27 923
Werken in het onderwijs

nr. 62
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2008

Hierbij stel ik u ervan in kennis dat het kabinet aan mij mandaat heeft gegeven voor de verdere voorbereiding van de doordecentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming in het primair onderwijs (PO). Onder «doordecentralisatie» wordt verstaan dat de door de minister van BZK aan de minister van OCW toegekende bevoegdheid om met de personeelsorganisaties centrale CAO-afspraken te maken over de primaire arbeidsvoorwaarden in het PO, door laatstgenoemde wordt doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen en hun representatieve werkgeversorganisatie (de PO-raad) in deze sector. Een definitief besluit over de doordecentralisatie zal op zijn vroegst in het tweede kwartaal van 2009 worden genomen. De Tweede Kamer zal nadrukkelijk worden betrokken bij de verschillende stappen in het decentralisatieproces.

De doordecentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming in het PO is als voornemen opgenomen in de begroting van OCW. Deze doordecentralisatie sluit aan bij de eerdere decentralisatie per 1 augustus 2006 van de secundaire arbeidsvoorwaarden in het PO. Het is ook een logische vervolgstap op de met ingang van hetzelfde tijdstip ingevoerde lumpsum bekostiging in het PO. Bij de verruiming van de bestedingsvrijheid die deze invoering tot gevolg heeft, behoort ook dat de schoolbesturen in rechtstreeks overleg met de vakorganisaties afspraken kunnen maken over niet alleen de secundaire maar ook de primaire arbeidsvoorwaarden. Alle andere sectoren van het onderwijs zijn het primair onderwijs hierbij al voorgegaan.

Om de weg naar doordecentralisatie in te kunnen slaan is door OCW en sociale partners (Werkgeversvereniging PO/PO-raad en werknemersorganisaties) de afgelopen maanden in een «interactief proces» verkend of de sector PO voldoet of binnen afzienbare termijn zal voldoen aan de criteria die het kabinet stelt in een toetsingskader dat dient te worden gehanteerd bij voornemens tot decentralisatie van arbeidsvoorwaardenvorming in delen van de publieke sector.

Partijen zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat het een reële verwachting is dat de sector PO uitgaande van de vroegst haalbare invoeringsdatum van doordecentralisatie (1 augustus 2009) zal voldoen aan het toetsingskader van het kabinet en aan de aanvullende condities en randvoorwaarden die daaraan door partijen zijn gesteld. Op grond daarvan is aan het kabinet mandaat gevraagd voor de verdere voorbereiding van de doordecentralisatie.

Nu dit mandaat door het kabinet is verleend, kan de verdere voorbereiding van de voor de doordecentralisatie nodige aanpassing in wet- en regelgeving ter hand worden genomen en kan het overleg met sociale partners worden gestart over het te sluiten decentralisatieconvenant.

Voor de genoemde streefdatum van 1 augustus 2009 geldt dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. Die streefdatum kan indien de omstandigheden hierom vragen dus zonodig in de tijd opschuiven. Een definitief besluit over de doordecentralisatie zal niet eerder dan in het tweede kwartaal van 2009 worden genomen. De stap naar doordecentralisatie zal alleen worden gezet als OCW en sociale partners in een decentralisatieconvenant gezamenlijk hebben vastgesteld dat aan de (rand)voorwaarden en condities voor doordecentralisatie is voldaan. Op de belangrijkste (rand)voorwaarden en condities van partijen wordt hieronder in het kort nader ingegaan.

Aanvullende condities en randvoorwaarden van partijen voor doordecentralisatie

1. Aansluitingsgraad

Eén van de voorwaarden voor doordecentralisatie is een representatieve en krachtige werkgeversvereniging. Op 22 januari 2008 is daartoe de PO-raad opgericht. De PO-raad heeft als ambitie een directe aansluiting van zoveel mogelijk schoolbesturen in het primair onderwijs. De verwachting is dat uiteindelijk vrijwel alle schoolbesturen zich bij de PO-raad zullen aansluiten.

2. Bestuurlijke schaal en diversiteit

Er dient in het primair onderwijs ruimte te zijn én te blijven voor kleinschaligheid. Daarvoor zijn door partijen de volgende waarborgen afgesproken:

– concurrentie op primaire arbeidsvoorwaarden (tussen grote en kleine werkgevers) wordt uitgesloten door de bindende afspraak in het decentralisatieconvenant dat de sociale partners over de salarisontwikkeling een centrale afspraak (voor de gehele sector) maken;

– daarnaast streven sociale partners waar dat wenselijk en mogelijk is naar een kaderstellende CAO en zijn partijen voornemens om via modelregelingen onderdelen uit te werken;

– binnen de sectororganisatie is in het cao-proces (de mandaatverlening, terugkoppeling en instemming van de achterban) de inbreng van kleine schoolbesturen zeker gesteld.

Partijen zullen bezien of het nodig is om aanvullend op de bovenstaande punten, de positie van kleine schoolbesturen nog verder te waarborgen in het decentralisatieconvenant.

Verdere planning van het decentralisatietraject voor het PO

Wetgevingstraject

Om doordecentralisatie vanaf de genoemde streefdatum te kunnen realiseren, moet het wetgevingstraject eind april 2009 worden afgerond.Tevens moet een decentralisatie AMvB worden opgesteld en moet het kaderbesluit PO worden ingetrokken.

Nu het kabinet groen licht heeft gegeven voor de verdere voorbereiding van de doordecentralisatie, zal het wetsvoorstel voor doordecentralisatie in het PO zo spoedig mogelijk bij uw Kamer worden ingediend. Het wetsvoorstel omvat de technische wijziging van de Wet op het primair onderwijs en van de Wet op de expertisecentra en van daarmee samenhangende besluiten.

De verwachting is dat dit wetsvoorstel eind 2008 wordt ingediend. Voorts wordt uw Kamer betrokken bij de verdere stappen in het decentralisatieproces, te weten het decentralisatieconvenant en de finale beslissing over het tijdstip van invoering.

Decentralisatieconvenant

Het moment waarop feitelijk de stap naar doordecentralisatie wordt gezet, wordt nader bepaald bij het Koninklijk Besluit van inwerkingtreding van de wet- en regelgeving. Aan de bepaling van dat moment ligt een decentralisatieconvenant tussen partijen (OCW en sociale partners) ten grondslag waarin zij gezamenlijk vaststellen dat aan de gestelde (rand)voorwaarden voor doordecentralisatie is voldaan. Daarnaast dient er tussen de werkgevers en de werknemers overeenstemming te zijn over een overlegprotocol met nadere regels en procedures voor het decentrale overleg. De feitelijke go/no go beslissing is op zijn vroegst in het tweede kwartaal van 2009 te verwachten.

Ik vertrouw er op u hiermee op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven