nr. 372
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2009
In reactie op vragen tijdens de begrotingsbehandeling van het lid Pechtold
en de motie van het lid Van Bommel over de Amerikaanse detentiefaciliteit
in Bagram informeer ik u bij dezen over de huidige stand van zaken betreffende
deze detentiefaciliteit.
Het Amerikaanse detentiebeleid in Afghanistan is het afgelopen jaar geëvalueerd
met als doel om het beleid beter aan te laten sluiten op het internationaal
recht, met name het humanitair oorlogsrecht, en op het eigen counterinsurgency
beleid. De commandant van ISAF, de Amerikaanse generaal McChrystal, die tevens
het commando voert over alle, niet onder ISAF vallende Amerikaanse troepen
in Afghanistan, heeft dit als een van de speerpunten van zijn inzet voor de
komende periode aangemerkt. In dat kader heeft de Amerikaanse regering besloten
de detentiefaciliteit bij de Amerikaanse militaire basis in Bagram nog voor
het einde van het jaar te zullen sluiten. Alle 700 gevangenen van Bagram zullen
overgeplaatst worden naar een nieuw gebouwde faciliteit in het nabijgelegen
dorp Parwan. Expliciet streeft de Verenigde Staten ernaar op zo kort mogelijke
termijn de Afghaanse overheid in staat te stellen alle detentiezaken in Afghanistan
over te nemen. De detentiefaciliteit in Parwan zal derhalve eveneens zo spoedig
mogelijk overgedragen worden aan de Afghaanse autoriteiten. Het is op dit
moment nog niet duidelijk wanneer dit precies zal plaatsvinden. Dit zal afhangen
van voortgang op het gebied van training van en kennisoverdracht aan de Afghaanse
justitiële autoriteiten. Onmiddellijke overdracht wordt door de VS onverantwoord
geacht, aangezien aan Afghaanse zijde op dit moment nog een gebrek aan capaciteit
is om dit aan te kunnen. Zodra die capaciteit op niveau is, zal definitieve
overdracht plaats kunnen vinden.
Tevens heeft de Amerikaanse regering besloten grotere transparantie in
het detentiebeleid te betrachten. In dat kader zullen iedere zes maanden hoorzittingen
plaatsvinden waarbij bekeken zal worden of gedetineerden in aanmerking komen
voor vrijlating. Gedetineerden zullen daarbij beter in staat worden gesteld
om hun zaak te bepleiten. Ze krijgen een militair jurist toegewezen,
die wordt geacht geheel in het belang van de gedetineerde op te treden, en
kunnen zelf getuigen oproepen. De procedures worden in deze transitieperiode
zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de Afghaanse wettelijke bepalingen
en het internationaal recht. De reguliere hoorzittingen zullen tevens aan
transparantie winnen door het openstellen van de zittingen voor het Internationale
Comité van het Rode Kruis (ICRC) en andere onafhankelijke organisaties,
zoals de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie (AIHRC).
Naast meer transparantie beoogt de VS ook een grotere samenwerking met
de Afghaanse autoriteiten. Afghaanse rechters, aanklagers en advocaten zullen
in grotere mate bij het proces van strafrechtelijke vervolging betrokken gaan
worden. Momenteel worden Afghaanse aanklagers al betrokken bij kleinere zaken.
Ook het hooggerechtshof zal op korte termijn nauwer betrokken worden.
Ik verwelkom deze aanpassing van het Amerikaanse beleid en vertrouw erop
dat het door de VS ingezette transitieproces op relatief korte termijn zal
leiden tot een volledige overdracht aan de Afghaanse regering. Ik ben verheugd
dat de VS niet alleen het expliciete voornemen heeft deze veranderingen door
te voeren, maar daarbij ook streeft naar opleiding en versterking van Afghaanse
structuren. Uiteraard zal de Nederlandse ambassade in Kabul dit proces op
de voet blijven volgen en in contacten met de Amerikaanse en Afghaanse autoriteiten
blijven bepleiten dat alle vormen van detentie in overeenstemming dienen te
zijn met het internationale recht en dat de rechten van gedetineerden moeten
worden gewaarborgd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen