27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 99 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2010

In de motie met kamerstuk 27 923, nr. 61 heeft uw Kamer mij gevraagd alles in het werk te stellen om te voorkomen dat de beloningsleidraad van de VO-raad wordt ingevoerd in het voortgezet onderwijs. Tevens heb ik u op 10 juni 2009 toegezegd u te informeren over de gesprekken tussen sociale partners over de status van bestuurders binnen de CAO kamerstuk 27 923, nr. 85. Met deze brief wikkel ik deze motie en toezegging af.

De VO-raad heeft begin 2008 het initiatief genomen om een beloningsleidraad voor bestuurders te laten ontwikkelen. Daartoe is een commissie van toezichthouders in het leven geroepen die, ondersteund door de Hay Group, in mei 2008 een Beloningsleidraad Bestuurders Voortgezet Onderwijs heeft ontwikkeld. Deze leidraad is tot stand gekomen zonder overleg met de werknemersorganisaties. Uit de beloningsleidraad blijkt verder dat het alleen gaat om de beloning van bestuurders in een Raad van Toezichtmodel (bestaande uit een College van Bestuur en een Raad van Toezicht) die veelal hoger ligt dan het in de CAO vastgelegde maximum.

Ik heb echter diverse malen, zowel in uw Kamer als daarbuiten, aangegeven dat ook bestuurders tot het personeel behoren en formeel onder de werking van het CAO-stelsel vallen. In de CAO is opgenomen dat de bovengrens voor de beloning van personeel is begrensd op het maximum van schaal 17. Dit zijn de sociale partners in de CAO overeengekomen. De VO-raad dan wel de desbetreffende Raden van Toezicht kunnen slechts, in overleg met en na instemming van de werknemersorganisaties, voor een deel van het personeel, waaronder bestuurders in een Raad van Toezichtmodel, aparte beloningsafspraken maken. De werknemersorganisaties onderschrijven mijn standpunt.

De VO-raad is een andere mening toegedaan, maar vindt ook dat bestuurderssalarissen wel draagvlak moeten hebben in de samenleving. Daarom heeft de VO-raad haar leden opgeroepen van een lager maximum uit te gaan dan in de beloningsleidraad is opgenomen. Dit neemt niet weg dat de VO-raad nog steeds de uitgangspunten van de beloningsleidraad onderschrijft.

Gelet op het bovenstaande heb ik de VO-raad en de werknemers-organisaties gevraagd om overeenstemming te bereiken over de beloningsstructuur en positie van alle bestuurders. Dit is van belang als men over de beloning van bestuurders, in gezamenlijk overleg, aparte CAO-afspraken wil maken. Ik heb u toegezegd u te informeren over de voortgang van dit overleg (Kamerstukken 2008/09, 27 923, nr. 85). Vorig jaar hebben de VO-raad en de werknemersorganisaties hierover uitvoerig gesproken, maar deze gesprekken liggen nu min of meer stil omdat de betrokken partijen hebben aangegeven de nieuwe wetgeving af te wachten. Het gaat dan onder andere om het door mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnitieerde wetsvoorstel Wet normering uit publieke middelen gefinancierde bezoldiging topfunctionarissen (WNT).In dit wetsvoorstel WNT wordt de zogenaamde «Balkenendenorm» vastgelegd als maximum voor de beloning van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector en krijgen diverse sectoren (waaronder de onderwijssector) bevoegdheden om lagere maxima dan de zogenaamde «Balkenendenorm» vast te stellen. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State voor advisering. Desondanks blijft het onderwerp een belangrijk aandachtspunt voor de werknemersorganisaties: de positie en beloning van bestuurders vormen namelijk een onderdeel van de inzet voor het overleg over de nieuwe CAO-VO. Echter, op 15 juni 2010 is dit CAO-overleg vastgelopen.

Het andere wetstraject dat binnen dit kader van belang is betreft de wet die wordt aangeduid als de wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur (GOGB)1, waarin onder andere de scheiding van bestuur en toezicht wettelijk wordt verankerd en de mogelijkheid voor het inrichten van een Raad van Toezichtmodel wordt geopend. Deze wet is per 1 augustus 2010 in werking getreden. In de wet is onder meer geregeld dat bestuurders met een arbeidsovereenkomst dan wel akte van aanstelling in een College van Bestuur (Raad van Toezichtmodel) onder de begripsbepaling personeel vallen, en daarmee onder de werking van het CAO-stelsel. Hiermee staat vast dat ook de rechtspositie van dergelijke bestuurders geregeld is.

Het is niet meer mogelijk om bijvoorbeeld via een beloningsleidraad afzonderlijk afspraken te maken over de beloning van de bestuurders tenzij dat gebeurt met medewerking en instemming van de CAO-partners. Formeel is daarmee de basis voor de huidige Beloningsleidraad Bestuurders Voortgezet Onderwijs (afspraken voor de beloning van bestuurders in een College van Bestuur ofwel Raad van Toezichtmodel) vervallen en invulling gegeven aan de motie Kamerstukken II 2007/08, 27 923, nr. 61.

Samenvattend kan ik stellen dat u bent geïnformeerd over de stand van zaken rond het overleg tussen de VO-raad en de werknemersorganisaties en dat voldaan is aan de motie. In de wet GOGB wordt namelijk de begripsbepaling «personeel» uitgebreid met de omschrijving van bestuurders die deel uit maken van een Raad van Toezichtmodel. Daarmee worden ook deze bestuurders onder de werking van het CAO- stelsel gebracht. De basis voor de Beloningsleidraad Voortgezet Onderwijs uit 2008, waarin afspraken zijn gemaakt over de beloning van deze bestuurders komt hiermee te vervallen. Het is verder aan de sociale partners om aan de CAO-overlegtafel eventueel nadere afspraken te maken over de beloning van de bestuurders. Voorts biedt de komende wetgeving rond de beloning van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) voldoende handvatten om voor bepaalde sectoren beloningsmaxima vast te stellen die lager liggen dan het in dit wetsvoorstel vastgelegde maximum. Op deze wijze zijn er naar mijn mening verdere aanzienlijke stappen gezet in de beteugeling van excessieve beloningen van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector, waaronder het onderwijs.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Wet in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht (Stb. 2010, 80).

Naar boven