De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat pabogediplomeerden frequent worden ingezet in de gehele onderbouw
van het vmbo, maar niet bevoegd zijn om les te geven in de gehele vmbo-onderbouw;
van mening dat deze docenten op basis van hun ervaring en pedagogische en didactische
vaardigheden wel van nadrukkelijke meerwaarde zijn in de brede onderbouw van het vmbo,
zoals ook door het onderwijsveld wordt benadrukt;
constaterende dat de Kamer in 2014 een motie (30 079, nr. 44) heeft aangenomen die de regering verzoekt om te komen tot verkort bijscholingsaanbod
voor pabogediplomeerden om bevoegd les te geven in de onderbouw van het vmbo;
constaterende dat het plan van de Onderwijscoöperatie, Vereniging Hogescholen en VO-raad
alleen een oplossing biedt voor pabogediplomeerde docenten die lesgeven in de onderbouw
basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg;
constaterende dat vmbo-scholen met brede brugklassen waarin alle leerwegen in de onderbouw
bij elkaar zitten, geen gebruik kunnen maken van de verkorte na- en bijscholing, net
zomin als scholen voor vso en praktijkonderwijs;
verzoekt de regering om, nauw overleg met de vo-sector, de regeling voor docenten
die de pabo hebben afgerond en over enige mate van werkervaring beschikken, uit te
breiden naar leraren die lesgeven in brede brugklassen vmbo en de onderbouw gemengde
en/of theoretische leerweg van het vmbo, om hun zo de mogelijkheid te bieden om als
bevoegd docent in het vmbo te gaan werken;
verzoekt de regering voorts, te onderzoeken op welke manier ook voor leraren in het
voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs verkort bijscholingsaanbod voor
pabogediplomeerden kan worden ontwikkeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen