27 879 Versterking van de positie van de consument

Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2010

Hierbij bied ik u aan het rapport betreffende het WODC-onderzoek «The Dutch Collective Settlements Act and Private International Law (Aspecten van Internationaal privaatrecht in de WCAM)».1 Het onderzoek is in de periode juli 2009 tot juli 2010 uitgevoerd door mevrouw mr. H. van Lith onder leiding van prof. mr. F. de Ly en mevrouw mr. X. Kramer van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

In het rapport komen de volgende onderzoeksvragen aan de orde:

  • 1. Zijn de bestaande (nationale en internationale) regelingen voor oproeping, bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging en toepasselijk recht voldoende toegesneden op toepassing van Wcam-schikkingen voor buitenlandse benadeelden en aansprakelijke partijen?

  • 2. Indien dit niet het geval is, met welke andere aspecten van internationaal privaatrechtelijke aard dient men dan rekening te houden en welke dienen geregeld te worden?

  • 3. Op welk niveau (nationale wet of Europese of andere internationale regelgeving) dient een dergelijke regeling tot stand te worden gebracht?

  • 4. Welke aanknopingspunten voor oplossingen t.a.v. deze aspecten biedt de doctrine voor de internationalisatie van de Wcam?

Het rapport sluit aan bij mijn voornemen om de Wet collectieve afwikkeling massaschade te verbeteren en te internationaliseren. Het rapport bevat op dit punt enkele aanbevelingen voor aanpassingen van die wet. Die aanbevelingen betrek ik bij het voorstel voor wijziging van de Wcam dat op dit moment op mijn departement wordt voorbereid.

Daarnaast is het onderzoek ook belangrijk in verband met de Europese ontwikkelingen op het terrein van de collectieve afwikkeling van massaschades, omdat het input kan leveren voor de vraagstukken van grensoverschrijdende aspecten van een dergelijke regeling. Zo betreffen enkele van de aanbevelingen de toepassing van internationale instrumenten, zoals de verordening 44/2001 inzake de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken (Brussel I). Die aanbevelingen wil ik betrekken bij de onderhandelingen over de herziening van de verordening Brussel I waarvoor eind 2010 een voorstel van de Europese Commissie wordt verwacht.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven