliban dan te bieden? Als de overheid niet goed genoeg functioneert dan zullen de taliban zich met de rechtspraak bemoeien. Rechtspraak die wij niet goedkeuren, omdat de Afghanen de Shia-wetgeving en allerlei barbaarse regels toepassen. De taliban kunnen echter wel een rechtsstaat bieden. Ze geven duidelijkheid en ze bieden een bepaalde bescherming. Wij kunnen het daar mee oneens zijn, maar de bevolking weet wel wat men aan de taliban heeft. Na de val van het communistische bewind kregen de taliban daarom steun. De taliban moeten overbodig gemaakt worden door goed bestuur, door rijksbescherming en door een overheid waartoe een burger zich kan wenden.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik zou graag het optimisme van minister Verhagen delen. Op dit moment zijn er drie rechters in Uruzgan, waarvan er twee zijn ingevlogen uit Kabul. Die hebben geen binding met de provincie Uruzgan.

Commandant der strijdkrachten generaal Van Uhm heeft twee weken geleden een missie afgeblazen omdat het leger in dit geval de compound niet wilde verlaten. Deze Afghaanse militairen kwamen niet uit Uruzgan en zij wilden hun leven daar niet in de waagschaal stellen. Ik begrijp dat minister Verhagen optimistisch wil zijn en ik deel niet alle pessimistische opmerkingen die hier gemaakt worden. Ik vind het echter niet realistisch wat hij hier vertelt.

Minister Verhagen: Dan heeft mevrouw Eijsink niet goed geluisterd, want ik heb juist gezegd dat hierop gelet moet worden. Juist op het punt van de politie is er een enorme ontwikkeling gaande. Wij vinden dat er harde afspraken gemaakt moeten worden over transitional justice, een goed functionerende overheid en het naleven van afspraken. We zien in Uruzgan wel degelijk verbeteringen. Juist in Uruzgan zijn heel veel ngo’s actief. Sinds wij in Uruzgan zitten is dit aantal van 6 naar 50 organisaties gestegen. Deze organisaties kunnen nu op een fatsoenlijke wijze bijdragen aan de opbouw in dit gebied. Minister Koenders zal daar straks verder op ingaan.

De heer Brinkman (PVV): Ik hoor minister Verhagen zeggen dat de situatie verbeterd is en dat er een heel proces in gang is. Ik geloof dat graag, maar ik begrijp niet hoe het kan dat er zoveel incidenten en aanslagen zijn. Hoe komt dat?

Minister Verhagen: Dit staat vrij uitvoerig in de standvanzakenbrief beschreven. Als de heer Brinkman de brief gelezen had, dan had hij het antwoord daarop geweten.

De heer Brinkman (PVV): Ik heb de brief gelezen. De redenatie van minister Verhagen klopt dan echter niet. Want dat zou dan betekenen dat het aantal IED-aanvallen omlaag gaat en dat is niet het geval. Wanneer zijn wij volgens minister Verhagen klaar in Afghanistan? Als we op deze wijze doorgaan dan zijn we over 100 jaar nog bezig.

Minister Verhagen: De heer Brinkman wil geen enkele bijdrage leveren in Afghanistan. Hoe kan hij tegen ons zeggen dat we met dit beleid over 100 jaar nog steeds daar zitten? Met zijn beleid is de veiligheid in Nederland en in Afghanistan niet gediend. Met zijn beleid laat hij iedereen in de rotzooi zitten.

De heer Brinkman (PVV): De PVV, toen nog de Groep Wilders, heeft in eerste instantie de operatie in Afghanistan gesteund. Wij steunen wel degelijk de strijd tegen taliban en Al Qaida, maar niet op deze manier. De levens van onze eigen jongens en meisjes lopen daar nu gevaar en dat heeft minister Verhagen op zijn geweten.

Minister Verhagen: Toen de heer Wilders nog bij de VVD zat, had hij een meer doordachte stellingname ten aanzien van Afghanistan.

De Kamer heeft zelf besloten, bij motie-Van der Staaij, dat zij voor 1 maart 2010 wil weten wat er gebeurt na 1 december 2010. In de ministerraad zullen wij ons hierover buigen. Ik wil het hier verder bij laten, want ik mag niet publiekelijk discussiëren voordat wij een besluit genomen hebben.

Op de Afghanistanconferentie hier in Den Haag werd duidelijk dat wij de problematiek in Afghanistan moeten zien in een regionale context. Sindsdien hebben wij daar ook gevolg aan gegeven. China, Pakistan, India, Rusland en de Golfstaten zijn steeds meer betrokken bij het bepalen van activiteiten in die hele regio, inclusief in Afghanistan. De Afghanistan-Pakistan Support Group is inmiddels opgericht en daarin nemen deze landen ook deel. In New York, bij de algemene vergadering van de Verenigde Naties in september 2009, hebben we gesproken met de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Pakistan en China over een gezamenlijke aanpak voor Pakistan. We moeten op die lijn voortgaan en ook China blijven betrekken. In de Shanghai Corporation Organisation zie ik ook dat aandacht aan Afghanistan en Pakistan wordt gegeven en dat gezocht wordt naar betere vormen van regionale samenwerking.

Na de afgrijselijke aanslag die het leven van VN-medewerkers in Kabul heeft gekost, heeft de VN geconcludeerd dat de veiligheidsmaatregelen moeten worden herzien. UNAMA trekt zich niet terug en ook het UNAMA-kantoor in Tarin Kowt blijft open. De VN hebben wel besloten een deel van de VN-medewerkers over te plaatsen en voor een deel tijdelijk naar het buitenland over te brengen. Dit betekent dat sommige activiteiten van UNAMA tijdelijk op een iets lager pitje komen te staan, maar het is absoluut niet de bedoeling dat de VN-missie kleiner wordt of teruggetrokken wordt.

Ik ga niet af op wat ik in de krant lees, maar op wat de regering van de VS op dit punt aan de partners laat weten. We weten op hoofdlijnen wat generaal McCrystal voorstelt aan president Obama, en we wachten de beslissing van de president af. Ik vind het positief dat president Obama zich breed laat adviseren voordat hij een besluit neemt. We staan op een buitengewoon belangrijk punt in de missie en een verstandige beslissing vergt zorgvuldige afweging en analyse. Het is belangrijk dat alle relevante professionals, inclusief de ambassadeurs, gehoord worden.

De heer Haverkamp stelde een vraag over politie-infiltratie, daarbij refererend aan het afgrijselijke incident in de provincie Helmand, waarbij vijf Britse soldaten werden gedood. Bij de forse uitbreiding van het Afghaanse politie en leger in Uruzgan wordt uiteraard het proces van selectie en screening doorlopen, maar vanwege de noodzakelijke snelheid is dat rudimentair. Betrouwbare dorpsoudsten moeten referenties afgeven en dat is geen triviale maatregel in de Afghaanse context. Agenten worden geregistreerd en getest, maar daarmee is niet elke rekruut gescreend. Infiltratie, en daarmee het risico op incidenten, kan helaas nooit worden uitgesloten. Dat kunnen we zelfs niet in Nederland.

Uit gesprekken en discussies die we met Afghaanse maatschappelijke organisaties hebben gevoerd, blijkt dat de Shia-wetgeving nog niet in overeenstemming is met de Afghaanse grondwet. De Shia-wetgeving voldoet bovendien niet aan de internationale mensenrechten. Desondanks heeft president Karzai die wet getekend. Wij hebben onze zorgen hierover uitgesproken. Wij blijven de druk op president Karzai opvoeren om de Shia-wetgeving verder aan te passen.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Het kabinet wil de beslissing van president Obama afwachten. Daarnaast is er een Kamermotie aangenomen die pas per 1 maart 2010 een besluit van het kabinet wil. In Afghanistan levert langer wachten mogelijk veiligheidsrisico’s op, maar wij trekken ons niets aan van de ontwikkelingen in de wereld en wachten tot 1 maart. Ik wil minister Verhagen vragen om direct te reageren wanneer president Obama zijn beslissing heeft genomen.

Minister Verhagen: Ook al is het wat anders dan u in eerste instantie wenst?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Toen het besluit ten aanzien van de exitstrategie genomen werd, heeft de fractie van GroenLinks minister Verhagen gevraagd om ook meteen een besluit te nemen over de periode daarna. Wij maakten ons namelijk zorgen over het vacuüm dat zou ontstaan.

Minister Verhagen: Ik heb mevrouw Peters ook in het vorige debat gezegd dat het nadenken niet stil mag staan. Wij moeten rekening houden met de ontwikkelingen die plaatsvinden.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wat vindt minister Verhagen van de persconferentie van 20 november waar wel de Amerikaanse vlag hing en niet die van de NAVO en waar secretaris-generaal Rasmussen niet om een reactie is gevraagd? Ik kan me niet voorstellen dat het verplaatsen van 600 van de 1100 VN-medewerkers geen impact heeft op de missie. Hoe kijkt minister Verhagen hiertegen aan?

Minister Verhagen: De verplaatsing van de VN-medewerkers is slechts tijdelijk. Als mevrouw Eijsink voorstelt dat we ons veilig terugtrekken om dan met minder manschappen weer terug te keren, dan hoor ik dat graag.

Bij de persconferentie stond senator Kerry voor de Amerikaanse vlag. Dit betekent niet dat hij bepaalt wat er in Afghanistan gebeurt. De heer Eide, de speciale vertegenwoordiger van de VN en de heer Ban Ki-moon waren daar ook aanwezig. De heer Ban Ki-moon had van tevoren contact gehad met de internationale gemeenschap, omdat die de verkiezingen mede mogelijk hebben gemaakt en daar ook toezicht op uitoefenden. Onder de invloed van de onafhankelijke kiescommissie en de internationale gemeenschap werd snel de conclusie getrokken dat een tweede ronde noodzakelijk was. De heer Abdullah trok zich vervolgens terug. Het Nederlandse kabinet vindt het begrijpelijk dat vervolgens de tweede rond is afgelast. Dat is geen conclusie geweest van senator Kerry. Het was een breed gedragen afweging van de internationale gemeenschap.

De heer Van Bommel (SP): Ik zou graag van het kabinet horen hoe het staat tegenover troepenvermeerdering en de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Afghanistan. Minister Verhagen geeft aan dat op dit moment twee opties bij president Obama op tafel liggen en dat hij wil wachten op besluitvorming. Ik wil minister Verhagen echter vragen om nu zijn oordeel te geven over dit strategische vraagstuk. We bespreken hier de voortgangsrapportage en dat betekent ook dat hij een oordeel moet hebben over hoe het verder moet. We kunnen daar dan op teruggrijpen wanneer de Amerikanen hem vragen extra troepen te leveren.

Minister Verhagen: Ik vind dat de Amerikaanse president eerst een reactie moet geven op het advies van generaal McCrystal. De heer Van Bommel denkt misschien dat we het op de hele wereld voor het zeggen hebben, maar zo simpel is het niet. Ik geef in ieder geval de Amerikaanse president zelf de gelegenheid om te reageren op een vraag die bij hem neergelegd is.

De heer Van Bommel (SP): Ik vraag minister Verhagen om een oordeel en dan schoffeert hij mij door te stellen dat ik een bepaalde opvatting heb over de invloed van de Nederlandse politiek. Ik vraag hem louter hoe hij vindt dat we verder moeten gaan in Afghanistan.

Minister Verhagen: Ik ga niet over de opvatting van de Amerikaanse president, daar zal hij zelf een reactie op geven. Wij ondersteunen van harte de inhoud van het rapport van generaal McCrystal. Wij zijn het vooral eens met de aandacht voor de bescherming van de burgerbevolking, voor ontwikkeling en voor meer democratie. Mevrouw Peters wil weten of wij ook vinden dat er 40 000 of 60 000 militairen naar Afghanistan moeten. Het advies hierover is echter in eerste instantie aan president Obama gegeven en hij zal ook als eerste hierop reageren.

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Wij hebben de standvanzakenbrief al enige tijd geleden geschreven. Vorige week bracht ik een bezoek aan Afghanistan en Pakistan. Het behoort tot de vaste routine van Kamerdelegaties om bij aankomst in Tarin Kowt ontvangen te worden door de commandant en vervolgens een briefing te krijgen. In het kantoor van de commandant hangen twee foto’s aan de muur. De ene foto is van korporaal Van de Rijdt en de andere van sergeant-majoor Mark Leijsen. Korporaal Van de Rijdt sneuvelde op 6 september, sergeant-majoor Leijsen een dag later. Korporaal Van de Rijdt maakte deel uit van de 76 commando’s en mariniers die een hechte club vormen en belangrijk werk verrichten. Sergeant-majoor Leijsen werkte in een kleine eenheid die zich inzet voor het trainen en begeleiden van Afghaanse collega’s. Hun verlies valt zwaar. Nederland heeft nu 21 militairen te betreuren in de operatie Afghanistan en dat laat je nooit helemaal los. Onze gedachten zijn dan ook bij de familie, ook in een debat als dit. Onze gedachten zijn ook bij hun collega’s die na dit verlies door moeten gaan met hun missie. Zij zullen altijd met een zekere spanning de poort uit moeten voor hun werk. Ik heb duidelijk gezien hoe hard er wordt gewerkt en hoeveel resultaten er worden geboekt. Inmiddels zijn commando’s en mariniers bezig om nieuwe gebieden in te trekken. De Special Forces werken, in opdracht van commandant ISAF, voornamelijk in het zuiden van Uruzgan en hebben een rol bij zowel het uitbreiden als het consolideren. De genisten zorgen voor het afnemen, voor zover mogelijk, van de IED-dreiging. De afgelopen drie maanden hebben zij meer dan 45 IED’s onschadelijk gemaakt. Dat zijn dus 45 verraderlijke bermbommen, die enorme schade hadden kunnen veroorzaken. Ik ben zwaar onder de indruk van de professionaliteit van deze mensen. De provinciale reconstructieteams (PRT’s) in Tarin Kowt en Deh Rawod werken op basis van een duurzaam verankerde strategie. Op elke verandering kan worden ingespeeld en dat is onder meer te danken aan de kwaliteit van hun opleiding.

Het is waar dat onlangs in Uruzgan een operatie is afgeblazen. We moesten rekening houden met de tweede ronde verkiezingen, waarbij de Nederlandse militairen mogelijk extra bescherming zouden moeten bieden. Het had dus een democratische oorzaak en deze kleine operatie is slechts tijdelijk stopgezet.

Ik wil nog zeggen dat de minder zichtbare militairen ook onmisbaar zijn. Ik heb het dan over de technici, de onderhoudsmensen, het ondersteunend personeel. Zij vormen samen de ruggengraat van de missie. In Kandahar, waar Nederland het afgelopen jaar het commando voerde, is een enorme prestatie geleverd door generaal-majoor De Kruif en al zijn medewerkers. Ik was aanwezig bij de commando-overdracht en ik realiseerde me dat deze generaal vermoedelijk uniek is in de Nederlandse krijgsgeschiedenis. Ik ken geen voorbeelden van Nederlandse militairen die zo’n grote internationale troepenmacht onder zich hebben gehad. Ik wilde mijn respect en waardering richting deze militair uiten. In deze context heb ik gezegd dat de gemiddelde Nederlander en het gemiddelde Kamerlid geen idee hebben van de zwaarte van zo’n verantwoordelijke functie en met welke toewijding dat wordt gedaan.

Schout-bij-nacht Borsboom was weliswaar minder zichtbaar, maar ook hij was een topofficier in Kabul. Hij was daar een van de rechterhanden van generaal McKiernan en later generaal McCrystal. Het respect voor de Nederlandse inzet en de Nederlandse aanpak is als een rode draad door mijn bezoek aan Afghanistan gelopen. Ik heb gesproken met de Afghaanse minister van Defensie de heer Wardak. Ik heb de heer Eide namens de Nederlandse regering mijn deelneming overgebracht voor het verlies van vijf van zijn mensen. Dat is heel zwaar voor de mensen van de Verenigde Naties.

De heer Haverkamp (CDA): Ik deel uw respect voor generaal-majoor De Kruif, maar ik begrijp niet zo goed waarom u daaraan toe moest voegen dat een gemiddeld Kamerlid geen idee heeft wat deze generaal doet. De meeste Kamerleden waren ook heel erg onder de indruk van generaal De Kruif. Bij welke fractie zitten volgens u de gemiddelde Kamerleden?

Minister Van Middelkoop: Ik wil hier niet verder op ingaan. Het vraagt ook wat empathie van de heer Haverkamp. Ik wilde niets meer dan mijn respect uitspreken, dan hoeft de heer Haverkamp daar niet beledigd op te reageren.

De heer Haverkamp (CDA): Ik heb het interview aan het Reformatorisch Dagblad niet gegeven. Minister Van Middelkoop heeft bewust zijn woorden gekozen. Als ik hem daarop aanspreek, dan vind ik het flauw dat hij dat van zich afgooit.

Minister Van Middelkoop: In Uruzgan heb ik gesproken met gouverneur Hamdam en met de districtleiders uit Chora. Zij hadden ook veel waardering voor de Nederlandse bijdrage in Afghanistan. Datzelfde respect krijgen wij ook van andere internationale partners in het gebied, zo bleek bij de laatste NAVO-bijeenkomst in Bratislava. Ik heb daar met generaal McCrystal gesproken over zijn aangepaste benadering, zijn Assessment, van hoe nu verder in Afghanistan. Die verschilt niet zoveel van de drie-D-benadering die wij in Nederland kennen. Generaal McCrystal begrijpt ook dat het nog tijd vergt om de plannen in praktijk te brengen. Ik herkende mij wel in die benadering.

Ik sprak ook met generaal McCrystal over de afstemming tussen UNAMA en het strategisch hoofdkwartier van generaal McCrystal. De UNAMA moet alle ruimte houden om te doen waarvoor zij in Afghanistan is. Ik sprak hem ook kort over het beleid met betrekking tot de overgang van de verantwoordelijkheid voor veiligheid in Uruzgan. Ik heb tevens bij hem aangedrongen op een afronding van het Amerikaanse debat over extra troepen.

Ik ben het met mevrouw Eijsink eens dat er meer aandacht aan «public diplomacy» mag worden besteed, een soort eenheid van uitstraling. Een niet onbelangrijk deel van het debat over Afghanistan zal altijd nationaal gevoerd worden, maar een zekere eenstemmigheid verdient aanbeveling. Wanneer de Amerikanen hun beslissing hebben genomen kan generaal McCrystal verder op basis van zijn Assessment. Ik heb er vertrouwen in dat de rust dan weer zal keren.

Ik heb gesproken met de Amerikaanse bevelvoerder van CSTC-A. CSTC-A zet miljarden Amerikaanse dollars in voor het trainen van de Afghaanse politie en leger en om hen te voorzien van materiaal. Ze zijn nu bezig om een «NATO training mission» in het leven te roepen. Het is nog niet geheel duidelijk wat dat betekent voor de policementoring-teams die wij in Uruzgan hebben.

Canada is nog niet bezig zich terug te trekken uit Afghanistan. Nederland zal Uruzgan eerst als lead nation verlaten. Een jaar later zal Canada zich terugtrekken als lead nation in Kandahar, met dien verstande dat Canada een PRT achterlaat.

De heer Haverkamp (CDA): Dus Canada heeft al besloten dat men definitief stopt?

Minister Van Middelkoop: Ja, dat klopt. De voorbereidingsfase van de redeployment van Nederland is inmiddels begonnen. Voor de verdere uitvoering sturen wij een speciale taskforce naar Afghanistan. Dit is geen geringe klus. We zullen vierduizend containers en drie kilometer aan voertuigen en uitrusting verplaatsen. Bij terugkeer in Nederland moet de operationele gereedheid weer hersteld worden. We gaan ook niet over één nacht ijs. Onze operationele verantwoordelijkheid eindigt 1 augustus 2010, dus we hebben nog lange tijd te gaan voordat het zover is. We zullen dan de containers verplaatsen en verkopen. Het is dus geen kwestie van «oppakken en wegwezen». Voor een belangrijk deel moet het via de gevaarlijke route van Kandahar naar Pakistan. Ik vond het daarom ook goed om een bezoek aan Pakistan te brengen. Ik wijs erop dat deze redeployment niet wordt uitgevoerd, omdat de Nederlandse krijgsmacht op haar laatste benen zou lopen. Daar is geen sprake van. Ons uitgangspunt is steeds geweest dat de Nederlandse bijdrage aan ISAF niet mocht leiden tot onoverkomelijke problemen voor de instandhouding van de krijgsmacht. Dat is ook gelukt. Het invullen van het ambitieniveau is nog steeds mogelijk. De uitzendingen vergen veel van onze mensen en het materieel. Het geeft een zware belasting van de schaarse categorieën, zoals genisten, EOD-personeel, verpleegkundigen, helikopterpiloten en inlichtingenpersoneel. Dat betekent niet dat de krijgsmacht voorlopig even niets kan, daar is geen sprake van. We hebben de spankracht maximaal benut. We kunnen het aan en we hebben inderdaad nog acht maanden te gaan. Acht maanden op een totaal van vier jaar, dat is nog behoorlijk wat. Er kan dus nog van alles gebeuren in die acht maanden. In die acht maanden zullen we de hoogste prioriteit geven aan het consolideren. We zullen steeds meer regionaal gaan denken en opereren. De activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking gaan ook gewoon door. We hebben veel bereikt met het opleiden en trainen van het Afghaanse leger en de Afghaanse politie en we zullen daar de komende acht maanden mee doorgaan In Uruzgan heerst op dit moment relatieve rust, maar dat is helaas geen vaststaand feit. Op de voorpagina van de Telegraaf stond een foto van een marinier die door Tarin Kowt fietst. Dat was natuurlijk een heel mooi plaatje. Het geeft aan dat het misschien mogelijk is de verantwoordelijkheid voor veiligheid aan het Afghaanse leger en de Afghaanse politie over te dragen.

De heer Van Bommel vroeg zich af of president Karzai invloed heeft op de handelingen van ISAF-militairen. ISAF-militairen, waaronder de Nederlanders, werken onder het mandaat van resoluties van de Veiligheidsraad. Die resoluties zijn vervolgens geoperationaliseerd in rules of engagement. De Afghaanse president is niet de commandant van ISAF. Natuurlijk wordt wel naar hem geluisterd en er wordt serieus naar zijn aanwijzingen geluisterd. Het is echter aan de commandant ISAF om eventueel aanscherping van de rules of engagement te bewerkstelligen. De bevoegdheidverdeling moet wel duidelijk blijven.

In september 2008 is een peloton tijdelijk op non-actief gezet door de toenmalige commandant van de Task Force Uruzgan (TFU). Dat was zijn verantwoordelijkheid en daar meng ik me niet in. Twee militairen die deel uitmaakten van dat peloton hebben bezwaar aangetekend tegen de gang van zaken. Dat is hun goed recht, we leven in een rechtsstaat. Die beroepszaak loopt nog en ik heb er geen verder oordeel over.

In Uruzgan is geen sprake van te veel chiefs en te weinig indians. Drie kwart van de militairen gaat op gezette tijden de poort uit. Dat vind ik niet slecht. Slechts 10% van de TFU maakt onderdeel uit van de staf.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Naar aanleiding van de kop in de krant, vraag ik me af of er dergelijke weirdo’s bij defensie werken. Het is toch opmerkelijk dat twee sergeanten dat zeggen.

Minister Van Middelkoop: Ik geloof dat een wat oudere vertaling van weirdo een mafkees zou kunnen zijn. Ik geloof niet dat de minister van Defensie zijn militairen moet categoriseren in dat soort termen. De commandant heeft toen een beslissing genomen. Ik heb daarover verantwoording afgelegd aan de Kamer en na verloop van tijd is dat peloton weer aan het werk gegaan. Nu hebben twee militairen bezwaar aangetekend en dat mag. Laat de rechtsgang z’n loop hebben!

Minister Koenders: Voorzitter. Ik wil mijn medeleven betuigen met de slachtoffers van de aanval op het UNAMA-guesthouse op 28 oktober. Die aanslag kan alleen in de scherpste woorden worden veroordeeld. Het is groot menselijk leed dat is aangericht. De VN worden hierdoor ernstig belemmerd in de uitvoering van het cruciale wederopbouwprogramma waar we op het moment voor staan in Afghanistan. Ik betreur dat de VN nu ook doelwit geworden zijn en ik zie het ook als complicerend. Ik hoop en verwacht dat de terugtrekking van de «non essentials» niet lang duurt.

Ik stel het op prijs dat de Kamerleden zelf in Uruzgan zijn gaan kijken. Ik geloof dat bijna alle Kamerleden zich positief hebben uitgelaten over de wederopbouwinspanningen. We moeten de doelen echter niet te hoog stellen voor deze zeer arme provincie in dit arme land. Het mag een wonder heten dat we door de drie-D-benadering op een groot aantal punten vooruitgang hebben weten te boeken. De situatie in Afghanistan als geheel is op dit moment niet rooskleurig. Het verkiezingsproces is niet vlekkeloos verlopen en het is noodzakelijk dat de nieuwe Afghaanse regering acuut maatregelen neemt. De nieuwe regering moet concrete afspraken maken met de internationale gemeenschap en de bevolking van Afghanistan. Ik vind ook dat de tijd van mooie woorden voorbij is. Geloofwaardigheid en vertrouwen zullen alleen toenemen als de regering doet wat het zich voorneemt. Dat betekent dat de nieuwe Afghaanse regering serieus aan de slag moet gaan met anticorruptie, transitional justice, goed bestuur, aanpak van de drugshandel en hervorming van het ambtenarenapparaat. De regering moet het vertrouwen terugwinnen, ook op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. In 2009 gaven we zonder meer ARTF-financiering, in 2010 is dat afhankelijk van het vertrouwen in de nieuwe Afghaanse regering. Ik zal bij een toekomstig bezoek aan Afghanistan deze boodschap overbrengen.

De vooruitgang die we op het gebied van donorcoördinatie hebben geboekt, is van essentieel belang. Ik wijs op het National Solidarity Program dat met 42 000 projecten 23 000 gemeenschappen heeft bereikt. Het microkredietprogramma EQUIP heeft een verdrievoudiging van het aantal schoolgaande meisjes gerealiseerd. Ik geef direct toe dat daar nog wat aan schort en daar kom ik op terug. Op dit moment kennen we drie hoofdprioriteiten: landbouw en rurale ontwikkeling, menselijk kapitaal en infrastructuur, en economische ontwikkeling. We willen dat deze onderwerpen onderdeel zijn van het programma van de nieuwe Afghaanse regering. We willen dat hetgeen we opgebouwd hebben ook geconsolideerd wordt. Dat we nu eisen stellen aan de nieuwe Afghaanse regering betekent niet dat we nog niets bereikt hebben. Integendeel. Afghanistan gaat alleen niet van de ene op de andere dag vlekkeloos in de richting van een democratie.

Ik vind dat onze mensen in de ontwikkelingssamenwerking een groot compliment verdienen. De gezamenlijke benadering van ontwikkelingssamenwerking, defensie en diplomatie heeft geleid tot een enorme vooruitgang ten aanzien van vroedvrouwen, gezondheidsposten en economische ontwikkeling. Dit moet natuurlijk nog verder geconsolideerd worden. Er zijn veel positieve signalen, dat heeft de TLO ook duidelijk aangegeven in haar rapport. Dat betekent niet dat er geen grote zorgen zijn. We hebben de ontwikkeling van de politie ondersteund vanuit ontwikkelingssamenwerking. Met de LOTFA bijdrage gaan we door in 2010. We zien een enorm verschil met 2006, maar ik wil niet verhullen dat ik nog steeds problemen zie met de politie in Uruzgan. We moeten dat eerlijk en realistisch benoemen. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar dit neemt niet weg dat er een behoorlijke vooruitgang voor de Afghaanse bevolking geboekt is.

Ik maak me nog het meest zorgen om het bestuur. De nieuwe regering moet de nadruk leggen op goed en schoon bestuur. Corruptie bestaat echter in alle ontwikkelingslanden, dat zal dus niet in een keer weggaan. De legitimiteit van de regering kan pas herwonnen worden als op dit terrein grote stappen gemaakt worden. Gelukkig heeft president Karzai aangegeven hier een primair punt van te maken.

We moeten zo veel mogelijk ontwikkelingen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking consolideren voordat de TFU vertrekt. We zullen daarover overleggen met de Afghaanse autoriteiten, onze bondgenoten en de civiele partners, inclusief UNAMA. We zullen de Kamer direct informeren wanneer een beslissing over genomen is.

We willen de civiele partners helpen om ook na 2010 in Uruzgan actief te kunnen blijven. Dat zal een aantal partners lukken, anderen misschien niet. Ik vind het essentieel dat de nationale programma’s uitgevoerd blijven worden, zoals EQUIP en MISFA microkredietverlening. Ik ga er ook vanuit dat UNAMA in Uruzgan zal blijven. Ik verwacht namelijk veel van hen op het gebied van coördinatie en bestuur. Op dit moment worden veel mensen uit Afghanistan teruggetrokken. Dat maakt de taak van donorcoördinatie moeilijk. Ik zal volgende week met andere collega’s bespreken hoe we dit gat kunnen vullen.

Op het gebied van civiele toegang zijn er grote verbeteringen. Denk aan de bouw van wegen en van een civiele terminal op de luchthaven van Tarin Kowt. We verwachten dat de bouw daarvan op korte termijn zal aanvangen.

Naar aanleiding van de motie-Haverkamp heb ik in de standvanzakenbrief een aparte annex opgenomen die ingaat op de papaverteelt. Ik vind dat er tot nu toe onvoldoende gebeurd is. Dat neemt niet weg dat er wel een vermindering is van de papaverproductie. We hebben papaverboeren alternatieven kunnen bieden. Hierbij valt te denken aan het verbouwen van saffraan en tarwezaad, aan fruitteelt en het fabriceren van kunstmest. Inmiddels heeft WEWA in kaart gebracht waar de mogelijkheden liggen wat betreft concrete activiteiten voor bedrijven. We zullen helpen een kleine WEWA-vertegenwoordiging in Kabul op te zetten.

De nagekomen brief over de positie van vrouwen had integraal onderdeel moeten zijn van de standvanzakenbrief. Dit is een fout en dat moet de Kamer niet interpreteren alsof wij vrouwen niet belangrijk vinden. Het feit dat onder het vorige regime de helft van de bevolking niet meetelde, is juist een van de redenen dat we in Afghanistan zijn. We werken daarom vrij actief aan programma’s voor vrouwen. De organisatiegraad van vrouwen in Uruzgan was erg laag. Er bestond geen enkele vrouwenorganisatie en er was geen budget beschikbaar. Wij hebben allereerst ingezet op de scholing van leraressen en op de toename van het aantal meisjes op school. We kunnen erover twisten of dat voldoende is. Op dit moment zijn 75 van de 300 deelnemers aan het volwasseneneducatieprogramma in Uruzgan vrouw. We zouden natuurlijk liever zien dat 50% of zelfs 100% is, maar we vinden het toch vrij evolutionaire zo niet revolutionaire ontwikkelingen. Het programma draait nu voor het tweede jaar en de lokale bevolking begint nu geleidelijk te wennen. Het is een kwestie van doorzetten.

Op het punt van resolutie 1325 ben ik het mevrouw Peters eens. We zullen kijken of we aan dat verzoek kunnen voldoen, maar we zullen de Afghanen daar wel bij moeten ondersteunen.

De heer Brinkman (PVV): Ik hoor minister Koenders altijd graag praten vanwege de mooie idealen die hij heeft. Als het allemaal zo goed gaat, waarom probeert hij dan onze operatie te verplaatsen van Afghanistan naar Afrika?

Minister Koenders: Ik heb nooit een onzinniger artikel gelezen dan dat artikel in het Algemeen Dagblad. Het is werkelijk op niets gebaseerd. Denkt men echt dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking geheime missies naar Afrika organiseert? Het is te stupide voor woorden. We hebben dit verhaal al ontzenuwd in een korte brief, ondertekend door de minister van Buitenlandse Zaken. De wenselijkheid van een missie in Afrika is een ander vraagstuk. We zullen dit onderzoeken en Kamer informeren over de resultaten.

Daarnaast gaat het helemaal niet zo goed in Afghanistan. Ik heb de Kamer de punten aangegeven waar het niet goed gaat: de verkiezingen en de corruptie. Afghanistan is het op vier na armste land ter wereld en gaat niet in een keer lijken op Amsterdam of Rotterdam of Nederland. Het is een weg van lange adem. Er zijn een aantal dingen die tegengevallen, waaronder de verkiezingen. We hebben in Uruzgan echter wel gerealiseerd dat vrouwen recht hebben op gezondheidszorg en dat er meer dan ooit meisjes naar school gaan. Kredietverlening in Uruzgan begint vorm te krijgen. De kindersterftecijfers zijn enorm omlaag gegaan. Dat is geen kwestie van idealisme. Het is een kwestie van een belangrijke bijdrage leveren in een ander land, op een effectieve manier die vervolgens ook onze eigen veiligheid, in ons eigen land, kan verdedigen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Als we na afloop van de TFU kijken naar alles wat we in werking hebben gezet, inclusief WEWA en het DCU, ziet minister Koenders dan risico’s voor al die activiteiten na het beëindigen van de TFU?

Minister Koenders: Ik weet niet of daar risico’s zijn. Wie er ook in Uruzgan zit, iedereen is lid van de NAVO. Ik zal binnenkort, als ik weer naar Afghanistan ga, kijken hoe we dit het beste vorm kunnen geven. Ik verwacht daar echter geen problemen.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. In Afghanistan verrichten onze militairen, diplomaten en ngo’s waardevol werk onder vaak moeilijke omstandigheden. Ze beschikken over buitengewoon veel creativiteit. Ik denk aan het feit dat ambtswoningen ter beschikking worden gesteld aan rechters om even «out of the box» te denken, en dat mensen worden opgeleid in India omdat de ongeletterdheid in Uruzgan te hoog is. Ik vind dat creatief denken. Graag zou ik de ministers willen aanmoedigen om dit de komende tijd door te blijven zetten. We moeten zo veel mogelijk studiecapaciteiten in de provincie neerzetten. We zijn er nog lang niet. De komende tijd zullen er veel besluiten genomen gaan worden die een grote impact gaan krijgen op de toekomstige ontwikkelingen in Afghanistan. Ik wil een ieder daar veel wijsheid bij wensen.

Afgelopen zondag was er een kerkdienst vanuit Uruzgan. Ik vond het een buitengewoon aangrijpende dienst, omdat er ook in die dienst voor ons gebeden werd. Ik wil minister Van Middelkoop meegeven dat wij ons werk buitengewoon serieus nemen en ik vond het daarom vervelend dat interview te lezen. Ik begrijp dat het verkeerd is overgekomen en ik hoop dat de minister ook onze gevoelens begrijpt.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik wil me graag aansluiten bij de laatste opmerking van de heer Haverkamp. De Kamer heeft ook veel waardering en respect voor de hoogste militairen in Uruzgan. Toen minister Van Middelkoop zijn waardering uit wilde spreken, had hij niet moeten zeggen dat de gemiddelde Nederlander en het gemiddelde Kamerlid geen idee hebben van de zwaarte van de militaire topfunctie. Als hij had gezegd dat de gemiddelde Nederlander en de gemiddelde minister geen idee hebben van de zwaarte dan had hij het netjes verwoord.

Minister Verhagen zegt dat de verkiezingen niet vlekkeloos zijn verlopen. We moeten uitkijken wanneer deze minister in de toekomst dit woord gebruikt, want hij verstaat er blijkbaar iets anders onder dan de Van Dale.

Minister Koenders zegt dat het artikel in het Algemeen Dagblad grote onzin is. Ik wijs erop dat de Kamer het bericht heeft gekregen van Ontwikkelingssamenwerking, waar gezegd werd dat er onderzoek gedaan wordt naar de wenselijkheid en de mogelijkheid van een missie in Afrika.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik wil de nabestaanden van korporaal Van de Rijdt en sergeant-majoor Leijsen mijn medeleven betuigen. We hebben een enorm respect voor de collega’s die elke dag de poort uitgaan, voor diegenen die dat niet doen en voor hun generaals.

We stellen het op prijs dat minister Van Middelkoop zijn steunbetuiging aan de generaals hier heeft toegelicht. Misschien is het voor een gemiddelde minister wel eens moeilijk om te zien hoe moeilijk en hoe lastig het werk is dat daar door onze mensen wordt uitgevoerd. Gelukkig wordt het gedaan en het wordt ook buitengewoon goed gedaan. Dat waarderen wij zeer.

Ik ben benieuwd of wij iets gaan doen aan de relatie tussen president Karzai en zijn corrupte broer. Minister Verhagen spreekt over een bredere afspiegeling van de bevolking bij de samenstelling van de nieuwe regering. Ik versta daaronder dat de heer Abdullah in de regering moet plaatsnemen. Klopt dat? Wat betekent het voor de inktvlekstrategie wanneer de Amerikanen besluiten zich terug te trekken?

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Ik hoor graag van minister Van Middelkoop in hoeverre nu al gesproken wordt over een vervolg in Uruzgan. Ik heb de indruk gekregen dat er toegewerkt wordt naar een vervolg in de vorm van een PRT. Stel dat we daarvoor zouden kiezen, om hoeveel mensen van Defensie zou dat gaan en wat betekent dat? Zijn er contacten met de NAVO over een vervolg? Kunnen we nog een keer een brief verwachten? Ik zou graag willen weten hoe ik aan moet kijken tegen de bestrijding van corruptie en het voortbestaan van de papaverteelt. Die papaver werkt de corruptie ongelooflijk in de hand. Kunnen wij niet met een totaalverbod op papaver komen?

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Begrijp ik minister Van Middelkoop goed dat het tijdelijk opschorten van de oefening niets te maken had met de weigering van de Afghaanse militairen?

De foto van de mariniers op de fiets van 19 oktober gaf een mooi plaatje. Dat deden ze echter alleen maar omdat minister Van Middelkoop op bezoek kwam. Daarna doen ze het nooit meer, maar het wordt gepresenteerd alsof het een vooruitgang is dat militairen op de fiets een patrouille doen in Tarin Kowt.

Als twee sergeanten naar buiten komen met het incident in 2008, dan reken ik dat als iets zwaars. Ik heb niet de indruk dat minister Van Middelkoop begrijpt wat voor impact dit in zijn organisatie heeft. Het komt zelden voor dat sergeanten met hun ervaringen naar buiten komen. Minister Van Middelkoop heeft in de Kamer een andere voorstelling van zaken gegeven. Ik ben het verder niet met de minister eens over de verhouding tussen chiefs en indians, maar we zullen het waarschijnlijk oneens blijven.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb minister Van Middelkoop horen zeggen dat de laatste acht maanden in Uruzgan tijden van consolidatie zijn. Hebben wij dan last van het feit dat een kwart van de Afghaanse militairen en politieagenten elk jaar weer het systeem verlaat? Wat doen we eraan om die uitstroom tegen te gaan?

Ik hoor graag van minister Koenders waarom in Uruzgan slechts een daling van 7% in de papaverteelt is, terwijl in de rest van Afghanistan 22% gerealiseerd is.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ik betreur het voortbestaan van de onduidelijkheid. We hebben besloten om niet met de missie in Uruzgan voort te gaan, maar we hebben nog niet besloten wat Nederland wel gaat doen. Dit is een risico. De Afghanen wijzen erop dat dit gezien kan worden als een overwinning van de taliban. Ik wil het kabinet vragen om zo snel mogelijk met een besluit te komen. In de nieuwe Afghanistan Compact moeten stevige afspraken worden gemaakt. Ik hou mijn hart ervoor vast en ik wens de onderhandelaars veel succes bij het bereiken van zo’n resultaat. President Karzai gaf een merkwaardig commentaar op het tijdelijk vertrek van de VN. Hij zei dat de VN konden komen en konden gaan en dat zij daar niets van merkten. Ik vond dat geen bemoedigende opmerking.

Ik dank minister Koenders dat Nederland de Afghanen wil helpen met het opstellen en uitvoeren van een nationaal actieplan voor VN-resolutie 1325. Ik beschouw het als enorme winst dat Nederland zijn schouders eronder wil zetten. Ik wens de minister hier heel veel succes mee.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik ben het eens met de kwalificaties van mevrouw Peters als het gaat om de Afghanistan Compact. Het is helder dat er een duidelijke set afspraken moet komen tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap. Aan deze afspraken moeten ook consequenties verbonden zijn. Binnenkort zullen we in overleg treden met de nieuwe Afghaanse regering. Het is duidelijk dat dit niet makkelijk zal zijn en enige tijd zal vergen. Ik ga ervan uit dat we een start maken rond de inauguratie van president Karzai en dat we in het vroege voorjaar de internationale conferentie gebruiken om die afspraken daadwerkelijk vast te leggen.

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. De heer Ten Broeke heeft mij gevraagd of ik wilde reageren op een uitspraak van de Amerikaanse vicepresident Biden. Ik hoop dat de heer Ten Broek er begrip voor heeft dat ik wacht met reageren tot er een besluit gevallen is in Amerika. Van de extra Amerikaanse militairen die het afgelopen jaar zijn binnengekomen zijn er maar heel weinig naar Uruzgan gegaan. In elk geval geen grondtroepen. De Amerikanen hebben wel 30 extra helikopters, met bijbehorend 800 militairen, in Tarin Kowt gestationeerd. Wij maken daar dankbaar gebruik van.

De heer Brinkman heeft geprobeerd mij te verleiden tot het doen van uitspraken over 2010. Er is een motie aangenomen en de heer Brinkman zal het me vast niet kwalijk nemen dat ik deze motie respecteer. Daarnaast wil ik de algemene afspraken ook niet schenden, die stellen dat wij pas over een operatie mogen spreken als de beslissing definitief gevallen is.

Dat een recente operatie is afgeblazen, had te maken met het vermoeden van een tweede ronde presidentsverkiezingen. Het had niets te maken met weigering van wie dan ook. Het was de commandant die besloten heeft dat hij militairen voor andere doeleinden wilde inzetten. Achteraf bleek dit niet nodig te zijn, maar het was een wijze beslissing.

Over wat er met het peloton gebeurd is in 2008 heb ik niets meer te zeggen. Ik heb destijds de Kamer uitgebreid geïnformeerd over wat er daar speelde. Later is de rust teruggekeerd met dien verstande dat twee militairen hebben gemeend hier een procedure over te moeten starten. Die vrijheid hebben ze, maar ik denk niet dat het verstandig is om daar nu verder uitspraken over te doen.

De komende acht maanden zal de nadruk in Uruzgan liggen op consolideren. Het goede nieuws is dat dat steeds vaker door Afghaanse militairen en agenten zal worden uitgevoerd.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik wil graag nog een reactie op het plaatje van 19 oktober en ik wil terugkomen op het incident. Minister Van Middelkoop stelt dat de informatie die hij in het vragenuurtje over het incident gegeven heeft juist was. Begrijp ik dat goed? Twijfelt de minister daar zelf niet aan?

Minister Van Middelkoop: Ik heb destijds uitvoerig verantwoording afgelegd over wat er toen aan de hand was. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Ik heb ook geen vermoeden dat er iets misschien niet zou kloppen. Als twee militairen gebruik willen maken van hun rechtspositionele mogelijkheden, dan blijf ik daar verder buiten. Ik wacht af wat de uitspraak zal zijn.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wilt u ingaan op mijn vraag over het plaatje van 19 oktober?

Minister Van Middelkoop: Dat is geen vraag, dat is meer een verschil in taxatie. Ik vond het aardig om dat plaatje te zien, mevrouw Eijsink kennelijk niet. Ik denk niet dat het verschil van mening grotere en zwaardere operationele betekenis hoeft te krijgen.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voor mij heeft het wel betekenis. Het wordt gepresenteerd als een vooruitgang in de missie als militairen in Tarin Kowt patrouille houden op de fiets. Wij zijn zelf 300 meter door Tarin Kowt gelopen en dan merk je dat het een groot verschil is of militairen in een Bushmaster, een YPR of in een Patria zitten. Minister Van Middelkoop presenteert het als een vooruitgang dat militairen op de fiets zitten.

Minister Van Middelkoop: Ik zal niet meer ingaan op de foto, maar op de onderliggende boodschap. Wij zijn aan het nadenken over een moment waarop wij in delen van Uruzgan de veiligheid kunnen overdragen aan de Afghaanse politie en het Afghaanse leger.

Binnen ISAF is het voer voor discussie of dit nation wide in één keer moet of dat het per regio moet. In de NAVO-top in Boekarest vorig jaar is besloten dat de veiligheid van Kabul overgedragen zou worden aan het Afghaanse leger en de Afghaanse politie en dat is ook gebeurd. Wij zijn nu aan het nadenken of dat ook kan in Uruzgan, bijvoorbeeld in Tarin Kowt.

Minister Koenders: Voorzitter. Ik heb twee weken geleden met de ambassadeur van Pakistan gesproken over de Malakanstrategie. Ik begrijp dat de strategie inmiddels is afgerond. De Pakistaanse regering heeft nu een duidelijk plan gemaakt. Het is nu aan het Nederlandse kabinet om te bezien of we dat zullen ondersteunen.

Ik vond het een absurde uitlating van president Karzai over het vertrek van de Verenigde Naties. We moeten uitkijken dat president Karzai de bevolking niet gaat uitspelen tegen de internationale gemeenschap. Wij vinden het cruciaal dat de VN terugkeren. We zullen binnenkort naar Afghanistan gaan om over zaken als corruptie en goed bestuur te spreken.

Ik ben het helemaal met de heer Brinkman eens over de papaverteelt. We zijn op dit moment bezig met de alternatieven voor de papaverteelt. Die lopen nu ook beter omdat de prijs van voedsel omhoog is gegaan en de prijs voor poppy omlaag. Laten we hopen dat dit zo blijft. Interdictie, daar is minister Van Middelkoop samen met de NAVO fors mee bezig, ook in de provincie Helmand. Papaverteelt is verboden in Afghanistan. Het is belangrijk om dit verbod te handhaven en dat is niet zo heel eenvoudig. We moeten uitkijken dat het middel niet erg is dan de kwaal, want als kleine papaverboeren overlopen naar de taliban zouden we wel eens een veel groter probleem kunnen hebben. Vorig jaar is de papaverteelt in Uruzgan met slechts 7% afgenomen omdat de papaverteelt het jaar daarvoor beschadigd was door overstromingen. Een verdere reductie van 7% is dus aanzienlijk.

Toezeggingen

De voorzitter: Ik heb de volgende toezegging genoteerd:

– De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal de Kamer in de volgende standvanzakenbrief informeren over de incorporatie van VN-resolutie 1325 in het beleid in Afghanistan.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), voorzitter, Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Algra (CDA), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Thieme (PvdD) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Ormel (CDA), De Wit (SP), Çörüz (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Van Beek (VVD), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Uitslag (CDA), Roemer (SP), Jonker (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Teeven (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks) en Nicolaï (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), De Roon (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vermeij (PvdA), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Van Miltenburg (VVD), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven