27 918
Goedkeuring van de op 25 juni 2001 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, met protocollen en bijlagen (Trb. 2001, 118)

nr. 8
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID DITTRICH C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 7

Voorgesteld 15 april 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de situatie van de mensenrechten in Egypte in het geding is, zoals blijkt uit de veroordeling van mensenrechtenactivisten, martelingen en beperkingen van de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting;

overwegende, dat de positie van homoseksuelen in Egypte in het geding is, zoals blijkt uit de processen tegen 52 veronderstelde homoseksuelen, recente arrestaties van veronderstelde homoseksuelen en schorsingen en ontslag van veronderstelde homoseksuele scholieren en werknemers;

overwegende dat de positie van vrouwen, joden en christenen evenzeer in het geding is en dringend moet worden verbeterd;

spreekt als haar mening uit dat de regering bij de uitvoering van de Europees-mediterrane Overeenkomst met Egypte voortdurend bijzondere aandacht dient te besteden aan de situatie van de mensenrechten en de positie van homoseksuelen, vrouwen, joden en christenen in Egypte, dat zij die situatie steeds dient te betrekken bij de politieke dialoog als bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst, dat zij bij voortduring van de hierboven bedoelde situatie een passende maatregel als bedoeld in artikel 86 van de Overeenkomst dient te treffen en dat zij van haar inspanningen op dit gebied periodiek verslag dient te doen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dittrich

Haverkamp

Timmermans

Wilders

Vergeer-Mudde

Herben

Huizinga-Heringa

Naar boven