27 925
Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, VAN FINANCIËN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2001

1. Inleiding

Namens het kabinet wordt u hierbij geïnformeerd over de stappen die zijn ondernomen op het gebied van terrorismebestrijding en veiligheid na de dramatische gebeurtenissen in de Verenigde Staten op 11 september 2001. In deze brief zijn de activiteiten na 11 september 2001 tot en met heden beschreven. In de bijlage is een pakket van maatregelen voor de nabije toekomst opgenomen.

Nationaal en internationaal is een breed en sterk draagvlak ontstaan voor het intensiveren van de strijd tegen het terrorisme. De conclusies van de JBZ-raad van 20 september jl., de buitengewone Europese Raad van 21 september jl. en de op 28 september jl. door de Veiligheidsraad aangenomen resolutie 1373 spreken duidelijke taal.

Het opstellen van het pakket maatregelen, samen een actieplan terrorismebestrijding en veiligheid vormend, is onder de huidige omstandigheden een logische en noodzakelijke stap. Aangezien de strijd tegen terrorisme in internationaal verband tevens een verantwoordelijkheid is van het gehele Koninkrijk wordt de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba gevraagd hieraan een actieve bijdrage te leveren.

De terroristische aanslagen hebben gevolgen voor een breed scala aan beleidsgebieden, waaronder samenlevingsvragen in eigen land, buitenlands- en veiligheidsbeleid, opvang van vluchtelingen en de economie (o.a. gevolgen voor de luchtvaart). In deze brief zal op deze vraagstukken niet worden ingegaan. De verantwoordelijke bewindslieden zullen u in voorkomende gevallen informeren, zoals dat op een aantal punten reeds is gebeurd.

Het actieplan terrorismebestrijding en veiligheid bestrijkt diverse beleidsterreinen. Ter versterking van de onderlinge afstemming en beleidscoördinatie is op 18 september jl. een ministeriële stuurgroep Terrorismebestrijding en Veiligheid (MSTV) ingesteld onder leiding van de minister-president. Voorts zijn de beide vice-minister-presidenten en de eerstverantwoordelijke ministers, te weten de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën, Defensie, Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken, lid van deze stuurgroep. In het bijgevoegde actieplan wordt een overzicht gegeven van maatregelen ter intensivering van de bestrijding van terrorisme, mede tegen de achtergrond van internationale afspraken op dit terrein. De recente gebeurtenissen nopen het kabinet hiertoe. Het is immers een kerntaak van de overheid om een zo groot mogelijke bescherming aan de samenleving en haar burgers te kunnen bieden.

2. Internationale ontwikkelingen

2.a. Europese Unie

In het kader van de Europese Unie zijn onmiddellijk na de aanslagen in de Verenigde Staten aanvullende maatregelen genomen ter voorkoming en bestrijding van terrorisme.

De dag na de aanslag, op 12 september jl., kwam de Algemene Raad van de Europese Unie al in bijzondere zitting bijeen. In een verklaring spraken de Ministers van Buitenlandse Zaken volledige solidariteit uit met de bevolking en de regering van de Verenigde Staten.

Tevens werden afspraken gemaakt om een versterkte strijd tegen het terrorisme aan te binden in nauwe samenwerking met de Verenigde Staten en andere partners. Besloten werd dat de Algemene Raad hierbij een coördinerende en initiërende rol zal spelen.

De bestrijding van terrorisme zal meer worden geïntegreerd in het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid.

De Raad van Ministers van Transport heeft op 14 september jl. gezamenlijke maatregelen genomen ter verbetering van de beveiliging van de burgerluchtvaart. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de dag na de aanslag, na instemming van de minister van Justitie, het initiatief genomen om te komen tot strengere Europese regels op het gebied van veiligheid, zoals bijvoorbeeld de beperking van de toegankelijkheid van de cockpit. De eerder genoemde Raad van Ministers van Transport heeft besloten om, op de internationale conferentie van de VN-organisatie ICAO (International Civil Aviation Organisation), namens alle lidstaten te pleiten voor een pakket aan maatregelen (onder andere veiligheidsaudits en 100% controle ruimbagage).

Vervolgens heeft de bijzondere Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van 20 september jl. besloten met spoed aanvullende maatregelen te nemen voor een slagvaardige bestrijding van terrorisme.

De Ecofin Raad van 21 september jl. heeft besluiten genomen over de bestrijding van de financiering van terrorisme. Het belangrijkste onderdeel daarvan is de versnelde aanneming van de Europese richtlijn ter bestrijding van het witwassen van geld.

De Europese Raad van 21 september jl. heeft de besluiten van de Transportraad, de Ecofin Raad en de JBZ-Raad bekrachtigd en gebundeld in één actieplan en voorzien van een tijdpad.

Het Europees actieplan richt zich in de eerste plaats op de volgende punten:

I. De invoering van een Europees aanhoudingsbevel en daarnaast aanpassing van straffen en strafbaarstellingen van terrorisme;

II. De versnelde tenuitvoerlegging van het pakket aan maatregelen zoals vastgesteld door de Europese Raad van Tampere (waaronder de vorming van Eurojust);

III. Een versnelde, geïntegreerde aanpak van de financiering van terroristische organisaties;

IV. De coördinatie van alle onderzoeken tegen terrorisme, onder meer via Europol, Eurojust en via gemeenschappelijke onderzoeksteams;

V. Een actieve rol van Europol in informatie-uitwisseling en analyse op het gebied van terrorismebestrijding en aanverwante vormen van criminaliteit, onder meer door de vorming van een afzonderlijk terrorismeteam bij Europol;

VI. De intensivering van de samenwerking tussen de Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten en

VII. De beveiliging van de burgerluchtvaart.

Tijdens de JBZ-Raad van 6 en 7 december a.s. zullen op deze punten verschillende besluiten moeten worden genomen en wordt de voortgang bij de tenuitvoerlegging van bovenstaande punten geëvalueerd.

Door de Europese Commissie zijn naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten drie nieuwe kaderbesluiten voorgesteld. De onderhandelingen over de kaderbesluiten inzake de bestrijding van terrorisme en het Europees aanhoudingsbevel zijn inmiddels begonnen. Er wordt naar gestreefd dat ten aanzien van het EU-aanhoudingsbevel in december 2001 een basisregeling tot stand komt die vervolgens verdiept en uitgebreid kan worden en dat het kaderbesluit inzake de bestrijding van terrorisme tot stand komt.

Het derde door de Europese Commissie ingediende voorstel betreft de vaststelling van een kaderbesluit tot vervroegde inwerkingtreding van artikel 13 van de in 2000 tot stand gekomen EU-rechtshulpovereenkomst. Dit artikel betreft gezamenlijke onderzoeksteams. Nederland is bereid vooruitlopend op de inwerkingtreding van de overeenkomst van start te gaan met voorlopige onderzoeksteams, die opereren binnen de bestaande juridische mogelijkheden. De minister van Justitie heeft goedkeurings – en uitvoeringswetgeving van de overeenkomst versneld. Half oktober a.s. zal het wetvoorstel aan adviesinstanties worden gezonden. Deze instanties zal worden verzocht bij voorrang op het concept te reageren, zodat het wetsvoorstel begin volgend jaar voor advies aan de Raad van State aangeboden zal kunnen worden.

Intensivering van de aanpak van financiering van terroristische organisaties staat hoog op de agenda van de Europese Unie. Tijdens de gezamenlijke Ecofin/JBZ-raad van 16 oktober a.s. zal concrete voortgang moeten worden geboekt ten aanzien van de richtlijn ter bestrijding van het witwassen van geld en het ontwerp-kaderbesluit inzake wederzijdse erkenning van de bevriezing van vermogensbestanddelen.

2.b Verenigde Naties (VN)

In VN-verband zijn 12 verdragen in verband met de bestrijding van terrorisme overeengekomen. Nederland heeft 10 van deze verdragen goedgekeurd. In de eerste week van oktober 2001 is de goedkeurings- en uitvoeringsregelgeving ter zake van de twee overige verdragen, het Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen en het Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme, bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend. De regering streeft ernaar dat deze wetsvoorstellen eind 2001 tot wet verheven zijn.

De Veiligheidsraad van de VN heeft op 28 september jl. Resolutie 1373 aangenomen. Het betreft hier een bijzondere hoofdstuk VII-resolutie die niet als gewoonlijk op bedreiging van vrede en veiligheid in een geografisch bepaald gebied is gericht, maar op een wereldwijd probleem, namelijk het terrorisme. De nadruk in deze resolutie ligt op het verbieden van financiering van terrorisme en de plicht tot actieve bestrijding, waarbij onder meer gedoeld wordt op grenscontroles.

Mede naar aanleiding van de VN-resolutie 1373 zal de Algemene Raad van de Europese Unie van 8 oktober a.s. naar verwachting via een Gemeenschappelijk Standpunt overgaan tot uitbreiding van de reikwijdte van de bestaande EU-sancties tegen de Taliban. De bestaande sancties zijn gebaseerd op eerdere VN-sancties tegen de Taliban, Bin Laden en tien van zijn handlangers. Door de omzetting in een EU-verordening hebben deze sancties rechtstreekse werking in alle EU-lidstaten.

Naast het hierbovengenoemde korte termijn-traject heeft de Europese Commissie op 2 oktober jl. een geheel nieuwe ontwerp-verordening gepresenteerd die het mogelijk maakt om slagvaardige maatregelen te nemen om de financiering van terrorisme wereldwijd te bestrijden. Aan de verordening is een «open» lijst gehecht die naar gelang de dreiging kan worden gevuld met personen en organisaties waarvan tegoeden dienen te worden bevroren. Naar Nederlands inzicht is dit een zeer geschikt en flexibel instrument om de VN-resolutie 1373 volledig te implementeren. Het Europees Parlement heeft reeds op 4 oktober jl. via een spoedprocedure advies over de ontwerp-verordening uitgebracht.

3. Openbare Orde en Veiligheid

Ten aanzien van de operationele aspecten met betrekking tot de openbare orde en veiligheid zijn naar aanleiding van de aanslagen op 11 september jl., onder coördinatie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de bewaking en beveiliging van bepaalde objecten en personen door de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten en de Koninklijke Marechaussee verscherpt. De minister van Justitie heeft besloten tot het treffen van additionele beveiligingsmaatregelen, uit te voeren door de Koninklijke Marechaussee, op de luchthaven Schiphol en de regionale vliegvelden.

Concreet is een aantal bijzondere beveiligingsmaatregelen afgekondigd die zich richten op de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen, alle vluchten naar de Verenigde Staten en vluchten naar Israël. De maatregelen hebben met name tot doel de veiligheidscontrole alsmede de toegangscontrole van personen tot het vliegtuig te verscherpen. In overleg met de Koninklijke Marechaussee en de Binnenlandse Veiligheidsdienst wordt voortdurend bezien of nadere beveiligingsmaatregelen nodig zijn. Gesignaleerde problemen worden direct aangepakt.

Sinds 11 september jl. gelden voor alle passagiers naar de Verenigde Staten aan het begin van de pier en de gate extra veiligheidsmaatregelen. Binnen het beveiligde gebied op Schiphol zijn thans twee extra controlepunten toegevoegd. Voorts heeft de luchthaven Schiphol de voor bedreiging geschikte voorwerpen uit de winkels en de restaurants laten verwijderen.

Het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de maatregelen die na 11 september jl. zijn genomen ter handhaving van de openbare orde en veiligheid overeenkomstig de draaiboeken gecoördineerd. In het interdepartementale beleidsteam (IBT), waarin vertegenwoordigers zitting hebben van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Buitenlandse Zaken, Verkeer en Waterstaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Defensie, Financiën, Economische Zaken en Algemene Zaken, heeft afstemming plaatsgevonden omtrent onderwerpen als te nemen crisisbeheersingsmaatregelen en voorlichting. Voorts heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overleg gevoerd met de commissarissen van de Koningin en het Korpsbeheerdersberaad over openbare orde aangelegenheden.

De Evaluatiedriehoek (onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met als vaste leden vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie en de Binnenlandse Veiligheidsdienst en als adviserende leden vertegenwoordigers van de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken) is een regulier overleg, dat het lokaal bevoegd gezag adviseert over te nemen bewakings- en beveiligingsmaatregelen. Deze maatregelen worden getroffen op grond van dreigingsanalyses van de Technische Evaluatiecommissie (TEC). De TEC stelt het niveau van de dreiging vast en maakt een inschatting van de veiligheidsrisico's. Vervolgens doet zij voorstellen aan de evaluatiedriehoek voor bewakings- en beveiligingsmaatregelen.

Direct na de aanslag is een aantal verscherpte maatregelen genomen.

Door genoemde Evaluatiedriehoek is ingeschat welke situatie ontstaat en wat de vertaling hiervan is op het gebied van bewaking en beveiliging indien de Verenigde Staten militair reageert op de aanslagen. Ook hiervoor is een draaiboek opgesteld. Ook wordt op verzoek van de meest betrokken ministers een actualisatie gemaakt van alle vitale, kwetsbare, diplomatieke en symbolische objecten met daarbij behorende veiligheidsmaatregelen.

De Bijzondere Bijstands Eenheden (BBE-en) kunnen met name worden ingezet ter voorkoming of de beëindiging van zeer ernstige (gewelddadige) strafbare feiten. Deze inzet heeft plaatsgevonden tijdens de gebeurtenissen rond de tunnels op 26 en 27 september jl. Zoals bekend heeft het ANP op woensdag 26 september 2001 een anonieme brief ontvangen waarin een beschrijving werd gegeven over aanslagen in drie tunnels. Het ANP heeft de brief direct ter kennis gebracht van de politie. Naar aanleiding van deze melding is overeenkomstig de gebruikelijke procedure een taxatie gemaakt van de geloofwaardigheid ervan en is besloten tot een omvangrijke politie- en BBE-inzet rond het tijdstip van de aangekondigde aanslagen. Er heeft zich zoals bekend geen incident voorgedaan.

Vanuit de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) zijn scenario's opgesteld om adequaat op verschillende niveau's van dreiging voorbereid te zijn. Mede op basis van deze scenario's wordt ook door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzocht in hoeverre een eventuele bijstandsverlening, door de Koninklijke Marechaussee en andere onderdelen van de krijgsmacht, noodzakelijk kan zijn, een en ander uiteraard passend binnen het opschalingsmodel van de Politiewet. Ook zal onder die omstandigheden een landelijk gecoördineerde recherche-inzet gerealiseerd worden onder gezag van het openbaar ministerie. Met de RHC zijn werkafspraken gemaakt tussen de verschillende hulpverleningsdiensten en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling te optimaliseren en tevens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties terzake te adviseren.

Op basis van een advies van de Gezondheidsraad van juni 2001 en interdepartementaal verricht onderzoek van voor september 2001 wordt gewerkt aan maatregelen tegen de gevolgen van het gebruik van chemische, biologische en fysische (stralings) middelen.

4. Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

De coördinator voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken, heeft na het bekend worden van de aanslagen de nodige acties ondernomen om (onder meer) een goede coördinatie tussen de beide inlichtingendiensten, de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en Militaire Inlichtingendienst (MID), te bevorderen.

De BVD heeft besloten tot het verhogen van de paraatheid en het instellen van een operationeel crisisteam. De BVD werkt nauw samen met de CIA en de FBI en binnen Europa hebben vele contacten plaats met zusterdiensten.

De BVD werkt daarnaast nauw samen met de landelijke officier van justitie voor terrorismebestrijding, de politie en de Koninklijke Marechaussee. Acties worden onderling afgestemd.

Dagelijks brengt de BVD dreigingsanalyses uit. Deze worden via de bestaande procedures van TEC en Evaluatiedriehoek gecommuniceerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op donderdag 13 september jl. de Commissie voor de Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer geïnformeerd.

Ook de MID heeft zijn contacten met buitenlandse partnerdiensten versterkt. Met name met de Amerikaanse en Britse diensten is de samenwerking geïntensiveerd gericht op de bestrijding van internationaal terrorisme en daarmee samenhangende militaire activiteiten. De benodigde capaciteit wordt hiervoor uitgebreid. Voorts wordt de analyse – en operationele capaciteit van de MID uitgebreid om de bescherming van eenheden van de Nederlandse krijgsmacht die in risicogebieden deelnemen aan vredesoperaties te vergroten. Om de veiligheid en bescherming van eenheden en complexen van Defensie in Nederland te bevorderen wordt intensief samengewerkt met de BVD.

5. Toezicht op de financiële sector

Hiervoor is reeds aangegeven dat op internationaal niveau maatregelen zijn getroffen om banktegoeden van vermeende terroristische organisaties te bevriezen.

Op basis van de bestaande drie lijsten (VN-lijst, Bush-lijst en FBI-lijst) en op basis van nationale inlichtingen is door De Nederlandse Bank (DNB) een geconsolideerde lijst opgesteld. Deze geconsolideerde lijst van personen en organisaties van ruim 500 namen heeft DNB middels een circulaire verspreid onder alle onder toezicht van DNB staande instellingen (banken en beleggingsinstellingen) en trustkantoren. Bij meldingen zullen de tegoeden direct worden bevroren.

Op basis van de circulaire zijn inmiddels eerste meldingen van financiële instellingen bij DNB binnengekomen. Zo zijn er twee rekeningen bevroren met een totaal tegoed van ongeveer 500 000 dollar. De financiële instellingen zijn bezig de lijst te controleren.

De effectentoezichthouders hebben in het kader van IOSCO (de internationale organisatie van effectentoezichthouders, inclusief de SEC) afgesproken dat zij nagaan of er opvallende transacties of koersbewegingen zijn geweest rondom de aanslagen in de Verenigde Staten. De Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) heeft in dit verband ook contact met Euronext.

De STE heeft onderzoek gedaan naar enkele opmerkelijke effectentransacties in relatie tot koersbewegingen die zijn opgetreden rond de gebeurtenissen op 11 september. De STE heeft ter zake geen onregelmatigheden geconstateerd.

De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) heeft met een aanschrijving in een algemeen kader aan de onder toezicht staande instellingen (Sector Leven) de bovengenoemde geconsolideerde lijst toegestuurd met het oog op controle.

Met de Vereniging van Kamers van Koophandel wordt bezien hoe ook de systemen van de Kamers kunnen worden benut bij het opsporen van verdachte personen en organisaties, die een bedrijf als dekmantel gebruiken.

6. Tenslotte

Met het bijgevoegde pakket van maatregelen wordt het vele dat op het terrein van veiligheid en terrorismebestrijding reeds gebeurt verder versterkt en met nieuwe maatregelen aangevuld. Zo wordt naar het oordeel van het kabinet adequaat gereageerd op de ingrijpende gebeurtenissen die niet alleen voor de Verenigde Staten maar wereldwijd het terrorisme in een ander perspectief hebben geplaatst. Gezamenlijke inzet van overheden en burgers moet hierop het antwoord zijn.

De Minister-President,

W. Kok

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

ACTIEPLAN TERRORISMEBESTRIJDING EN VEILIGHEID

1. Inleiding

De basis van dit actieplan is een pakket maatregelen om daden van terrorisme te voorkomen. Het gaat daarbij allereerst om preventieve maatregelen zoals een verhoogd niveau van informatie-inwinning, -analyse, -deling en verspreiding en daarnaast om het bewaken en beveiligen van kwetsbare sectoren en personen.

Vervolgens worden maatregelen belicht die tot doel hebben de kans op aanhouding en succesvolle vervolging ten aanzien van reeds gepleegde terroristische misdrijven te vergroten. Het gaat daarbij om de opsporing, de vervolging en de beëindiging van strafbare feiten.

In dit kader gaat het niet alleen om terroristische daden zelf, maar ook om delicten die ter facilitering ervan worden gepleegd.

Daarbij gaat het bijvoorbeeld om witwasactiviteiten, handel in drugs en handel in of gebruik van wapens.

2. Preventie

Nationaal zal een forse extra inspanning nodig zijn om de terrorismedreiging effectiever te kunnen weerstaan en terroristische misdrijven te kunnen voorkomen.

2.1. Informatiepositie

In de JBZ-raad van 20 september 2001 is het belang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten benadrukt. In lijn met met de Europese afspraken zal de samenwerking met de relevante Europese diensten verder worden geïntensiveerd. Hiertoe zijn reeds tezamen met vertegenwoordigers van de Verenigde Staten nadere afspraken gemaakt. De verschijningsvorm van het «nieuwe» terrorisme kenmerkt zich onder meer door de ongekende gewelddadige potentie, gericht op het maken van veel slachtoffers, door martelaarschap en door gebruik van moderne technologie. De bekende netwerken zijn internationaal en er is sprake van grote etnische heterogeniteit.

Om ook de nieuwe verschijningsvormen van terrorisme adequaat te bestrijden, zullen aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de regionale inlichtingen diensten extra middelen worden toegekend.

De mogelijkheden van informatie-uitwisseling tussen de politie en de diensten worden versterkt. Op basis van een vanuit de politie (Raad van Hoofdcommissarissen) ontwikkeld plan van aanpak zal er een structuur worden opgezet die waarborgt dat de informatiepositie en informatieuitwisseling zo goed mogelijk verloopt.

Nederland zal zich er voor inzetten dat de Task Force Police Chiefs conform de besluiten van de JBZ-raad van 20 september 2001 de haar toebedeelde taken snel kan oppakken en uitvoeren.

ACTIE 1: uitbreiding inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

ACTIE 2: betere wisselwerking tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten en politie (nederlandse politie maar ook Europol)

2.2. Visumverlening en biometrische identificatiemogelijkheden

Het is van het grootste belang zekerheid te krijgen omtrent de identiteit van zich aandienende reizigers. Zowel nationaal als internationaal zal daartoe geinvesteerd worden in uitbreiding van de mogelijkheden van biometrie. Het gebruik van lichaamskenmerken is in potentie een krachtig instrument bij het identificeren van personen. Door lichaamskenmerken te verbinden aan registratie van persoonsgegevens, blijft de registratie eenduidig en uniek. Het biometrisch kenmerk biedt houvast om in een later stadium personen terug te kunnen vinden in systemen, onafhankelijk van de identiteit die een persoon zich op dat moment aanmeet. Zo kunnen mogelijke terroristen beter worden gevolgd en kunnen patronen en netwerken zichtbaar worden. Ook wordt door Nederland geïnvesteerd in het beter inzichtelijk maken van het gebruik van documenten door potentiële terroristen. In internationaal verband zal daar ook op worden aangedrongen.

De praktijk in Europees verband van een eenvormige uitvoering van het, reeds geharmoniseerde, visumbeleid is nog niet optimaal.

Op Europees niveau zal door Nederland worden aangedrongen op het weghalen van daardoor ontstane leemtes.

Datzelfde geldt voor het feit dat informatie over afgegeven visa niet centraal beschikbaar is binnen de Unie.

ACTIE 3: ontwikkeling van biometrische identificatie-mogelijkheden

ACTIE 4: geharmoniseerde uitvoering van het visumbeleid

3. Bewaking, beveiliging en openbare orde

De capaciteit voor persoonsbeveiliging alsmede de capaciteit voor de bewaking van objecten wordt vergroot. Om evidente redenen kan hierover niet in detail getreden worden. Betrokken diensten zijn de regiopolitie, de Koninklijke Marechaussee, de Divisie Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging van het Korps Landelijke Politiediensten en in uitzonderlijke gevallen de Bijzondere Bijstands Eenheden.

Ook zullen de beschikbare materiële middelen om op te treden tegen onverhoopte grootschalige openbare ordeverstoringen worden uitgebreid.

ACTIE 5: uitbreiding capaciteit persoonsbeveiliging KLPD en Kmar

ACTIE 6: uitbreiding materiële bewakingsmiddelen

Er moet extra aandacht komen voor het tegengaan van de ongewenste binnenkomst in ons land. Dit betekent een versterking van de buitengrenscontrole en een versterking van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen voor de binnengrenzen. De binnengrenzen zullen overigens niet gesloten worden.

Versterking van de Koninklijke Marechaussee is nodig.

ACTIE 7: versterking buitengrenscontroles en versterking Mobiel Toezicht Vreemdelingen

In nationaal verband zal het bestaand pakket van beveiligingsmaatregelen op luchthavens structureel worden uitgebreid en wel door – onder andere – intensiever toezicht en het steekproefsgewijs bij de gate nogmaals controleren onder toezicht van de Koninklijke Marechaussee.

Naast de maatregelen die inmiddels al zijn genomen worden er voor het preventiebeleid op de luchthaven zelf op korte termijn maatregelen voorgesteld over een aanpassing van de systematiek van veiligheidsonderzoeken voor medewerkers. Ook wordt overgegaan tot de toepassing van biometrie (irisscan) voor het toegangsbeheer op de luchthaven.

In internationaal verband (ICAO) wordt er op aangedrongen de reeds in de European Civil Aviation Conference (ECAC) genomen maatregelen zo veel mogelijk over te nemen, immers in de luchtvaart sorteren veiligheidsmaatregelen pas volledig effect als deze wereldwijd toegepast worden. Het gaat hier in het bijzonder om:

– het invoeren van 100% controle van alle ruimbagage;

– het invoeren van een audit programma.

Ook zal in internationaal verband ingezet worden op vergroting van de veiligheid zoals door het beter beveiligen van de cockpit.

ACTIE 8: extra maatregelenpakket beveiliging burgerluchtvaart waaronder: verscherpte controles op ticket en paspoort, verscherping toegangscontroles en intensivering van controles van het vliegtuig zelf

ACTIE 9: Nederland zet in op overname van de in de ECAC genomen veiligheidsmaatregelen

Op korte termijn zullen onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vitale onderdelen van overheid en bedrijfsleven (waaronder ICT) worden geinventariseerd. Op basis daarvan zullen aanvullende maatregelen worden getroffen daar waar dat nodig zal zijn.

ACTIE 10: onder leiding van de Minister van BZK zal een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de infrastructuur van overheid en bedrijfsleven (waaronder ICT) worden ontwikkeld

4. Opsporing en vervolging van terroristische misdrijven

4.1. Uitbreiding opsporings- en vervolgingscapaciteit

Onder gezag van het Openbaar Ministerie wordt gewerkt aan de intensivering van de bestrijding van terrorisme als vorm van zware georganiseerde criminaliteit. De kernteams alsmede de betrokken diensten bij het KLPD zullen daarbij een centrale rol spelen.

Voor de korte termijn zal dat leiden tot een herschikking van lopende onderzoeken. Voor de langere termijn zullen de kernteams en het KLPD worden uitgebreid met extra rechercheurs.

Verder komt er een versterking van de analysecapaciteit bij de regio's, het KLPD maar ook de BVD om de voordelen van samenwerking in een zo vroeg mogelijk stadium optimaal te kunnen benutten. Bij dit traject wordt optimaal gebruik gemaakt van de bij Europol beschikbare analysecapaciteit.

Geinvesteerd zal ook worden in de opbouw van een team bij het Nederlands Forensisch Instituut dat 24 uur per dag paraat staat om ten behoeve van de opsporing haar expertise op het gebied van sporenonderzoek bij terroristische aanslagen te kunnen inzetten.

ACTIE 11: uitbreiding recherche- en analysecapaciteit voor terrorismebestrijding (inclusief keteneffecten bij OM etc. en inclusief capaciteit om aan internationale verzoeken tot gemeenschappelijke acties te kunnen voldoen)

ACTIE 12:opbouw quick response team bij NFI voor forensische ondersteuning bij opsporing van daders van terroristische aanslagen

Onderzocht wordt of er een verbinding is tussen mensensmokkel en terrorisme. Op basis van de reeds beschikbare informatiebronnen wordt overgegaan tot een versterking van de bij de bestrijding van mensensmokkel betrokken organisaties.

In het kader van het tegengaan van illegale immigratie van personen (waaronder mogelijke terroristen) is een aantal maatregelen unilateraal te treffen. Andere maatregelen kunnen slechts in Europees verband worden genomen. De uitwisseling van informatie over smokkel van en door (personen die deel uitmaken van) terroristische groeperingen is daarbij zeer wenselijk. Europol dient hierbij een centrale rol te vervullen.

ACTIE 13: uitbreiding van het breed samengesteld team bij de Unit Mensensmokkel

4.2. Technologische maatregelen

Terroristische organisaties maken intensief gebruik van de moderne technologie. Bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme dienen de politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten extra aandacht te besteden aan en gebruik te maken van geavanceerde technologische mogelijkheden. Nederland kan het zich zeker niet veroorloven om op achterstand te raken. De volgende acties zijn voorzien.

ACTIE 14: uitvoering regelgeving met betrekking tot de aftapverplichtingen uit de Telecommunicatiewet afronden

ACTIE 15: het project herziening tapkamers (voorzien voor eind 2003) versnellen

ACTIE 16: versnellen van besluitvorming over rechtmatige toegang diensten en politie in cryptografische voorzieningen bij derde partijen (Trusted Third Parties) en streven naar regulering van krachtige cryptografie voor publiek gebruik

ACTIE 17: onderzoek verrichten naar de categorieën gegevens die telecomaanbieders bewaren en de belemmeringen die de opsporings- en I&V diensten ondervinden door de afwezigheid van bewaarplichten voor historische verkeersgegevens. Versterken van mogelijkheden van analyse van internationaal telefoonverkeer (afgestemd met Europese lidstaten)

ACTIE 18: uitbreiding satelliet interceptiecapaciteit tbv terrorisme-bestrijding

ACTIE 19: snelle uitvoering van het Nationaal Actieplan Digitaal Rechercheren

5. Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding

Het traceren van de relatie tussen financieringsstromen en terroristische activiteiten is van eminent belang voor de bestrijding van terrorisme. Het afsnijden van de financiële voeding van terrorisme en het via financiële kanalen opsporen van terroristische activiteiten kan alleen effectief plaatsvinden in een geïntegreerde benadering.

De eerste pijler is de financiële toezichtwetgeving en de handhaving daarvan. Dit biedt de sleutel tot een systematische ontsluiting van de financiële stromen.

De tweede pijler is om de beschikbare gegevens op een slimme manier te selecteren en te verdelen, om zo als input te kunnen dienen voor de opsporing en het opsporingsproces verder te equiperen met instrumenten om zo effectief mogelijk financiële patronen bloot te leggen.

Op beide terreinen is de afgelopen tijd veel in beweging gezet ter versterking van de integriteit van de financiële sector. Daarbij gaat het zowel om de reikwijdte van wet- en regelgeving als om de kwaliteit van de handhaving. Belangrijke trajecten in dit verband zijn:

Eerste pijler (financiële toezichtwetgeving en -handhaving)

ACTIE 20: regeling van het toezicht op money transferkantoren.

Ook terroristen hebben de mogelijkheid gebruik te maken van de juridische en financiële expertise van trustkantoren. Niet alle trustkantoren vallen echter onder toezicht.

ACTIE 21: onder toezicht brengen van trustkantoren.

ACTIE 22: versterking van het toezicht op de naleving van de Wet melding ongebruikelijke transacties, de Wet identificatie bij financiële dienstverlening (Wif) en de Sanctiewet;

ACTIE 23: verdere versterking van de handhavingsketen toezicht-opsporing-vervolging in de financiële toezichtwetgeving, mede op basis van een analyse van de versterkingen die voortvloeien uit de Nota integriteit financiële sector 1997;

ACTIE 24: versterking van het Financieel Expertise Expertisecentrum (FEC) (waarin DNB, STE, PVK, OM, MOT, KLPD, Politie Amsterdam, Belastingdienst, FIOD/ECD gezamenlijk participeren) met als doel zo optimaal mogelijk informatie uit te wisselen. Toetreding BVD tot FEC onderzoeken.

Tweede pijler (opsporing verdachte geldstromen)

ACTIE 25: het financieel rechercheren zoals dat door verschillende opsporingsinstanties onder gezag van het OM binnen de overheid beoefend wordt, dient versterkt en geconcentreerd te worden. Dit met het oog op het adequaat uitvoering geven aan (naar verwachting toenemende) rechtshulpverzoeken uit het buitenland over terroristische activiteiten en om meer opsporingsonderzoeken te verrichten.

ACTIE 26: verbeteren van uitwisseling van informatie tussen de betrokken partners bij financieel rechercheren

ACTIE 27: teneinde de informatiepositie van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) te optimaliseren moet bewerkstelligd worden dat op een efficiënte wijze gegevens over aan terrorisme gerelateerde subjecten (ongeacht soort transactie) op basis van door het OM aangereikte gegevens door financiële instellingen aan het MOT worden gemeld. Om het proces van meldingen door financiële instellingen aan het MOT te versnellen en optimaliseren, zal binnen de grenzen van de privacyregels onderzocht worden hoe bestaande geautomatiseerde detectiesystemen bij financiële instellingen efficiënt kunnen worden ingezet;

ACTIE 28: bezien moet worden of een meldplicht voor de Belastingdienst aan het MOT praktische betekenis kan hebben. Het bij de FIOD/ECD ingestelde kenniscentrum Witwassen kan hierbij ingezet worden;

ACTIE 29: invoeren van de meldplicht voor vrije beroepsbeoefenaren vooruitlopend op invoering van de Europese regelgeving

ACTIE 30: ook de internationale informatiepositie rond financiële transacties dient versterkt te worden. Hiertoe zal Nederland zich inspannen om binnen de EU een dekkend systeem van FIU's (Financial Intelligence Units, voor Nederland het MOT) gerealiseerd te krijgen. Tussen Nederland en 5 andere EU-lidstaten zal in december een pilot voor een FIU-netwerk operationeel worden.

ACTIE 31: in mei 2001 heeft de OESO een rapport uitgebracht inzake de misuse of corporate entities. In het kader van de FATF wordt dit rapport gebruikt bij de aanscherping van de 40 aanbevelingen. Nationaal zal versneld moeten worden bezien of in Nederland het misbruik van Nederlandse corporate entities adequaat is geadresseerd.

ACTIE 32: het instrumentarium om verdachte rekeningen te bevriezen zal worden versterkt.

ACTIE 33: over de meer specifieke uitwerking (inclusief wetgevingstrajecten, precieze fasering en vertaling naar personele versterking van de verschillende betrokken instanties) zal op korte termijn een nota «Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding» worden uitgebracht.

6. Optreden tegen terrorisme

Bij een operationeel antwoord op terrorisme in Nederland zijn de politie, de Kmar en overige defensieonderdelen inzetbaar. De BBE'en spelen hierbij een cruciale rol.

Naast de BBE is ook ander defensiepersoneel en -materieel inzetbaar.

ACTIE 34: nadere analyse en uitbreiding van de BBE-capaciteit, zowel bij politie als bij Defensie (Kmar en Korps Mariniers)

7. Defensie

De terreuraanslagen op de VS nopen Defensie gevolgtrekkingen te maken en besluiten te nemen voor het Nederlandse defensiebeleid. De minister van Defensie heeft daartoe een taakgroep opgericht die de rol van Defensie bij de bestrijding van terrorisme in kaart brengt, maatregelen voorstelt en aanbevelingen doet voor beleidsintensiveringen en herschikkingen in het lopende begrotingsjaar en de komende begrotingsjaren. De huidige verdeling van de verantwoordelijkheden op het gebied van terrorismebestrijding vormt daarbij het uitgangspunt. Bij de uitvoering van de drie hoofdtaken1 van de krijgsmacht zal Defensie zich terdege rekenschap geven van de terroristische dreiging.

ACTIE 35: de minister van Defensie onderzoekt welke aanvullende eisen aan de rol van Defensie worden gesteld in verband met de bestrijding van terrorisme.

8. Overige wetgevingsaspecten

In het bovenstaande is op enkele plaatsen gewag gemaakt van wetgevingsaspecten. Daarnaast wordt het volgende programma in gang gezet dan wel versneld.

In aanvulling daarop nog het volgende.

Internationaal

Naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten zijn twee ontwerp-kaderbesluiten door de Europese Commissie ingediend, het kaderbesluit inzake de bestrijding van terrorisme en het kaderbesluit inzake een EU-aanhoudingsbevel. Over beide besluiten wordt in Brussel reeds gesproken. Nederland staat positief tegenover het kaderbesluit inzake de bestrijding van terrorisme. Ook tegenover het kaderbesluit inzake een EU-aanhoudingsbevel staat Nederland positief, maar dit kaderbesluit heeft een aantal knelpunten. Nederland streeft er dan ook naar dat ter zake van dit kaderbesluit in december een basisregeling tot stand komt die vervolgens verdiept en uitgebreid kan worden.

De EU-uitleveringsverdragen zijn door Nederland reeds geratificeerd. In EU-verband dringt Nederland aan op snelle ratificatie door de (vier) lidstaten die dit nog niet hebben gedaan.

ACTIE 36: Nederland zal blijven aandringen op snelle ratificatie van uitleveringsverdragen

ACTIE 37:Nederland zal aandringen op een snelle totstandkoming van de gewijzigde richtlijn witwassen, waarin opgenomen meldplichten voor bepaalde ongebruikelijke transacties van vrije beroepsbeoefenaren. De inspanningen zijn er vervolgens op gericht om deze richtlijn snel uit te voeren.

ACTIE 38: onderhandelingen afronden en invoeren Kaderbesluiten terrorisme en EU aanhoudingsbevel (eind 2001)

Nationaal

ACTIE 39: snelle realisatie van de ratificatiewetgeving inzake de VN-verdragen over bomterrorisme en financiering van terrorisme.

ACTIE 40: Nederland zal alle inspanningen erop richten de EU-rechtshulpovereenkomst eind 2002 te ratificeren. Daarmee worden ook de joint teams mogelijk.

ACTIE 41: Nederland zal in november 2001 het verrdrag Crime in Cyberspace ondertekenen en het vervolgens bij voorrang uitvoeren.

ACTIE 42: na totstandkoming van het protocol bij de EU-rechtshulpovereenkomst inzake informatieplichten van financiele instellingen zal, als voortrein op de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Mevis, regelgeving voorbereid worden. Gestreefd wordt naar totstandkoming van de uitvoeringswetgeving eind 2002.

In het actieplan wordt met enige regelmaat gesproken over onderzoek naar verbetering van de mogelijkheden om bijvoorbeeld informatie te vergaren en uit te wisselen. Eerst zal bezien worden of en zo ja in hoeverre bestaande of reeds in voorbereiding zijnde wetgeving deze gewenste uitwisseling mogelijk maakt. Daar waar dit niet het geval blijkt te zijn, zal bezien worden in hoeverre door middel van regelgeving een oplossing voor het gesignaleerde probleem mogelijk is. Een werkgroep van juridische deskundigen vanuit de betrokken disciplines zal een inventarisatie van mogelijke problemen opstellen.

ACTIE 43: instellen werkgroep om knelpunten te inventariseren in wetgeving mbt-informatieuitwisseling en vergaring

9. Overige opmerkingen

Een eerste grove schatting van de begrotingsgevolgen komt uit op een bedrag in de orde van grootte van structureel 150 à 200 miljoen gulden. Dit bedrag wordt ten laste van de uitgavenreserve gebracht. In de komende weken zal een meer gedetailleerde uitwerking van de begrotingsgevolgen plaatsvinden waarover de Tweede Kamer vóór de Najaarsnota zal worden geïnformeerd.


XNoot
1

De hoofdtaken zijn: (1) bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, (2) de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit, en (3) ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp.

Naar boven