27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 242
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2006

Overeenkomstig het verzoek van Uw Kamer om regelmatig te worden geïnformeerd (uw kenmerk 06-DEF-B-062), gaat u hierbij toe een brief met de actuele stand van zaken over Afghanistan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

I. Verslag bezoeken bewindslieden

Bezoek minister Bot (2–6 november)

Van 2 tot 6 november 2006 bracht minister van Buitenlandse Zaken Bot een bezoek aan ondermeer Afghanistan, Pakistan en India. Gesprekken over de situatie in Afghanistan en een bezoek aan de Nederlandse troepen in Uruzgan vormden de hoofdreden van deze reis. In Kabul kreeg de minister van president Karzai de toezegging dat binnen vier maanden de sterkte van het Afghaanse leger in Uruzgan zal toenemen van de huidige 200 naar 600–700 manschappen. In Tarin Kowt, op Kamp Holland, heeft de minister in een gesprek met circa 60 stamoudsten en lokale autoriteiten kunnen constateren dat gouverneur Munib van de provincie Uruzgan zijn positie en invloed heeft versterkt. De lokale leiders spraken hun vertrouwen uit in het provinciaal bestuur en in de geïntegreerde Nederlandse benadering, waarbij de nadruk wordt gelegd op wederopbouw en dialoog. Zonodig zullen robuuste middelen worden ingezet om stabiliteit te creëren als voorwaarde voor ontwikkelingsactiviteiten.

In de gesprekken in Islamabad en Delhi kwamen de verschillen van inzicht tussen Pakistan en India over Afghanistan duidelijk naar voren. In vergelijking met het vorige bezoek aan Islamabad in mei jl. was er aan Pakistaanse zijde meer bereidheid, mede vanwege aanhoudende internationale druk, om maatregelen te nemen aan de grens met Afghanistan.

Het bezoek aan Afghanistan leverde een gemengd beeld op over de ontwikkelingen in de laatste zes maanden. Er is zeker sprake van positieve ontwikkelingen maar tegelijkertijd zijn er ook indicaties die wijzen op een verslechtering van met name de veiligheidssituatie. De situatie is en blijft fragiel. Van een onomkeerbaar proces op de weg naar stabiliteit is in Afghanistan nog geen sprake. Grote inspanningen van de Afghaanse autoriteiten en de internationale gemeenschap blijven geboden om de veiligheid te vergroten en ontwikkeling mogelijk te maken. Zowel de Afghaanse autoriteiten als de internationale gemeenschap moeten meer worden aangespoord. Ook grote internationale spelers als de NAVO, de VN en de EU, dienen meer gecoördineerd en eensgezind op te treden. In alle gesprekken met de autoriteiten in Afghanistan, Pakistan en India werd duidelijk dat de missie in Afghanistan langdurige internationale betrokkenheid nodig heeft.

Bezoek minister Kamp en minister Van Ardenne (11–12 december)

Minister Kamp en minister Van Ardenne brachten op 11 en 12 december jl. gezamenlijk een bezoek aan Afghanistan. Minister Kamp sprak met de plaatsvervangend commandant van ISAF en met de Senior Civilian Representative van de NAVO, ambassadeur Everts. Ook bracht hij een bezoek aan de Nederlandse troepen op het hoofdkwartier van ISAF.

Beide bewindspersonen namen deel aan rondetafelbijeenkomsten over drugsbestrijding en civiel-militaire samenwerking. Een belangrijk gespreksonderwerp was het belang van een gecoördineerde aanpak van de drugsbestrijding onder Afghaans leiderschap. Beide bewindspersonen hebben aangegeven dat een intensivering van het drugsbestrijdingsbeleid noodzakelijk is. Een dergelijk beleid dient evenzeer alternatieven te bieden aan Afghaanse boeren. Nederland zal zich op dit terrein actiever opstellen en werkt aan een programma voor Uruzgan. Ook vond een bespreking plaats met de Afghaanse ministers van Onderwijs en Defensie en met de Vice Minister voor Plattelandsontwikkeling. De Ministers Kamp en Van Ardenne gaven te kennen dat Nederland de kwalitatieve en kwantitatieve opbouw, het vergroten van de presentie en het verbeteren van het functioneren van het Afghaanse leger en de politie zal blijven steunen. Minister van Ardenne stelde dat Nederland zich zal inspannen voor de vermindering en stroomlijning van de bureaucratische procedures die het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) toepast bij het beoordelen van projecten. Ook zal worden getracht om in Uruzgan de uitvoering van de nationale programma’s te versnellen. Wegens inkorting van de reis, als gevolg van politieke ontwikkelingen in Nederland, konden een voorgenomen bezoek aan Uruzgan en Kandahar en een ontmoeting met president Karzai geen doorgang vinden.

II. Politieke ontwikkelingen

Parlement

Het Afghaanse parlement heeft de afgelopen periode weinig activiteit ontplooid. Wel werd gesproken over de hervorming van het kabinet en mogelijk worden enkele ministeries opgeheven. Nederland en EU-partners hebben zich daarbij uitgesproken tegen opheffing van het ministerie voor Vrouwenzaken. Daadwerkelijke besluitvorming vindt nog vaak plaats buiten het formele parlementaire proces om. Positief kan wel het vertegenwoordigende karakter van het parlement worden aangemerkt: veel parlementsleden beschouwen zich duidelijk als vertegenwoordiger van hun achterban en zetten zich in het parlement in voor de belangen van die groep.

De voorzitter van het Afghaanse Lagerhuis (Woles Jirga), dhr. Qanooni, bezocht in december Europa en sprak onder meer met het Europees Parlement en Hoge Vertegenwoordiger Solana.

Benoemingen

In september werd een Appointments Advisory Panel voor hoge benoemingen ingesteld. Het functioneren van dit panel laat echter nog ernstig te wensen over. Belangrijke functionarissen worden nog wel vervangen. Zo is een nieuwe burgemeester van Kabul aangewezen: Rohullah Aman. Ook wordt in diverse provincies aangedrongen op vervanging van de gouverneurs. De Police Probation Board, het adviesorgaan voor politiebenoemingen, heeft zijn aanbevelingen inzake hoge politiecommandanten inmiddels voltooid. President Karzai heeft evenwel nog geen van de door de Board negatief beoordeelde commandanten ontslagen. Door de internationale gemeenschap, waaronder ook Nederland, wordt druk uitgeoefend op de president om op korte termijn verbetering in het benoemingenbeleid aan te brengen.

Algemene veiligheid en Musa Qala

Het aantal zelfmoordaanslagen lag in 2006 hoger dan in 2004 en 2005. Overigens was de veiligheidssituatie in Afghanistan in de maand november rustiger dan in de maanden daarvoor. Zorgelijk is het toenemend aantal aanslagen op Afghaanse bestuurders, onder wie ook vrouwen. Voortgaande gevechten met de Taliban in Zuid-Afghanistan maken duidelijk dat de veiligheidssituatie verdere verbetering behoeft.

In Musa Qala in de provincie Helmand werd in september een akkoord bereikt tussen lokale stammenleiders en de Taliban, waardoor de rust in het gebied terugkeerde. Zowel de regering van Afghanistan als de internationale partners zijn aarzelend over de bestendigheid en wenselijkheid van dit model. Het is mogelijk noch wenselijk het in Musa Qala gevolgde model zonder aanzienlijke aanpassingen toe te passen in andere gebieden. Zo dienen met name de duurzaamheid van het bestand, dewederopbouwmogelijkheden en de gevolgen voor de papaverteelt nader te worden bezien.

JCMB, PAG en VN Veiligheidsraad

Op 12 november kwam de Joint Coordination and Monitoring Board (JCMB) voor de tweede keer formeel bijeen. Dit forum ziet toe op de uitvoering van het Afghanistan Compact, onder leiding van de Afghaanse regering en de VN. Het bijbehorende rapport geeft een openhartig beeld van de problemen en noemt expliciet corruptie en gebrek aan overheidshervormingen. Als goed nieuws wordt genoemd de verbetering in de openbare financiën en de opzet van een nieuw systeem voor donorcoördinatie. De prioriteiten voor de komende tijd zijn de verbetering van de veiligheid, de hervorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en van de juridische sector en de ontmanteling van illegale gewapende groepen.

De door President Karzai ingestelde Policy Action Group (PAG) inzake Zuid-Afghanistan komt regelmatig bijeen, zowel plenair als in werkgroepen. Half december vond een presidentiële PAG-bijeenkomst plaats in Kandahar, waarbij President Karzai en een aantal van zijn ministers spraken met vertegenwoordigers van de bevolking in het zuiden. De Nederlandse regering juicht dergelijke initiatieven toe, omdat de Afghaanse regering daarmee de bevolking in het zuiden haar betrokkenheid toont en op basis van het overleg een actiever beleid kan ontwikkelen waarin de zuidelijke bevolking direct een stem heeft gehad.

De VN Veiligheidsraad bezocht Afghanistan half november. Het openhartige verslag van het bezoek meldt de wijdverspreide corruptie alsmede de rol van Pakistan en suggereert de mogelijkheid om de terroristenlijst van VNVR-resolutie 1267 te actualiseren.

Follow-up NAVO Riga Top

In Riga waren partners het eens over het belang van een geïntegreerde benadering in Afghanistan (zie de brief aan uw Kamer van 14 december 2006). Nederland zal dit punt op de agenda houden en blijft bij de NAVO-bondgenoten aandringen op een grotere bijdrage voor het brengen van veiligheid en ontwikkeling in het zuiden van Afghanistan. Naar aanleiding van een Brits voorstel kwamen de ministers van Defensie van de landen die actief zijn in het zuiden, op 19 december in Londen bij elkaar. Besproken werd onder meer hoe de groeiende betrokkenheid van de regering Karzai bij het zuiden verder zou kunnen worden ontwikkeld en hoe het provinciale bestuur verder versterkt kan worden.

Europese Unie

In september vond een missie van de EU naar Afghanistan plaats om de mogelijkheden te onderzoeken voor een EU-actie op het gebied van de opbouw van de rechtsstaat (EU Joint Assessment Mission on the Rule of Law). Eén van de conclusies van die missie was, dat de Europese Commissie een grotere rol moet gaan spelen bij de juridische hervormingen. Begin december vond een missie plaats om te onderzoeken of de EU ook op het gebied van politieopleiding een grotere rol kan gaan spelen. De Nederlandse regering steunt deze initiatieven van harte en bekijkt momenteel waar zij haar bijdrage kan versterken.

Op 15 december besprak de Europese Raad Afghanistan, mede op verzoek van Nederland, en nam een Afghanistan-verklaring aan. Minister-president Balkenende benadrukte dat de EU haar bijdrage in Afghanistan op een hoog niveau moet handhaven, omdat het land zich in een cruciale fase bevindt. Ook onderstreepte hij dat militaire middelen alleen niet genoeg zullen zijn om vrede te garanderen: ook wederopbouw en dialoog zijn dringend vereist.

Mensenrechten: transitional justice en mediawet

Op 10 december 2006 heeft president Karzai het «National Action Plan on Peace, Reconciliation and Justice», het actieplan inzake transitional justice, publiekelijk gelanceerd. Dit actieplan voorziet in het achterhalen van de waarheid inzake schendingen van de mensenrechten, het herstellen van vertrouwen in de instituties door «vetting» procedures (een onderzoek naar geschiktheid en betrouwbaarheid om een bepaalde functie te kunnen vervullen), verzoening en gedeeltelijk reparatie. Dit is een positieve stap, waar Nederland en de andere EU landen al lang op aandrongen. Nadat in december 2005 de Afghaanse regering het actieplan had aangenomen, was er nog geen publiekelijke presentatie geweest, noch was aan de uitvoering van het plan begonnen.

De internationale gemeenschap maakt zich zorgen over de nieuwe mediawet. Het huidige wetsvoorstel beperkt de vrijheid van de media in het algemeen en de radio- en televisiezenders in het bijzonder. De EU Speciaal Vertegenwoordiger heeft dit punt verschillende keren aan de orde gesteld bij de Afghaanse regering.

Pakistan en Afghanistan

Er is weinig voortgang geboekt met de eerder aangekondigde organisatie van jirga’s van vertegenwoordigers van Afghanistan en Pakistan, om een dialoog te laten plaatshebben over de grensoverschrijdende problematiek van infiltraties, grensbewaking, bestrijding van Talibanisering en van extremisme. Onderling wantrouwen en onenigheid over de organisatie en agenda-invulling van de jirga’s zijn hier mede de oorzaak van. Zo ziet Pakistan geen heil in een nationale benadering voor de jirga’s en is Afghanistan bevreesd dat de jirga aan Pakistaanse zijde verwordt tot een gelegenheid voor extremistische (Taliban) leiders om hun stem te laten horen. Een bezoek op 7 en 8 december 2006 van de Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken Kasuri aan Kabul heeft geen overeenstemming gebracht, hoewel het bezoek wel in constructieve sfeer is verlopen. Nader overleg is derhalve noodzakelijk tussen beide landen.

De Pakistaanse regering heeft in november en december naast minister Bot verschillende andere hooggeplaatste internationale bezoekers ontvangen in Islamabad. Vermeldenswaard zijn: de Britse premier Blair, SVSG VN Koenigs (UNAMA), commandant ISAF generaal Richards, NAVO SCR Everts en EUSV Vendrell. Onderwerpen die tijdens deze bezoeken aan bod kwamen, waren o.a. de problematiek van de grensbewaking tussen Afghanistan en Pakistan en de kwestie van de vluchtelingenkampen. De stroom aan bezoekers geeft aan dat de internationale gemeenschap het belang onderkent van de rol van Pakistan in de verbetering van veiligheid en stabiliteit in de regio in het algemeen en die in Afghanistan in het bijzonder.

III. Militaire ontwikkelingen

Composite hoofdkwartier ISAF

Per 1 februari 2007 wordt het hoofdkwartier van ISAF in Kabul omgevormd tot een samengesteld (composite) hoofdkwartier onder leiding van een Amerikaanse commandant. Dit betekent dat het land dat de commandant levert (lead nation) niet meer de meeste functies in het hoofdkwartier vervult, maar dat alle troepenleverende landen in principe een evenredige bijdrage aan de staf dienen te leveren. Nederland heeft aangegeven ongeveer 40 functies, van de in totaal ca. 1100 militaire functies in dit hoofdkwartier, te kunnen vervullen. Zoals in de brief aan uw Kamer van 16 mei 2006 gemeld, heeft Nederland toegezegd tijdens de Engelse lead nation periode 20 man aan het hoofdkwartier te leveren. Vanaf februari zal de Nederlandse bijdrage nogmaals met 20 man verhoogd worden.

Nederlandse leiding Regional Command South

De Nederlandse Generaal-majoor Van Loon heeft op 1 november het regionale commando over het zuiden overgenomen van zijn Canadese collega.

In september van dit jaar is in de Panjwaj-vallei in Kandahar een grote operatie tegen de Taliban uitgevoerd (operatie Medusa). Daarbij werd de Taliban een zware slag toegebracht in dit voor hen strategisch belangrijke gebied. Ook Nederlandse troepen namen hieraan deel. In de daarop volgende maanden bleek dat de verzwakte Taliban steeds vaker hun toevlucht namen tot het gebruik van onconventionele middelen om de Afghaanse en NAVO-troepen aan te vallen. Zo werden de opbouwactiviteiten in het gebied onder meer verstoord door zelfmoordaanslagen en zogenaamde bermbommen.

In goed overleg met de lokale en nationale leiders is besloten om, voortbordurend op operatie Medusa, de resterende harde kern van de Taliban in het gebied te isoleren en te scheiden van de bevolking. Daartoe is de operatie Baaz Tsuka (wat Valkentop betekent) op touw gezet.

Deze operatie heeft een ander karakter dan operatie Medusa. In operatie Baaz Tsuka zullen harde kern Talibanelementen, op basis van inlichtingen, gericht worden bestreden. Naast deze beperkte offensieve elementen zal actief in contact worden getreden met de bevolking en zal de presentie van NAVO- en Afghaanse troepen in het gebied aanzienlijk worden vergroot. Daarmee moet het vertrouwen van de bevolking in de mogelijkheden van de Afghaanse autoriteiten om hen te beschermen vergroot worden en de Taliban aanwezigheid significant worden verkleind. Voorkomen moet worden dat de bevolking de aanwezigheid van grote groepen Taliban tijdens de wintermaanden zou moeten tolereren, wat hen tevens in staat zou stellen een groot lente-offensief voor te bereiden. Benadrukt dient nogmaals te worden dat tot deze operatie is besloten in nauw overleg met de lokale en nationale Afghaanse autoriteiten.

Operatie Baaz Tsuka draagt bij aan het scheppen van de voorwaarden die nodig zijn voor succesvolle stabilisatie en het voortzetten van de reconstructieactiviteiten in het gebied, en is met name gericht op het winnen van de hearts and minds van de lokale bevolking, alsook op het mogelijk maken van de terugkeer van tijdelijk ontheemden naar hun dorpen.

Na beëindiging van de operatie zullen aanzienlijke aantallen Afghaanse veiligheidstroepen in het gebied aanwezig blijven. De operatie heeft een regionaal karakter, waarbij naast Canadese ook Britse, Amerikaanse en een beperkt aantal Nederlandse eenheden deelnemen. Dit getuigt van de onderlinge vastberadenheid om het zuiden van Afghanistan veiliger te maken. De Nederlandse eenheden die zullen deelnemen zijn vooralsnog niet afkomstig uit Uruzgan maar uit Kandahar.

Task Force Uruzgan

De eerste rotatie van TFU eenheden is voltooid. Door het slechte weer en de grote afhankelijkheid van (schaarse) ISAF transportmiddelen stond de rotatie onder grote druk. De commandant TFU en zijn directe staf zullen in februari worden afgelost.

Het Nederlandse F-16 detachement is van Kabul naar Kandahar verhuisd. Aangezien de toestellen vanaf Kandahar sneller boven het inzetgebied kunnen zijn, is het mogelijk het aantal F-16’s terug te brengen van acht naar zes. Eind december zullen twee toestellen naar Nederland terugkeren. Het Nederlandse C-130 Hercules transportvliegtuig heeft op 20 oktober zijn missie beëindigd. Op dit moment wordt de benodigde transportcapaciteit geleverd door de ISAF-pool en door het ingehuurde vrachttransport.

Eén van de door Nederland ingehuurde HALO helikopters is op 2 december bij slecht weer neergestort in noord Kandahar. Alle acht inzittenden, die de Russische nationaliteit hadden, zijn hierbij helaas om het leven gekomen.

Na drie maanden intensief geïntegreerd optreden (militair, wederopbouw en dialoog) in het district Chora, is inmiddels een dialoog tussen de stammen op gang gekomen en is de veiligheid in dat gebied rondom het districtscentrum vergroot. Half november vond een goed verlopen shura plaats waaraan zo’n vijftig leiders deelnamen. De eerste projecten zijn van start gegaan en er zijn mogelijkheden om verder te investeren in ontwikkeling en wederopbouw. De relatie met de lokale bestuurders is intensief en het vertrouwen in ISAF en gouverneur Munib is toegenomen. Ook in de overige districten vinden geregeld shura’s plaats.

Detentie

Bij een operatie van Nederlandse troepen op 12 november werden vijf vermeende Talibanstrijders vastgenomen en is een beperkt aantal wapens in beslag genomen. Binnen de door ISAF gestelde termijn van 96 uur werd de groep overgedragen aan het National Department of Security (NDS) in Uruzgan. De overdracht verliep conform het MoU tussen Nederland en de Afghaanse autoriteiten inzake de overdracht van gedetineerden door Nederlandse ISAF troepen. Het ICRC en het AIHRC zijn van de aanhouding en overdracht op de hoogte gesteld. Voorts hebben de commandant, de politiek adviseur en de juridisch adviseur van de TFU de verdachten bezocht en met hen gesproken. Zij waren tevreden over hun behandeling. Op 24 november werd het vijftal vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.

IV. CIMIC, Security Sector Reform en Wederopbouw

CIMIC

In de eerste fase van de missie richtten CIMIC-activiteiten zich vooral op het leggen van contacten, het inventariseren van de civiele situatie in het gebied van de Nederlandse eenheden en op de identificatie van mogelijk projecten. Inmiddels zijn meer dan zeventig projecten geïdentificeerd. Het merendeel hiervan wordt uitgevoerd en circa veertig procent is voltooid. Belangrijk voor CIMIC-projecten is de betrokkenheid van de lokale bevolking, een vlotte realisatie en een goede zichtbaarheid. CIMIC-activiteiten worden nauw afgestemd op de meer duurzame activiteiten en projecten van het PRT. Voorbeelden van projecten zijn het herstellen van wegen, bruggen, scholen en overheidsgebouwen, het opknappen van moskeeën, het slaan van irrigatieputten en projecten ter ondersteuning van de gezondheidssector. Het budget voor projecten is recent verhoogd van 500 000 naar 1 miljoen euro.

Afghaanse departementen in de provincie kampen met een gebrek aan gekwalificeerd personeel. De inzet van functioneel specialisten (reserve officieren met een civiele deskundigheid) op het gebied van gezondheidszorg en irrigatie heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de ondersteuning van deze departementen en aan de identificatie van projecten. Inzet van deze militaire specialisten is nodig omdat er op dit moment nog een tekort is aan civiele deskundigheid in het gebied.

Security Sector Reform

De Afghan National Auxiliary Police (ANAP) die is ingesteld voor het zuiden is bedoeld om de Afghan National Police (ANP) op korte termijn te versterken. De agenten in spe krijgen een korte opleiding, komen via de bestaande regionale ANP-structuur onder bevel van Binnenlandse Zaken en worden ook via dat Ministerie betaald. ANAP-agenten krijgen een contract van een jaar, waarna ze eventueel kunnen doorstromen naar de reguliere ANP. Het gaat in totaal voorlopig om ruim 11 000 hulpagenten, waarvan ongeveer 1000 bestemd zijn voor Uruzgan. Onder leiding van gouverneur Munib zijn zij in Uruzgan inmiddels allen gerekruteerd. Aangezien voor Uruzgan niet tot nauwelijks trainingscapaciteit beschikbaar is, heeft het Nederlandse PRT de training van de ANAP op zich genomen. Zo’n 240 ANAP agenten hebben inmiddels een eerste training doorlopen en 140 zijn op dit moment in training. Het PRT zal samen met de opgeleide ANAP patrouilles lopen en hun functioneren blijven volgen.

De salarissen van de ANAP-agenten worden betaald uit het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA). Wegens het financieringstekort bij LOTFA en de prioriteit die wordt gehecht aan het snel uitbreiden van de politie in Uruzgan en in andere delen van het land, heeft Nederland in 2006 in totaal 10 miljoen euro bijgedragen aan dit fonds.

Uit het Stabiliteitsfonds is persoonsuitrusting voor ANP, ANAP en ANA in Uruzgan gefinancierd (ter waarde van 1.9 miljoen euro). De NAVO werkt aan een initiatief voor training van het Afghaanse leger en heeft ook de nog benodigde uitrusting voor de ANA geïnventariseerd. Bijdragen t.b.v. de uitrusting kunnen worden gestort in een daartoe op te richten NAVO fonds.

Civiele activiteiten in Uruzgan

Gouverneur Munib maakt goede vorderingen met zijn inspanningen om de bevolking in Uruzgan nauwer bij het vredes- en ontwikkelingsproces te betrekken. In vier districten werden shura’s gehouden. Op 3 december vond de eerste Provincial Development Council plaats, een forum waarin vertegenwoordigers van het provinciale bestuur, de nationale ministeries en het PRT spreken over plannen voor de ontwikkeling in de provincie. Als prioriteiten werden aangemerkt de productieve sector, veiligheid en sociale ontwikkeling. Het Afghan Solidarity Programme rekruteerde de eerste medewerkers van een Afghaans team dat tot taak krijgt het werk van de Provincial Development Council te ondersteunen door sectorale ontwikkelingsplannen te helpen uitwerken.

De prioriteiten van de Task Force Uruzgan voor de komende periode op civiel gebied zijn assistentie bij de opbouw van provinciaal en districtsbestuur, de opbouw van de ANP en de ANAP, de opbouw van het ANA, de opbouw van de justitiële sector en drugsbestrijding (met name door het mogelijk maken van alternatieve economische activiteiten).

Inmiddels heeft Nederland aan ongeveer 200 kleine en grotere projecten bijgedragen in de gehele provincie Uruzgan, waarbij lokale gemeenschappen nauw bij de besluitvorming worden betrokken en Afghaanse NGO’s de uitvoering begeleiden. De activiteiten van NGO’s in Uruzgan nemen toe. Deze zogenaamde Quick and Visible Projects worden gefinancierd ten laste van fondsen van Ontwikkelingssamenwerking die door de Nederlandse ambassade worden beheerd. Het gaat daarbij om het herstel van wegen en irrigatiekanalen, gezondheidszorg, communicatie en rurale ontwikkelingsprogramma’s. Ook wordt een radiozender in Uruzgan opgezet met Nederlands geld. In totaal is inmiddels € 1,3 miljoen toegewezen aan deze Quick and Visible Projects. De Nederlandse ambassade in Kabul heeft daarnaast een aantal contracten gesloten om nationale programma’s naar de provincie Uruzgan te halen. Zo steunt Nederland het National Area Based Programme en het National Rural Access Programme, waarmee infrastructuur en cash-for-work projecten worden betaald. Ook steunt Nederland het National Solidarity Programme en het Emergency Health Support Programme in Uruzgan.

De Australische Reconstruction Task Force werkt aan het opzetten van een vakschool, herstel van de middelbare school in Tarin Kowt en diverse infrastructurele projecten. De Australiërs zijn sinds begin december op volle sterkte. Een medewerker van USAID is sinds eind november werkzaam in Uruzgan. Als lid van het PRT team zal hij rapporteren over de USAID activiteiten in de provincie Uruzgan.

Humanitaire hulp

Op Nederlands initiatief is in NAVO-verband een ISAF-fonds opgericht voor humanitaire hulp die onmiddellijk na een militaire operatie verstrekt kan worden. Het uitgangspunt daarbij is: «zo civiel als mogelijk, zo militair als nodig». De opzet van dit fonds is in overeenstemming met de richtlijnen voor het gebruik van «Military and Civil Defence Assets» ter ondersteuning van humanitaire hulp operaties in complexe crises (oftewel de «revised Oslo guidelines») van de VN, waarin wordt gesteld dat humanitaire hulp via militaire kanalen louter als «last resort» kan worden ingezet, wanneer (nog) geen civiel alternatief mogelijk is. Expliciet is de reikwijdte van dit fonds beperkt gehouden tot humanitaire hulp kort na militaire operaties. Zodra de omstandigheden dit toelaten, dient de hulp weer te worden overgedragen aan civiele actoren. Nederland zal een bijdrage van 300 000 euro in dat fonds storten. Ook Tsjechië, Estland, Litouwen en Australië hebben aangekondigd een bijdrage te leveren.

In oktober 2006 hebben de VN en de regering van Afghanistan een appeal gedaan ten behoeve van slachtoffers van de droogte in Afghanistan en ten behoeve van naar schatting 20 000 gezinnen in het zuiden van Afghanistan die als gevolg van gevechtshandelingen ontheemd zijn geraakt. Zoals is gesteld in de brief aan de Tweede Kamer van 23 oktober 2006 (in antwoord op vragen van het lid Koenders) blijft het overigens moeilijk om het exacte aantal ontheemden in het zuiden vast te stellen.

De Nederlandse regering heeft 1,5 miljoen euro bijgedragen aan dit appeal via een bijdrage aan het programma van het WFP (World Food Programme). De Nederlandse regering had reeds 1,5 miljoen euro extra bijgedragen aan het emergency appeal 2006 voor Afghanistan van het Internationale Comité van het Rode Kruis.

Naar boven