nr. 8
MOTIE VAN DE LEDEN HINDRIKS EN TEN HOOPEN
Voorgesteld 15 november 2001
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het fiscaal faciliteren van het verstrekken van optierechten
aan werknemers voor zowel de werknemer als de verstrekker van optierechten
structureel onderdeel uitmaakt van de fiscale wetgeving;
overwegende, dat het fiscaal faciliteren van het verstrekken van optierechten
bijdraagt aan de beloning van prestaties van medewerkers die tot waardestijging
van de onderneming hebben geleid;
overwegende, dat het voor het fiscaal faciliteren van het verstrekken
van optierechten gewenst is dat er een goede en maatschappelijk aanvaarde
relatie bestaat tussen het te behalen financiële resultaat en de geleverde
prestatie;
constateert, dat in internationaal verband verschillende fiscale stelsels
bestaan met betrekking tot de fiscale behandeling van het verstrekken van
optierechten aan werknemers;
is van mening, dat het wenselijk is dat een nadere beschouwing plaatsvindt
van de relatie tussen fiscale faciliteiten en de omvang, prijsvorming en tijdsduur
van het verstrekken van optiepakketten, opdat het maatschappelijk draagvlak
daarvoor versterkt wordt;
verzoekt de regering te onderzoeken welke fiscale stelsels internationaal
met betrekking tot het verstrekken van optiepakketten worden toegepast en
op welke wijze deze stelsels een relatie leggen met de geleverde prestatie,
de relatieve omvang van het optiepakket, de uitoefenprijs en de looptijd,
en de Kamer voor 1 mei 2002 over de uitkomst daarvan te berichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hindriks
Ten Hoopen