27 886
Wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere regelingen teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor een aantal uitvoeringsregelingen van verdragen

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 18 juni 2001 en het nader rapport d.d. 17 augustus 2001, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 27 april 2001, no.01.002104, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere regelingen teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor een aantal uitvoeringsregelingen van verdragen.

Het wetsvoorstel strekt er in de eerste plaats toe in een wettelijke basis te voorzien voor een aantal uitvoeringsregelingen van de op 17 oktober 1868 te Mannheim totstandgekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161). In de tweede plaats voorziet het voorstel in een wettelijke basis voor het Metingsbesluit Binnenvaartuigen, dat is gebaseerd op de op 15 februari 1966 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst nopens de meting van binnenvaartuigen, met Bijlage en Protocol van ondertekening (Trb. 1967, 43).

Bedoelde grondslagen worden gecreëerd in de Binnenschepenwet en voor een bepaald aspect in de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

De desbetreffende uitvoeringsregelingen – zogenaamde zelfstandige algemene maatregelen van bestuur – bestaan reeds alle en ondergaan geen inhoudelijke wijziging.

Met betrekking tot het voorstel van wet merkt de Raad van State het volgende op.

De nieuw voorgestelde artikelen 12a, tweede lid, 12b, tweede lid, 12c, derde lid, en 26a, tweede lid, van de Binnenschepenwet geven de minister de bevoegdheid om tarieven vast te stellen voor de vergoedingen die verschuldigd zijn voor nader aangegeven activiteiten.

De Raad stelt vast dat in deze artikelonderdelen een essentieel onderdeel ontbreekt, namelijk de regeling van de tariefstructuur voor de verschuldigde vergoedingen. De Raad adviseert de tariefstructuur alsnog in de betrokken artikelonderdelen zelf op te nemen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 april 2001, nr. 01.002104, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 juni 2001, nr. W09.01.0194/V, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met zijn opmerkingen rekening zal zijn gehouden. De door de Raad bedoelde artikelen zijn overeenkomstig zijn advies aangepast.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven