Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2020
Hierbij zenden wij u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap van 19 december 2019 inzake Aanbieding van het pamflet «Lerarentekort?
Welk lerarentekort».
Graag begin ik met het uitspreken van onze waardering voor het initiatief. Uit het
pamflet blijkt een grote betrokkenheid bij het verminderen van het lerarentekort.
In onze reactie gaan wij in op de onderwerpen die in het pamflet aan de orde worden
gesteld.
Allereerst laten de arbeidsmarktramingen zien dat onze aanpak voor het lerarentekort
leidt tot minder tekorten in het basisonderwijs dan eerder verwacht1. De nieuwe raming geeft aan dat, voor het schooljaar 2024/25, bij gelijkblijvende
omstandigheden, een tekort van circa 1.970 fte aan leraren verwacht wordt bovenop
de huidige situatie. Dat is bijna 1.300 fte lager dan in de vorige raming.
Overigens is dit, net zo als bij de huidige acute tekorten in met name de grote steden,
nog erg zorgelijk. Dit geldt ook voor de problemen die scholen overal in het land
nu, met name in de wintermaanden, ondervinden om bij ziekte voldoende vervangers te
vinden. Reden temeer om, zoals eerder al aan de Kamer bericht2, de ingezette koers in de aanpak van het lerarentekort te vervolgen en waar mogelijk
te intensiveren.
Deeltijdfactor verhogen
Het vergroten van de deeltijdfactor zal – zoals betoogd in het pamflet – positief
bijdragen aan het oplossen van het lerarentekort. Er zijn geen specifieke fiscale
belemmeringen in de sector onderwijs om meer te gaan werken.
Hierover bent u geïnformeerd in de brief «intensivering aanpak lerarentekort» van
16 december 2019.3 Daarin geef ik mede een reactie op de motie van de leden Rudmer Heerema en Rog.4 Het kabinet spreekt schoolbesturen daarom aan om actief aan te moedigen dat leraren
met kleine deeltijdaanstellingen meer gaan werken.
Flexibel werken
Er bestaan meerdere manieren om, behalve als zzp’er, flexibel te werken in het primair
onderwijs. Hieronder licht ik een aantal van deze mogelijkheden toe.
1. Invalpools
Op dit moment werken steeds meer schoolbesturen samen in bijvoorbeeld Regionale Transfercentra
om het lerarentekort, en daarmee ook het tekort aan vervangers, te bestrijden. Regionale
Transcentra, en varianten hierop, maken het voor schoolbesturen mogelijk om onderling
personeel uit te lenen voor invalwerk. In de pool zitten ook vaak parttime leerkrachten, die kunnen worden benaderd als er een vervangingsbehoefte is (de zogenoemde
«flexibele schil»).
Ook zijn er leerkrachten die naast een vaste deeltijdaanstelling, een deel van de
tijd als invalkracht worden ingezet. De schoolbesturen zijn de werkgevers en zij zijn
regionaal georganiseerd. Daarom past het beter om regionale invalpools te hebben dan
een landelijke pool.
2. Tijdelijke contracten
Door de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans per 1-1-2020 zijn de mogelijkheden
om tijdelijke dienstverbanden in het primair onderwijs aan te gaan vergroot. Sociale
partners hebben ook al vóór 1-1-2020 in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) primair
onderwijs gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om bij cao het aantal tijdelijke
arbeidsovereenkomsten te vergroten en/of de duur te verruimen. Zo mogen bij een dienstverband
wegens (uitsluitend) vervanging maximaal zes (in plaats van drie) tijdelijke contracten
worden gegevens in een periode van 36 maanden. Bij vervanging wegens ziekte van een
docent zijn er geen beperkingen aan het aantal tijdelijke contracten en de periode
waarin deze contracten elkaar opvolgen. Er ontstaat geen dienstverband voor onbepaalde
tijd, dus dat vormt geen beletsel voor werkgevers.
Conclusie
Gezien het voorgaande zijn er momenteel voldoende mogelijkheden om (inval)leerkrachten
op scholen in te zetten. Deze mogelijkheden zijn de initiatiefneemster in een telefoongesprek
toegelicht.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob