27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 296
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2008

In de nacht van 12 op 13 januari jl zijn tijdens operatie Kapcha As in de omgeving van Deh Rawod de 22-jarige korporaal Aldert Poortema en de 20-jarige soldaat der eerste klasse Wesley Schol omgekomen. Tevens zijn die nacht de Afghaanse soldaten Abdal Qodos en Boman Haider om het leven gekomen. De 20-jarige soldaat Marc Van de Kuilen is tijdens deze operatie ernstig gewond geraakt. De CDS heeft een feitelijk onderzoek uitgevoerd naar deze betreurenswaardige incidenten, waarover ik u in deze brief informeer conform de toezegging van 14 januari jl. (Kamerbrief 27 925, nr. 291).

Uit het onderzoek van de CDS is gebleken dat korporaal Poortema en soldaat Schol, zeer waarschijnlijk en de Afghaanse soldaten Qodos en Haider zeker zijn omgekomen als gevolg van eigen vuur. In tegenstelling tot eerdere berichten is uit het onderzoek gebleken dat de verwondingen van soldaat Van de Kuilen helaas ook zeer waarschijnlijk het gevolg zijn van eigen vuur.

Gezien de ernst van de drie incidenten hebben zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de CDS onderzoekteams naar Afghanistan gestuurd om een feitenonderzoek naar de gebeurtenissen uit te voeren. De twee teams hebben, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid, heldere afspraken gemaakt over de uitvoering van het onderzoek. Er is een stabiel beeld tot stand gekomen van de feiten en de omstandigheden die geleid hebben tot de drie incidenten. De bevindingen van de CDS zijn ter beschikking gesteld aan het Openbaar Ministerie.

Achtergrond van de operatie Kapcha As

Sinds het najaar van 2007 hebben de Taliban het gebied rond Deh Rawod geleidelijk aan geïnfiltreerd en met grote regelmaat Afghaanse en Nederlandse eenheden aangevallen. De operatie Kapcha As had tot doel meer inzicht te verkrijgen in de situatie in het gebied ten noorden van de Teri Rud-rivier, alsmede in de posities en de wijze van optreden van de Taliban aldaar. De operatie werd uitgevoerd door eenheden van de TFU en het Afghaanse leger (ANA), ondersteund door Nederlandse Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT’s) met een totale omvang van ongeveer 250 man. Twee dagen voor het begin van de operatie was vanwege de gesteldheid van het terrein besloten om het vooraf opgestelde alternatieve operatieplan uit te voeren, waarbij de operatie vanuit het zuiden in noordelijke richting werd uitgevoerd in plaats van andersom.

De operatie werd uitgevoerd door twee compagnieën (A-cie en C-cie) die ieder langs een vooraf vastgestelde route het gebied in zouden trekken. Aan het eind van de middag hebben de eenheden op ongeveer 800 meter van elkaar posities ingericht en beveiligd voor het doorbrengen van de nacht. Bij het vallen van de duisternis werden op verschillende locaties in de omgeving kleine groepen Taliban waargenomen. Het vermoeden bestond dat deze de intentie hadden de Nederlandse eenheden aan te vallen. De nacht van 12 op 13 januari was uitzonderlijk donker. Dit beperkte de mogelijkheden tot het identificeren van eigen eenheden en vijandelijke personen.

De incidenten

Het incident waarbij korporaal Poortema en soldaat Schol zijn omgekomen

Rond half negen werden door de A-cie personen waargenomen op het dak van een quala. De Battle Group van de TFU veronderstelde dat dit vijandelijke strijders waren en gaf daarop toestemming om te vuren. Bij de C-cie werden rond half negen explosies gemeld, waarbij korporaal Poortema dodelijk werd getroffen. Bij het verlenen van eerste hulp aan korporaal Poortema werd soldaat Schol eveneens dodelijk getroffen.

Al snel ontstond het vermoeden dat er mogelijk sprake was van eigen vuur. Uit een analyse van de inslagen is gebleken dat het Nederlandse 25mm projectielen van een YPR betrof. Uit het onderzoek van de CDS is gebleken dat bij het doorgeven van de vijandmelding in de lijn van bevelvoering onduidelijkheid was ontstaan over de locatie van de waargenomen personen. Het onderzoek van de CDS bevestigt dat de dood van Poortema en Schol zeer waarschijnlijk het gevolg is van eigen vuur.

Het incident waarbij soldaat Van de Kuilen gewond raakte

Rond negen uur werd door de C-cie gemeld dat zich vijandelijke strijders in het open terrein bevonden. De C-cie was zich ervan bewust dat de A-cie zich op ruim 800 meter in dezelfde richting bevond.

Op het moment dat werd gevuurd, bevonden militairen van de A-cie zich op het dak van een quala waar zij de nacht zouden doorbrengen. Daarbij werd soldaat Van de Kuilen in zijn benen geraakt. De ernst van de verwondingen duidden erop dat hij door een zwaar kaliber projectiel was getroffen. Opnames van de Apaches, die op dat moment in het gebied aanwezig waren, tonen aan dat vuur werd uitgebracht in de richting van de positie van de A-cie. Uit het onderzoek van de CDS blijkt dat het zeer waarschijnlijk is dat de verwondingen van soldaat Van de Kuilen het gevolg zijn van eigen vuur.

Tijdens de reconstructie constateerde het onderzoeksteam van de CDS dat dit incident het gevolg kan zijn geweest van een verkeerde schatting van de locatie waar het doel zich bevond. Het is aannemelijk dat de personen die zich in het open veld leken te bevinden, in werkelijkheid tot de A-cie behoorden die veel verderop op het dak van een quala posities hadden ingenomen.

Het incident waarbij twee Afghaanse soldaten zijn omgekomen

Kort na het hierboven beschreven incident werden militairen van de A-cie beschoten en kwamen meldingen binnen dat de Taliban de qualas van de A-cie had omsingeld. Later die nacht openden Nederlandse militairen het vuur op twee bewapende verdachte personen met doeken om hun hoofd en kleden om hun lichaam, die een directe bedreiging voor de eigen eenheden leken te vormen. Later werd duidelijk dat de slachtoffers ANA-militairen waren. De militairen hadden zich vanwege de koude in dekens gehuld, waardoor zij niet herkenbaar waren als ANA-militairen.

Bevindingen en vervolgstappen

Het onderzoek van de CDS heeft geleid tot een stabiel beeld van de feiten. Het is op dit moment nog te vroeg om conclusies te trekken over mogelijke achterliggende oorzaken. De CDS zal opdracht geven tot een diepgaande analyse om vast te stellen of er sprake is van achterliggende oorzaken die geleid hebben tot een situatie waarin dergelijke incidenten konden plaatsvinden. Indien de analyse daar aanleiding toegeeft zullen de richtlijnen voor optreden in inzetgebieden worden aangepast.

Uit het onderzoek van de CDS is gebleken dat tijdens de operatie niet volledig conform de bestaande tactische procedures is gehandeld. Dat betrof de aandacht binnen de Battle Group voor het nemen van maatregelen ter voorbereiding op de nacht, de inachtneming van procedures voor eenduidige doelaanwijzing en de vaststelling van restricties voor de inzet van wapens met een lange dracht. Waarom is afgeweken van tactische procedures kan op basis van het onderzoek niet met zekerheid worden vastgesteld.

Voorts zal in de nadere analyse aandacht worden besteed aan omstandigheden die mogelijk eveneens een rol hebben gespeeld bij de hierboven beschreven incidenten. Zo werd in de voorbereiding van operatie Kapcha As, vanwege de gesteldheid van het terrein, op een laat tijdstip besloten om een vooraf opgesteld alternatief operatieplan uit te voeren, waardoor de voorbereidingstijd kort was. De nadere analyse betreft ook de beschikbaarheid van middelen voor het verkrijgen van actuele en accurate informatie over het operatiegebied.

De Kamer zal over de resultaten en gevolgtrekkingen van deze analyse worden geïnformeerd.

De TFU heeft, mede op grond van de bevindingen van het onderzoek CDS, het eigen optreden geëvalueerd. De commandanten te velde hebben maatregelen genomen om herhaling van soortgelijke incidenten te voorkomen. De maatregelen zijn erop gericht om in de gehele keten van de TFU bij planning en uitvoering van operaties de richtlijnen en procedures voor het voorkómen van het vuren op eigen eenheden extra aandacht te geven.

Soldaat Van de Kuilen, de nabestaanden van korporaal Poortema en soldaat Schol en de betrokken eenheden zijn inmiddels geïnformeerd over de bevindingen van het onderzoek van de CDS.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven