27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 288
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2007

In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 16 november 2007 (07-DEF-B-107) doen wij u hierbij de regeringsreactie toekomen op het rapport van Amnesty International «Afghanistan: Detainees transferred to torture: ISAF complicity», van 13 november jl. Dit is een herbevestiging van de antwoorden die de minister van Buitenlandse Zaken heeft gegeven op vragen van het Kamerlid Peters (Groen-Links) op 13 november jl. tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 22, blz. 1602–1619).

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A. G. Koenders

Het rapport van Amnesty International benoemt vraagstukken en zorgpunten die de regering ook onderkent. Zo is de juridische keten in Afghanistan fragiel en is de toestand in Afghaanse gevangenissen soms erbarmelijk. De regering onderschrijft de aanbeveling over de noodzaak tot versterking van de rechtstaat en verbetering van het gevangeniswezen. Tijdens de Conference on the Rule of Law in Afghanistan, die in juli van dit jaar te Rome werd gehouden, heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking dan ook 15 miljoen euro toegezegd voor versterking van de juridische sector.

De regering kan echter niet instemmen met de aanbeveling van Amnesty International om een moratorium in te stellen op de overdracht van gevangenen door ISAF aan de Afghaanse autoriteiten. Afghanistan is een soevereine staat en draagt zelf verantwoordelijkheid voor de rechtshandhaving op zijn grondgebied. Dat wil en kan de internationale gemeenschap niet overnemen. Dit is ook het standpunt van de NAVO en de EU.

Dat neemt uiteraard niet weg dat Nederland een zekere verantwoordelijkheid onderkent als Nederlandse troepen aanhoudingen verrichten bij het uitvoeren van de taken van de ISAF-missie in Afghanistan. De Nederlandse troepen in ISAF zijn daartoe gemachtigd op basis van de opeenvolgende resoluties van de VN-veiligheidsraad dienaangaande (de meest recente is van september 2007: VNVR 1776). Om invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid in dezen heeft Nederland in november 2005 een Memorandum of Understanding (MoU) getekend met de Afghaanse regering waarin afspraken zijn gemaakt inzake de behandeling van gevangenen conform internationale standaarden. Over de werking van dit MoU is de kamer meermalen schriftelijk geïnformeerd, meest recentelijk per brief van 24 augustus 2007 (Kamerstuk 27 925, nr. 269). In dit MoU zijn ondermeer afspraken vastgelegd over de overdracht van gevangenen aan de Afghaanse autoriteiten en het volgen van deze gevangenen na overdracht door de Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC), het Internationale Rode Kruis, de VN en de Nederlandse ambassade. Tevens is afgesproken dat geen overdracht van gevangenen aan derde landen plaatsvindt zonder schriftelijke toestemming van de Nederlandse autoriteiten, en dat de doodstraf niet ten uitvoering kan worden gelegd aan door Nederlandse troepen overgedragen personen.

Nederland en Australië hebben samen in totaal 87 personen gevangen genomen sinds 1 augustus 2006. De meerderheid is kort na gevangenneming weer vrijgelaten. Op dit moment bevinden zich veertien door Nederland overgedragen gevangen in Afghaanse hechtenis in Kaboel. Noch ICRC, AIHRC of Nederlands ambassadepersoneel ondervinden beperkingen bij het bezoeken van deze personen. Het laatste bezoek door Nederlands Ambassadepersoneel heeft plaatsgevonden in oktober. De regering heeft geen aanwijzingen dat de door Nederland overgedragen personen die zich in Afghaanse hechtenis bevinden, zijn gemarteld of onmenselijk zijn behandeld.

De regering constateert dat Amnesty International in zijn rapport onderkent dat de procedurele arrangementen in de Britse en Nederlandse MoU’s beter lijken te functioneren dan die van sommige andere landen. Amnesty International noemt het daarnaast bemoedigend dat de Nederlandse regering bijhoudt waar overgedragen gevangenen verblijven en dat Nederland de gevangenen zelf bezoekt.

Samen met de andere landen die bilaterale overeenkomsten met de Afghaanse autoriteiten hebben afgesloten, blijft Nederland regelmatig aandacht vragen voor mensenrechten en de situatie van gevangenen. De Nederlandse Ambassadeur in Kaboel heeft bijvoorbeeld samen met zijn Canadese, Deense, Noorse, Britse en Amerikaanse collega’s op 6 oktober jl. een brief aangeboden aan de Afghaanse Nationale Veiligheidsadviseur, dr. Zalmay Rassoul, waarin het belang wordt benadrukt van de Afghaanse toezegging dat vertegenwoordigers van internationale organisaties en de betrokken landen te allen tijde toegang dient te worden verleend tot gevangenen. Op 16 oktober heeft de Afghaanse Nationale Veiligheidsadviseur schriftelijk herbevestigd dat het ICRC, de AIHRC, de VN en ambassadepersoneel inderdaad toegang hebben tot de gevangenen. Dr. Rassoul zegde bovendien toe erop toe te zien dat zijn instructies inzake onbeperkte toegang ook worden nageleefd.

Wij hechten eraan te onderstrepen dat de regering haar ogen niet sluit voor misstanden. De situatie in Afghanistan blijft buitengewoon fragiel. Tijdens het bezoek van de minister van Defensie aan Afghanistan (13–15 november jl.) heeft hij de Nederlandse zorg aangekaart bij president Karzai. De president deelde daarop mee bezorgd te zijn over de bevindingen van Amnesty. Hij stelde onomwonden dat martelen indruist tegen de Afghaanse kernwaarden en dat hij een onderzoekscommissie zou instellen. Nederland zal de vorderingen van deze commissie nauwgezet volgen. Tevens verzekerde president Karzai dat ook bij een eventuele verlenging van de Nederlandse bijdrage in Uruzgan het MoU over de overdracht en de behandeling van gevangenen onverminderd van kracht zal blijven.

De regering zal over dit onderwerp in gesprek blijven met de Afghaanse autoriteiten en zal druk op de Afghaanse regering blijven uitoefenen om het Afghaanse detentiesysteem te hervormen en te verbeteren.

Naar boven