27 924 Pachtbeleid

Nr. 56 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 12 juni 2012 gesproken over de evaluatie van het pachtrecht en verzoekt mij deze evaluatie naar de Tweede Kamer te sturen. Deze evaluatie van het nieuwe pachtrecht, waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie de eerstverantwoordelijke bewindspersoon is, moet nog plaatsvinden.

Achtergrond

Het nieuwe pachtrecht is op 1 september 2007 in werking getreden. Tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer is een evaluatie toegezegd door de toenmalige ministers van Justitie en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Daarbij was als tijdpad voorzien 2010/2011, vanuit de gedachte dat tegen die tijd voldoende relevante gegevens voorhanden zouden zijn. De evaluatie zou zowel de veranderingen in het materiële pachtrecht, zoals de introductie van de geliberaliseerde pacht, de beperking van het zogenoemde voorkeursrecht en dergelijke, als de pachtprijsregulering van het Pachtprijzenbesluit 2007 moeten betreffen.

Het Pachtprijzenbesluit 2007, dat de meeste problemen gaf, is inmiddels geëvalueerd. De Commissie Van Hall heeft deze evaluatie in 2009 op zich genomen en dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De laatste aanpassing die uit deze evaluatie volgt, betreft de vaststelling voor pachtprijzen van agrarische bedrijfsgebouwen waarover ik u per brief van 7 juni 2012 heb geïnformeerd. In aanvulling op de consultatieronde van de leden van de Commissie Van Hall II heeft nader overleg met LTO-Nederland plaatsgevonden.

De evaluatie van het nieuwe pachtrecht als zodanig, moet nog plaatsvinden. Tijdens de behandeling van het nieuwe pachtrecht in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer van 10 september 2009 (Kamerstuk 27 924, nr. 39) hebben de toenmalige ministers van Justitie en LNV aangegeven dat een evaluatie niet te vroeg moet komen, omdat die anders haar doel voorbij schiet. Per brief van 14 juni 2011 (Kamerstuk 27 924, nr. 54) aan de Tweede Kamer heb ik aangegeven dat de minister van Veiligheid en Justitie en ik voornemens zijn de evaluatie in 2012 te laten plaatsvinden. Een termijn van 5 jaar na introductie van het nieuwe stelsel lijkt mij ook een goede basis voor een evenwichtige evaluatie.

Start evaluatie nieuw pachtrecht

De huidige stand van zaken is de volgende.

Enerzijds geeft de minister van Veiligheid en Justitie aan dat er vanuit de regeling van titel 7.5 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig nog niet veel materie is voor een evaluatie. Zo heeft zich nog nauwelijks jurisprudentie over die regeling ontwikkeld.

Daar staat tegenover dat uit de praktijk van pachters en verpachters mij wel signalen bereiken over de werking van het nieuwe pachtrecht in die praktijk. In het afgelopen jaar hebben bijvoorbeeld de Federatie Particulier Grondbezit, de BHLB en de Vereniging voor Agrarisch Recht visies op de werking van het nieuwe pachtrecht uitgebracht. De systematische veranderingen zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de leeftijdsgrens van 65 jaar voor pachters, de beperking van het voorkeursrecht voor pachters en de introductie van de geliberaliseerde pacht hebben hun weerslag op de werking van pacht als financieringsinstrument voor de landbouw. Door een aantal betrokken partijen wordt gesteld dat het hoofdprobleem met betrekking tot de pacht, het gestaag afnemen van het areaal regulier verpachte grond, er nog steeds is.

In de tweede helft van dit jaar zal ik in overleg met de Minister van Veiligheid en Justitie een externe evaluator vragen om de werking van het pachtrecht als financieringsinstrument voor de landbouw in de praktijk te evalueren. Uiteraard zullen alle bij de pacht belang hebbende partijen daarbij worden betrokken. Dit biedt tevens gelegenheid om de punten van LTO-Nederland nader te bezien.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven